Ulay en de Polaroids

Ulay, voluit Frank Uwe Laysiepen, vertelde bij de perspresentatie in het Nederlands Fotomuseum over zijn Polaroidfoto’s. Ze zijn daar nu te zien in de tentoonstelling ‘Ulay /Polaroids’. In 1968 was hij uit Duitsland (Solingen) in Nederland gekomen. Hij wilde graag meedoen met de provo’s.

Ulay: “Het waren anarchisten, dat sprak me wel aan.” Hij was met een geleende auto gekomen en zijn geld was op. Hij had geen vast verblijf, leefde als een ‘moderne nomade’. Midden in de oorlog was hij geboren en al jong wees geworden. In 1969 kwam de Polaroidcamera op de markt. Een godsgeschenk voor Ulay. In Amsterdam begon hij mensen te fotograferen. De foto’s gaf hij meteen aan de gefotografeerden af.

Manshoge camera

Het hoofdkantoor van Polaroid zat in Amsterdam, dat was meegenomen. Ze hadden een Artists Support Program en Ulay stapte er op af. Ze zagen wel wat in deze jongeman. Hij kon kiezen uit de camera’s en al het materiaal. “Het was een ongelooflijk apparaat:  ontwikkelservice en printstudio ineen.” Hij koos de Polaroid 180 en 190. Aanvankelijk maakte hij zelfportretten, soms ook van zichzelf als vrouw. En ook van zichzelf als half man en half vrouw. ‘Auto-polaroids’ noemde hij deze foto’s.  

Zaklamp op de lens

Hij ging stadsportretten maken, van Londen, Parijs en New York. Nooit gebruikte hij de flits. Polaroid Amerika had in Boston een hele grote camera in elkaar gezet. Het was een camera van drie bij vier meter, een beetje te vergelijken met de Imago-camera die een tijdje geleden in De Rotterdam stond. De lens was ontwikkeld uit de U2 spionage vliegtuigen uit de oorlog. Het idee van Polaroid Amerika was om de Sixtijnse kapel te kopiëren. Vier kunstenaars, onder wie Ulay, kregen toegang tot deze camera.

Op de tentoonstelling is een mooi resultaat hiervan te zien. Ulay’s zelfportret uit 1990. “Ik zat in de camera. Ik scheen met een zaklamp op de lens en ik hield mijn hand erop.” Het resultaat is prachtig, maar de verkleuring – het zwart is paars  geworden – is niet te stoppen. Vandaar dat de expositieruimte erg schaars belicht was. De foto is, met andere Ulay Polaroids, onderdeel van de Kunstcollectie van Rabobank, die de tentoonstelling mede mogelijk maakte.

Hamsteren

De grote Polaroidcamera redde het uiteindelijk economisch niet. Halverwege de jaren zeventig startte Ulay met Marina Abramovic een periode van fysiek en psychologisch radicale performances. Eind jaren tachtig kwam er een einde aan zowel hun artistieke als hun liefdesrelatie. Ulay richtte zich daarna opnieuw intensief op Polaroidfotografie maar plaatste niet langer alleen zichzelf voor de camera.

Het identiteitsvraagstuk bleef centraal staan, maar nu richtte hij daarvoor zijn camera op talloze individuen, afkomstig uit verschillende sociale groepen. Hij maakte portretten van onder andere Aboriginals in Australië, thuislozen in New York, jongeren in Dordrecht, bezoekers van de Albert Cuypmarkt in Amsterdam en jonge modellen in Chisinau (Moldavië).

Zijn meer recente werk richt zich op het belang van water voor het voortbestaan van het leven op aarde. Ulay’s werk bevindt zich inmiddels in vele internationale collecties van musea, bedrijven en privéverzamelaars. Waarom is hij zo laat met zijn foto’s naar buiten gegaan? Ulay: “Mensen maken kunst om te communiceren. Dat deed ik niet, ik hamster.” Hij keek het van Charlie Chaplin af. “Die bewaarde zijn films in vochtdichte kisten. Dat moet ik ook doen, dacht ik.”

Maar nu communiceert Ulay dus wel, in Rotterdam.

Datum:
23 januari 2016 / 1 mei 2016
Type activiteit:

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0