Jean Tinguely’s Machinespektakel in het Stedelijk Amsterdam

Jean Tinguely staat bekend om zijn speelse, stoere machinekunst en explosieve performances. Alles moest anders, alles moest in beweging. Precies 25 jaar na zijn dood presenteert het Stedelijk het retrospectief Machinespektakel, de grootste tentoonstelling van deze kunstenaar ooit in Nederland.

De Zwitserse kunstenaar Jean Tinguely (1925-1991) speelde in de jaren vijftig een grote rol in de ontwikkeling van de kinetische kunst. Dit overzicht toont meer dan honderd, merendeels werkende machinesculpturen, films, foto’s, tekeningen en archiefmateriaal. Op chronologische en thematische wijze worden Tinguely’s artistieke ontwikkeling en motieven zichtbaar gemaakt zoals zijn voorliefde voor absurd spel en zijn fascinatie voor destructie en vergankelijkheid.

Dansende installaties

Te zien zijn de vroeger draadsculpturen en reliëfs waarmee hij de abstracte schilderijen van kunstenaars als Malevich, Miró en Klee nabootst en verandert door ze in beweging te zetten. We zien verder de interactieve tekenmachines en wild dansende installaties van schroot, afval en gebruikte kledingstukken en zijn strakke, militaristisch aandoende zwarte sculpturen.

De tentoonstelling besteedt veel aandacht aan Tinguely’s zelfdestructieve performances. De enorme installaties die Tinguely tussen 1960 en 1970 maakte (Homage to New York, Etude pour une fin du monde No. 1, Study for an End of the World No. 2 en La Vittoria) hadden als doel zichzelf luidruchtig en spectaculair te vernietigen.

Daarnaast worden de tentoonstellingen Bewogen Beweging (1961) en Dylaby (1962) die Tinguely in het Stedelijk Museum heeft georganiseerd, belicht, net als zijn latere enorme sculpturen HON – en kathedral (1966), Crocrodrome (1977) en het spectaculaire Le Cyclop (1969-1994), dat buiten Parijs nog steeds te bezoeken is.

Tegen statische kunstwereld

Als sluitstuk van de tentoonstelling, en een Nederlandse primeur, wordt Tinguely’s monumentale Mengele-Totentanz (1986) gepresenteerd. Het is een duistere installatie met schaduwspel, die Tinguely maakte naar aanleiding van een verwoestende brand waarvan hij ooggetuige was. Het werk is opgebouwd uit overblijfselen van de brand: verkoolde balken, landbouwmachines (van de firma Mengele) en dierenskeletten. Het resultaat is een gigantische memento mori, die ook verwijst naar de concentratiekampen van de Nazi’s. De bewegingen en hoge schelle geluiden zorgen voor een sacrale en macabere sfeer.

Voor Jean Tinguely was zijn werk een verzet tegen de conventionele statische kunst(wereld). Hij wilde spel en experiment voorop zetten. Voor hem hoefde de bezoeker niet meer in een witte steriele ruimte op afstand naar een verstild schilderij te kijken. Met zijn kinetische kunst zette hij zowel de kunst als de kunstgeschiedenis in beweging en verkende hij de grenzen tussen kunst en leven.

Met zijn do-it-yourself tekenmachines bekritiseerde Tinguely de rol van de kunstenaar en de elitaire positie van kunst in de samenleving. Hij verwierp de uniciteit van ‘de hand van de kunstenaar’ door bezoekers zelf werken in elkaar te laten zetten. 

Samenwerking

Samenwerking stond centraal in zijn loopbaan. Met andere kunstenaars als Daniel Spoerri, Niki de Saint Phalle (ook zijn echtgenote), Yves Klein, het ZERO-netwerk, maar ook met museumdirecteuren als Pontus Hultén, Willem Sandberg en Paul Wember. Tinguely speelde een belangrijke rol in deze netwerken, als leider, inspirator en verbinder. Zijn charismatische, stoere persoonlijkheid en het eclatante succes waarmee hij zijn werk (en zichzelf) in de openbare ruimte presenteerde, droegen daar in belangrijke mate aan bij.

Amsterdam heeft een dynamische geschiedenis met Tinguely. Vooral de mede door Tinguely samengestelde tentoonstellingen Bewogen Beweging (1961) en Dylaby (1962) in het Stedelijk Museum getuigen van het nauwe contact. Hij bracht niet alleen zijn kinetische Méta machines, maar ook zijn internationale avant-garde netwerk naar Nederland.

Hij liet een blijvende indruk achter bij het publiek, dat deze experimentele tentoonstellingen in grote aantallen bezocht. Een innige band met Willem Sandberg, toenmalig directeur en curator Ad Petersen leidde tot verschillende retrospectieven en aankopen voor de collectie, waaronder zijn beroemde tekenmachine Méta-Matic No. 10 uit 1959, Gismo uit 1960 en de enorme Méta II uit 1971.  

Symposium

In februari 2017 vindt in het Stedelijk Museum een tweedaags symposium plaats in het kader van de tentoonstelling. Voor het symposium, getiteld Lose Yourself – A Symposium on Labyrinthine Exhibitions as Curatorial Model, vormen de opmerkelijke en speelse tentoonstellingen Dylaby (1962) en HON – en Kathedral (1966) het startpunt.

Hiermee wordt de nalatenschap van een labyrintische manier van tentoonstellen belicht. Het symposium wordt georganiseerd door het Stedelijk Museum Amsterdam, het Moderna Museet Stockholm, het Tinguely Museum Basel, de Vrije Universiteit Amsterdam en de Onderzoekschool Kunstgeschiedenis

Bij de tentoonstelling verschijnt een catalogus met essays van verscheidene Tinguely experts, zoals Margriet Schavemaker, Barbara Til en Beat Wismer.

Afbeeldingen: 1) de kunstenaars van Dylaby: Per Olof Ultvedt, Robert Rauschenberg, Martin raysse, Daniel Spoerri, Jean Tinguely en Niki de Saint Phalle in het Stedelijk Museum Amsterdam, foto Christer Christian, 2) Jean Tinguely, Gismo, 1960. Collectie Stedelijk, foto Gert Jan van Rooij, 3) Tinguely, Menele Totentanz, 1986, foto Daniel Spehr, 4) Tinguley met Méta-Matic, No. 17 voor Eiffeltoren, foto John van Rolleghem

http://www.stedelijk.nl/tentoonstellingen/jean-tinguely

Datum:
1 oktober 2016 / 5 maart 2017
Type activiteit:

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0