De Afrikaanse Grabbelton

Het aantal internet en mobiele telefoniegebruikers onder Afrikanen is de laatste jaren explosief gestegen, ondanks dat grote delen van het continent nog altijd geen toegang hebben tot de benodigde netwerken. Google zet zich in om door middel van wifi-ballonnen alle Afrikanen aan te sluiten op het internet en mobiele netwerk. Veel Afrikaanse landen behoren tot de snelst groeiende economieën ter wereld. Toch moeten ze van ver komen na een lange periode van buitenlandse inmenging en interne chaos. Historici en economen zijn het er nog altijd niet over eens in hoeverre de onderontwikkeling van Afrika is toe te schrijven aan de eeuwen van Westerse inmenging en overheersing van het continent. Die inmening gaat tot vandaag de dag door in de vorm van technologie.

Vaak wordt er met betrekking tot de Europese overheersing van Afrika in termen gedacht van eeuwenlang kolonialisme, repressie, uitbuiting en veroveringen. Toch is het continent pas sinds de late negentiende door de Europese machten volledig gekoloniseerd. In 1870 was het continent nog slechts voor tien procent in Europese handen. Tussen 1960 en 1969 hebben de meeste Afrikaanse landen hun onafhankelijkheid gewonnen, waardoor  de  kolonisatieperiode in veel gevallen tussen de  60 en 80 jaar heeft geduurd. Toch is het proces van achteruitgang al eeuwen eerder ingezet, niet lang nadat de eerste Europese avonturiers eind vijftiende eeuw voet op de Afrikaanse westkust zetten.

De eerste Europeanen stuitten op ontwikkelde koninkrijken met een lange geschiedenis van handel, landbouw en oorlog. Door inheemse ziektes en adequate militaire organisatie werden ze geweerd uit de binnenlanden waardoor de Europeanen gedwongen werden zich in hun forten langs de kust op te houden. Expedities naar de binnenlanden liepen maar al te vaak rampzalig af. Eeuwenlang stond de Afrikaanse westkust bekend als ‘The White Man’s Grave’. De rest van het continent bleef onbekend.

Gun-Slave Circle

Voor de komst van de Europeanen bestond er al een rijke handelseconomie in Afrika. Via Arabische handelaren kwamen Afrikaanse producten over de hele bekende wereld terecht. Vooral ivoor was een zeer gewild Afrikaans exportproduct. Hiernaast bestond er een levendige slavenhandel. De voornaamte afnemers van Afrikaanse slaven waren wederom Arabische handelaren. De ongelukkigen kwamen meestal terecht bij rijke Arabieren die zich graag lieten omringen met meerdere huisslaven.

De eerste Europese handelaren waren aanvankelijk voornamelijk geïnteresseerd in de Afrikaanse luxeproducten, maar na de vestiging van plantages in de Nieuwe Wereld vanaf 1600 ontstond er een grote vraag naar goedkope arbeidskrachten. Hierdoor gingen de Europeanen zich mengen in de Afrikaanse slavenhandel en zouden hiermee het continent ongekend ontwrichten.

Voorheen draaide de slavenhandel in Afrika op het verkopen van gevangen genomen vijanden in tijden van oorlog. De opkomst van de plantage-economieën in Amerika en de groeiende vraag naar werkslaven zorgde er echter voor dat het gevangen nemen van slaven een doel op zich werd voor inheemse machtshebbers. De Europese handelscompagnieën speelden hier slinks op in door voor de slaven te betalen met vuurwapens. Hierdoor ontstond er een Gun-Slave Circle; met steeds meer wapens konden de sterkere stammen steeds meer slaven maken onder zwakkere stammen. Dit in combinatie met een doortrapte verdeel- en heerspolitiek leidde ertoe dat de Europeanen, nog steeds beperkt tot hun forten, met een gigantische aanvoer van slaven te maken kregen. Tegen 1750 was van de eens zo levendige handel en andere economische activiteiten niet veel overgebleven. Miljoenen Afrikanen werden in schepen naar de Nieuwe Wereld vervoerd, waar de overlevenden zich vaak dood werkten op de helse plantages van Brazilië, de Caribbean en het zuiden van de Verenigde Staten. Het gemis van dit menselijk kapitaal is Afrika nooit meer te boven gekomen.

