De eerste Nederlandse toeristen in Rome

Wij Nederlanders, of in elk geval de inwoners van het gebied dat we sinds enkele eeuwen Nederland noemen, komen niet vaak voor in de boeken van de grote Romeinse schrijvers. Dat is niet zo vreemd; in de geschiedenis van Rome speelt ons kikkerlandje op z’n hoogst een marginale rol in enkele episodes (vooral die van de Bataafse Opstand, eigenlijk).

Wanneer ‘we’ toch worden genoemd, hebben de auteurs uit de oudheid het eigenlijk vooral over een bepaald (Germaans) volk: de Frisii. De Friezen dus, alhoewel de term historisch gezien zeker niet correspondeert met de moderne Friezen. De Frisii zouden hoe dan ook de eerste kaaskoppen zijn die de weg naar de Eeuwige Stad aflegden en er als ware – zij het ‘barbaarse’ – toeristen werden rondgeleid.

Toeristen in Rome

De Frisii kwamen nog eens ergens, zo blijkt uit het werk van de beroemde Romeinse historicus Tacitus. In zijn Annalen (boek 13, hoofdstuk 54) beschrijft hij de komst van twee Friezen, gedelegeerden van het trotse Germaanse volk, naar Rome:
Verritus and Malorix ‘…went to Rome, and while they waited for Nero, who was intent on other engagements, among the sights shown to the barbarians they were admitted into Pompey’s theatre, where they might behold the vastness of the Roman people. There at their leisure (for in the entertainment, ignorant as they were, they found no amusement) they asked questions about the crowd on the benches, about the distinctions of classes, who were the knights, where was the Senate, till they observed some persons in a foreign dress on the seats of the senators.
Having asked who they were, when they were told that this honour was granted to envoys from those nations which were distinguished for their bravery and their friendship to Rome, they exclaimed that no men on earth surpassed the Germans in arms or in loyalty. Then they went down and took their seat among the senators. The spectators hailed the act goodnaturedly, as due to the impulsiveness of a primitive people and to an honourable rivalry. Nero gave both of them the Roman franchise, and ordered the Frisii to withdraw from the territory in question. When they disdained obedience, some auxiliary cavalry by a sudden attack made it a necessity for them, capturing or slaughtering those who obstinately resisted.
’*

Frisii tussen de senatoren

Verritus en Malorix, ‘stamhoofden’ van de Frisii, werden zo de eerste Nederlandse toeristen in de Eeuwige Stad. Ze waren naar Rome gekomen vanwege een geschil om een stuk grond, dat ze aan de regerende keizer Nero wilden voorleggen. De keizer kon hen, onbeduidende barbaren uit het noorden, uiteraard niet direct ontvangen en dus moest er wat tijd worden gedood.

De scène hierboven beschrijft prachtig hoe de twee Friezen, wanneer ze het Theater van Pompeius in worden geleid, iedereen om hen heen bestoken met vragen over de gebruiken van de Romeinen. Ze konden weinig van de show die aan de gang was genieten, omdat ze, zoals Tacitus het zegt, ‘te dom’ waren om te begrijpen waar het over ging. Ze interesseerden zich veel meer voor het gemêleerde publiek en schrokken toen ze lieden met nogal exotische kledij zagen zitten te midden van respectabele Romeinse senatoren. De gids legt hen uit hoe gezanten van volken die eerbaar en de Romeinen goed gezind waren, op deze manier werden geëerd. Toen Verritus en Malorix dat hoorden, riepen ze uit dat geen volk moediger en trouwer was dan dat van hen, en ze namen zelf eveneens plaats tussen de senatoren.

Vanwege de stoutmoedigheid die ze in het theater hadden getoond, schonk Nero de twee mannen het Romeinse burgerrecht. De missie zelf was echter niet geslaagd: de keizer weigerde hun claim op het stuk grond waarvoor ze waren gekomen.

* Vertaling: Alfred John Church, William Jackson Brodribb, Sara Bryant vertaling (Perseus Digital Library).  

Tekst: Willemijn van Dijk

 

Tags

Reageren