Bach & Beans

Koffie, koffie moet ik hebben/En als iemand mij wil verwennen/Ah, schenk mij dan koffie in.

Een beetje macchiato verslaafd? Starbucks stempelkaart helemaal vol? Is je lokale barista je beste vriend geworden? Geen nood, het is niks nieuws. Koffie bleek ook in de 18e eeuw een bijzonder verslavend drankje. Zelfs de altijd nuchtere Johann Sebastian Bach was er helemaal weg van.

Al sinds de late Middeleeuwen genoten Perzen en Arabieren van hun qahwah. Pas in de 17e eeuw kregen ook Europeanen de smaak voor het zwarte brouwsel te pakken. Venetië raakte in de ban, Engeland was verslaafd en de Nederlanders deden er nog een schepje boven op door koffie op grote schaal te gaan verbouwen in de Nieuwe Wereld. Het eerste Duitse kopje koffie werd geserveerd aan de keurvorst van Brandenburg in 1675. Nog voor de geboorte van Bach in 1685 verrees het eerste koffiehuis in Hamburg, gerund door een Engelsman.

Koffieleuten

Geen wonder dat toen Bach in 1723 een vaste positie kreeg in de Thomaskirche in Leipzig, de stad al helemaal gek was van koffie. Leipzig was een stad van boeken en professoren, met een levendige internationale handel. Dat betekende niet alleen veel koffiebonen, maar ook behoorlijk wat stof ter discussie. Koffiehuizen dienden als sociale ontmoetingsplekken, waar Leipzigers met intellectuele pretenties bijeenkwamen om te discussiëren over allerhande onderwerpen. Anders dan moderne café's werd iedereen geacht bij te schuiven en mee te doen aan de discussies. Van obscure academische feitjes tot radicale politieke ideeën: het koffiehuis was een vrijhaven voor debat.

Toch was niet iedereen er blij mee. Tijdgenoten merkten al op dat koffie behoorlijk verslavend was en meer conservatieve geesten vonden al dat eindeloze gepraat maar verwijfd. Daarnaast was koffie van oorsprong een "moslimdrank", niet bepaald goede reclame in het Europa van de 17e en 18e eeuw.

Alles is marketing

Begin 18e eeuw kende Leipzig verschillende koffiehuizen, ieder met een eigen karakter. Bach's persoonlijke favoriet was café Zimmerman, opgezet door de koffiehandelaar en muziekliefhebber Gottfried Zimmermann. Bijna twintig jaar lang was Bach er tweemaal in de week te vinden voor zijn bakje zwart grut. Café Zimmermann was een rijkelijk versierde aangelegenheid en trok een gedistingeerd publiek. Maar meneer Zimmermann had nog een extra marketing truc om het publiek over de vloer te krijgen: gratis concerten.

Tien jaar lang, van 1729 tot 1739, stond Bach aan het roer van het Collegicum Musicum, de troep muzikanten die concerten gaf in café Zimmermann. 's Winters speelde de groep elke vrijdagavond tussen zes en acht in de avond, terwijl Zimmermann in de zomermaanden het gezelschap onderbracht in zijn "koffietuin". Bach kreeg de kans om zijn seculiere composities te laten horen, aangezien zijn werkgevers in de Thomaskirche alleen maar religieus getinte muziek van hem verwachten. En Zimmermann? Die verdiende tijdens de concerten een aardig zakcentje aan de verkoop van - jawel - koffie.

Opera, caffeïne en opstandige dochters

Bach's Koffiecantate (1735) is ongetwijfeld geschreven voor het publiek van café Zimmermann. De tekst is van de hand van Christian Henrici, die vaker met Bach samenwerkte. Het kleine drama en de levendige muziek van Bach zorgt er dan ook voor dat de Koffiecantate veel weg heeft van een mini-opera. Het steekt tegelijkertijd de draak met koffieverslaafden en met moraalridders die niets moesten hebben van het exotische drankje.

Een verteller stelt ons op de hoogte van het probleem: de jonge Liesje, volledig koffieverslaafd, moet het opnemen tegen haar ouderwetse vader Schlendrian (letterlijk: meneer Sloom). Vaderlief eist dat Liesje haar vuige drankje laat staan, maar de jongedame protesteert en vertelt hem hoe heerlijk ze haar koffie vindt (Ei! wie schmeckt der Koffie susse). Schlendrian dreigt de geldkraan dicht te draaien, maar Liesje wil van niets weten. Pas wanneer Schlendrian stelt dat hij Liesje nooit zal laten trouwen tot ze de koffie opgeeft, komt ze tot inkeer (Heute noch).

Bach schijnt zelf de plotwending op het einde van het stuk te hebben geschreven. Wanneer vader Schlendrian op zoek gaat naar een geschikte echtgenoot, laat de verteller ons weten dat Liesje haar eigen plannetje heeft. Liesjes toekomstige echtgenoot moet haar voortaan drie kopjes per dag voorschotelen, zo schrijft ze stiekem in het huwelijkscontract. Eind goed, al goed. Met zijn muziek brengt Bach de kibbelende vader en dochter verder tot leven. Schlendrian wordt begeleidt door zware, dreunende muziek, terwijl Liesje juist zingt in zachte en levendige melodieën, vol cafeïne.

Rustig genieten

Van alle stukken die Bach voor zijn optredens in café Zimmermann schreef, is de Koffiecantate een van de meest charmante en vrolijke. De cantate wordt nog steeds geregeld opgevoerd, bepaald niet slecht voor een eenmalig concertje op vrijdagavond. Helaas is het gemeenschappelijke karakter van koffiehuizen verdwenen in de 19e eeuw en wordt koffie weer in stilte gedronken in een hoekje van de lokale Starbucks. Dan is er tenminste nog de Koffiecantate om van te genieten bij je dampende caramel macchiato.

 

Tags

Reageren