De betoverde wereld – 8

Allard Willemier Westra van het CEDLA, het Centrum voor Studie en Documentatie van Latijns-Amerika aan de Universiteit van Amsterdam ging in zijn proefschrift Axé, kracht om te leven, nader in op de betovering in de Candomblé en Macumba.

Westra: ‘Vijftig jaar geleden telde Salvador tachtig geregistreerde camdoblétempels, vandaag zijn het er meer dan vijftienhonderd. Je treft ze vooral aan in favela’s (sloppenwijken). Maar opvallend genoeg worden ook veel rijkere blanken en hooggeplaatste politici aangetrokken door dit geloof.’

Olórun

‘Wat is candomblé (of macumba) nou precies en wat verklaart het succes ervan? Binnen de Afro-Braziliaanse godsdienst candomblé  is Olórun, de schepper van de levende wezens op aarde. Hij is alwetend, alom aanwezig en zorgt voor al het goede. Gelovigen communiceren echter niet met hem, maar met de orixa’s, Olóruns geesten die allemaal eigen kwaliteiten bezitten.

Dat communiceren gebeurt via priesters die als een soort medium fungeren. In candomblétempels kunnen de priesters meer axé (levenskracht of noem het boodschappen van Olórun)  van de orixa’s oproepen indien er meerdere gelovigen aanwezig zijn. Op grond van de verkregen kracht en wijsheid van de orixá geven priesters op verzoek ook consultas (adviezen)  aan individuen.

Meestal zijn dat heel praktische adviezen voor problemen van alledag, ze voorzien heel direct in actuele behoeften. Het vernieuwen van magische symbolen en adviezen is daarom noodzakelijk; de concurrentiestrijd tussen priesters is groot. Zij die niet goed inspelen op veranderende behoeften van gelovigen, zullen uit de gratie vallen omdat anderen het beter doen. En dat betekent zonder inkomsten komen zitten, want degenen die om adviezen vragen, de pacientes, moeten er wel voor betalen.’

Quimbande

‘Nu is het zo dat er binnen de candomblé een hele hiërarchie van geesten bestaat. Het communiceren met de hogere geesten, zoals met de orixa’s, gebeurt via priesters. Maar met lagere geesten kunnen gelovigen ook zonder tussenkomst van priesters contact maken. Zodoende ontstaat echter ook ruimte voor allerlei wantoestanden en misbruik van rituelen.

De grote armoede en bestaansonzekerheid van veel gelovigen vormen een prima voedingsbodem voor jaloezie en haat. Door quimbande, zwarte magie, denken mensen  - via hulpmiddelen als poppetjes, foto’s en nagels – negatieve krachten te kunnen uitzenden naar anderen die zij niet mogen, of die zij kwaad willen doen om er zelf beter van te worden. Degenen die daarin gespecialiseerd zijn, heten quimbadeiros, een soort priesters van het kwaad.

Officieel wil de candomblé niets te maken hebben met deze quimbande, maar de praktijk leert dat aan lager wal geraakte candomblé-priesters de verleiding vaak niet kunnen weerstaan om dan maar zo hun boterham te verdienen. En weer andere priesters roepen de angst voor black magic eerst op om ze vervolgens te kunnen bezweren.

Blijft echter het feit dat zowel candomblé als quimbande vooral dan en daar bloeien waar veel sociale spanningen bestaan. Ze vervullen een rol die te vergelijken is met het maatschappelijk werk in de westerse samenleving.’

Te gast in Brazilië, tweede druk, 1995

Tags

Reageren