De biograaf als priester – over De Nerée’s portret van Van Booven

‘Artiste, tu es prêtre, l'Art est le grand mystère, Artiste, tu es roi, l'Art est l'empire véritable, Artiste, tu es mage, l'Art est le grand miracle, il prouve seul notre immortalité.’stelde de kunstenaar en theoreticus van het symbolisme Joséphin Péladan in 1893. De kunstenaar moet als een priester, als een magiër iets van de, of een, hogere werkelijkheid aanschouwelijk maken.

Dat klinkt wat wazig en dat is het misschien ook, maar wél gaf het de ruimte aan de symbolistische kunstenaars van de jaren 1890 hun verbeelding flink de vrije loop te laten. Denkt u aan die nog steeds fascinerende werken van Jan Toorop, Jean Delville of Fernand Khnopff die met hun fragiele femme fatales tegen mystieke natuurachtergronden of verstilde steden collectief de sleutel tot een groot mystiek geheim lijken te bezitten. Maar welk geheim of welke hogere werkelijkheid?, dát is aan de aanschouwer.

In deze context kan ook een belangrijk werk van de Nederlandse symbolist Carel de Nerée tot Babberich (1880-1909) geplaatst worden. Zijn pastelportret van zijn goede vriend de schrijver Henri van Booven (1877-1964) uit 1900-1901 was deze afgelopen zomer een van de hoogtepunten van de Droomkunst-tentoonstelling in het Singer Museum: ‘Van Booven als jonge priester.’ De Nerée maakte het eind 1900, begin 1901 op zijn Haagse kamer waar hij en Van Booven de avonden doorbrachten, lezend, schrijvend en tekenend. Van Boovens bundel Witte nachten (1901) en de roman Tropenwee (1904) waren hier het literaire resultaat van. De Nerée stortte zich  in deze periode meer en serieuzer op zijn tekenwerk, hierin gestimuleerd door Van Booven.

Vanaf heden tot en met mei is het portret nogmaals  en in zijn artistieke context te zien op de tentoonstelling Witte nachten in het Louis Couperus Museum waar de vriendschap tussen de kunstenaar en schrijver centraal staat.  ‘Hoe hoog het literatorschap (…) ronde de vorige eeuwwending stond aangeschreven, toont het mysterieuze portret van de schrijver Henri van Booven dat zijn vriend Carel de Nerée tot Babberich rond 1900-1901 van hem maakte: ‘een ideaalportret, want het is geheel uitdrukking’, zoals een anonieme recensent het in 1913 karakteriseerde’ aldus de Droomkunstcatalogus.

En enkel die uitdrukking al maakt het tot een fascinerend portret. Traditionele schrijversattributen als pen en papier ontbreken, het enige materiële kenmerk is het priester-achtige boordje van de geportretteerde. Juist het zieleleven, het geestelijke leven van Van Booven, die als schrijver in periode van ontstaan van het portret nog moest debuteren!, heeft De Nerée trachten te verbeelden.

En dat is niet zomaar iets: het lichtvoetige dat de huidige debutant van rond de 20 jaar tegenwoordig doorgaans omgeeft ontbreekt bij hun historische voorganger Van Booven rond 1900 ten enemale. Het schrijverschap, het kunstenaarschap, is een taak als een priestertaak: van het grootste belang. Zodanig groot en zodanig ernstig dat er in feite onder geleden wordt. Volgens Van Booven hoorde het portret dat De Nerée van hem maakte zelfs tot dat deel van diens werken waarin: ‘Iets van dat eeuwig droeve, waarin een weinig blijmoedige, teedere ziel zich wel koestert om weemoedswille’.

Modern en wellicht oneerbiediger gezegd: ze dweepten met hun eigen leed. Ze waren immers ook jong en vol literaire ambities. Die literaire ambities werden gevoed door het werk van Couperus, Van Eeden en de Europese symbolisten en ‘decadenten.’ In deze jaren 1900 en 1901 maakte De Nerée diverse tekeningen die op literaire werken gebaseerd zijn, waarvan zijn op Couperus’ roman Extaze gebaseerde en in het Louis Couperus Museum getoonde reeks wellicht de fraaiste is.

Lichtvoetig zijn ook die niet: een criticus sprak in 1910 van ‘de donkere pracht’ van deze werken. Tegelijkertijd spreekt uit deze werken paradoxaal genoeg iets levensvatbaar. De Nerée’s kunst was Nieuwe Kunst, Art Nouveau of Jugendstil of hoe je het noemen wil. Het was kunst van een jeugd, van een kunstenaarsgeneratie die iets nieuws maakten:  die als kunstzinnige priesters iets van het ongeziene aanschouwelijk wilden maken. Of ze daar in geslaagd zijn kunt u zelf in Den Haag gaan bekijken.

Tags

Reageren