De Afrikaanse grabbelton

Vaak worden de slavernij en de kolonisatie in een adem genoemd. De kolonisatie dateert echter van de periode nadat de slavernij door alle Europese landen was afgeschaft, met Nederland als een van de laatste landen in 1863. De kolonisatie van het gehele continent begon twintig jaar later met de Scramble for Africa in de jaren tussen 1880 en 1890.

De slavenhandel vanuit West-Afrika werd voorheen voornamelijk gedreven  door particuliere Europese handelscompagnieeën en dan nog vaak door avontuurlijke lieden die bepaald geen hoog aanzien genoten in hun thuislanden: de slavenhandel werd door velen gezien als het afvoerputje van de handel. Tijdens de negentiende eeuw maakten de meeste Europese landen een proces door van nationalisering en staatsvorming waardoor de nationale regeringen zelf de overzeese politiek in handen namen en er een einde kwam  aan de handelsavonturiers van de vroegmoderne compagnieën. Er ontstond een nieuw besef onder Europeanen dat draaide om concepten van superioriteit en de veronderstelling dat Europa geroepen was om de rest van de wereld te overheersen. De Europese machten wilden hierin niet voor elkaar onder doen, waardoor de kolonisatie van Afrika het karakter kreeg van een grabbelton. Ieder land probeerde zoveel mogelijk te pakken van het nog onbekende deel van Afrika, voordat de ander op hetzelfde idee kwam. Tegen 1890 was 90 procent van het continent gekoloniseerd door een handjevol Europese machten, met name Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland, Portugal en België.

De veroveringen en de vestiging van koloniaal bestuur bleken echter zo duur dat de Europese machtshebbers er al gauw toe overgingen om zoveel mogelijk goederen en grondstoffen aan het continent te ontrekken om hiermee de kosten te dekken. Er werden wegen aangelegd, die jammer genoeg alleen van de binnenlanden naar de kust liepen. Van een aansluitende interne infrastructuur wordt pas sinds 2000 echt werk van gemaakt.

Tegelijkertijd werden de kolonies gedwongen om landbouwproducten voor de wereldmarkt te produceren. Een van de methoden die de kolonisators gebruikten was om de inheemse bevolking te dwingen belastingen te betalen in harde valuta. Hierdoor moesten de boeren, die voorheen voornamelijk voor hun eigen onderhoud produceerden, ervoor zorgen dat ze genoeg produceerden om ook een surplus te kunnen verkopen om daarmee de belasting te betalen. Er ontstond een plantagesysteem, geschoeid op Westerse leest, dat verwoestend uitpakte voor het Afrikaanse milieu en landbouwgronden. Met name de katoenplantages die de West-Afrikaanse landbouw domineerden hebben de grond blijvend onvruchtbaar gemaakt. Na de onafhankelijkheid bleven veel landen achter met uitgeputte landbouwgronden die het zeer moeilijk maakten om over te schakelen op meer winstgevende gewassen of om zelfs genoeg voedsel te produceren om de monden van de eigen bevolking te voeden. De grote hongersnoden van eind twintigste eeuw vormen hiervan het directe gevolg.     

Door investeringen in met name infractructuur en ICT beleven veel Afrikaanse landen sinds 2000 een ongekend hoge groei. De inzet van wifi-ballonnen door Google kunnen een extra impuls aan deze groei geven en het continent vanuit haar achtergestelde positie katapulteren naar een volwaardige plek in de wereldeconomie. Voor meer over de toetreding van Afrika tot de digitale wereld kijk naar VPRO Tegenlicht's 'Acces to Africa, uitgezonden op 19 april 2015.

Tags

Reageren