Rondleiding in Kunsthal bij tentoonstelling ‘Meesterlijk!’

Afgelopen vrijdag was ik in de Kunsthal waar Friso Lammertse, conservator van het Boijmans Museum, ons rondleidde bij de tentoonstelling ‘Meesterlijk’. Nu Boijmans gesloten is vanwege verbouwing wil het toch zijn schatten laten zien. Het ging over vier eeuwen teken- en schilderkunst.

Hij had de tentoonstelling samen met Eva van Diggelen samengesteld. Lammertse: “Ik kon kiezen uit 19.000 tekeningen en 2500 schilderijen. De tekeningen zijn voor Boijmans belangrijk. We hebben heel veel, ook internationaal. Het is gevoelig materiaal, ze zijn nu drie maanden te zien en gaan dan voor drie tot vijf jaar weer de doos in.”

Joseph Knip

Zo zag hij 40 tekeningen van Joseph Knip. “De mooiste heb ik eruit gehaald. Van iedere kunstenaar die we kozen namen we ten minste twee tekeningen en een schilderij. Van sommigen kozen we wel 7 of 8 tekeningen, maar meestal minder. Het gaat in totaal om 27 kunstenaars.” Hoe zouden ze het indelen? Ze lieten hun hersenen even knetteren en kregen toen een mooi idee: de chronologie van de kunstgeschiedenis werd losgelaten en op gevoel werden verbindingen gelegd. “Het gaat om kijken, het genot van de kunst.”

Duo’s

Twee kunstenaars werden aan elkaar gekoppeld, soms kwam er nog een derde bij, en in een enkel geval nog een vierde.

Zo kregen we combinaties als: Knip – Cuyp, Mondriaan – Saenredam, Jacob de Wit en Tiepolo, Basquiat en Van Gogh, Daumier en Saftleven, Breitner en Rembrandt, Wouters en Degas, Beckmann en Westerik. Alleen Hendrick Goltzius moest het in zijn eentje doen.

Lammertse: “Basquiat en Van Gogh stierven allebei jong, hun werk is doordringen van diepe emotie en beide richtten zich op de onderste sociale lagen, Daumier en Saftleven dreven beide de spot met rechtszaken, Van Goltzius kozen we tekeningen die niet meteen een voorstudie voor een schilderij waren, Breitner en Rembrandt waren beiden op zoek naar de schoonheid van het lelijke, en Beckmann en Westerik hebben ook veel gemeen, ondanks de forse kwaststreken van Beckmann en de voorzichtige toets van Westerik.”