De schilderingen in de Clemenskerk te Merkelbeek

Opmaat: de Clemenskerk te Merkelbeek feestelijk heropend!

Op zaterdag 22 november 2014 is de Clemenskerk te Merkelbeek (gemeente Brunssum) officieel heropend door de gouverneur van Limburg, Theo Bovens. Op dit moment is de kerk alleen voor groepen op aanvraag via info@clemensdomein.nl toegankelijk. Binnenkort echter staat de deur enkele dagen per week voor iedereen open. Dankzij een handige folder kun je er kennis maken met de benedictijner schilderingen van abt Hermann Renzel (verhaalllijn) en dom Romanus Jacobs (uitvoering) uit 1901. Na de bezichtiging ben je welkom om na te genieten met een kopje koffie of een andere versnapering in het informatiecentrum naast de kerk. Daar is ook een uitdraai van het digitale boek te koop:

Bernadette van Hellenberg Hubar, Verhalen op de muur, De schilderingen in de Clemenskerk van Merkelbeek, Brunssum 2014 (ISBN: 978-90-820976-1-0).

Hieronder vind je een sneak preview, terwijl je via deze deze link naar het inkijkexemplaar kunt surfen. 

Nog een paar nachtjes slapen en dan ligt mijn nieuwe boek klaar in de Clemenskerk te Merkelbeek. Mooi hè, die omslag!
De omslag van mijn digitale boek 'Verhalen op de muur' (2014). De schilderingen in de Clemenskerk te Merkelbeek (1901) werden afgelopen jaar gerestaureerd door de Stichting Restauratie Atelier Limburg (SRAL). Foto’s: Emile Verheijden, 2014. Vormgeving: Els Gulpen, 2014.

Ondertussen is de Clemenskerk op 10 oktober op initiatief van RKK Kruispunt Radio (http://bit.ly/1pVcPFt) uitgeroepen tot de meest spirituele plek van Nederland. Ook al is het de vraag of daar vandaag de dag precies hetzelfde onder wordt verstaan als vroeger, dat spiritualiteit in het verleden van deze plek een belangrijke rol speelde staat vast. Dat komt ook naar voren uit de Verhalen op de muur.

Verhalen op de muur

Hij hoopte dat hij de verf goed had geprepareerd, zoals hij van meester Palm had geleerd. Teveel olie zou de kleurpigmenten laten schiften, te weinig zou ze niet binden. Liefst was hij wat dichter bij de stijl van de broeders in Beuron gebleven, maar dat had Vader abt niet goed gevonden. De opdracht was om dicht bij de middeleeuwen te blijven en niet teveel uitheemse versierselen te verwerken. Voor de portretten had hij goedkeuring om de canon van dom Desiderius Lenz toe te passen. Abt Renzel had hem het boekje van de vereerde kunstenaar laten lezen, want hij vond diens ideeën over de mathematische compositie van de ideale mens als afschaduwing van de volmaakte proporties van God heel mooi gesteld. [1]

Over muurschilderingen is in Nederland slechts bij een klein, gespecialiseerd publiek iets bekend. En dat geldt al helemaal voor muurschilderingen uit de late negentiende en begin twintigste eeuw. Toen vorig jaar mijn boek over monumentale schilderkunst uit het interbellum uitkwam, waren er best veel vragen waarom ik dat startte met de periode circa 1900.[2] Dat lag redelijk voor de hand, want de generatie die in het interbellum aan het woord – of liever, aan het beeld – is, is opgeleid door kunstenaars en docenten die rond 1900 hun grote werken maakten. Achteraf gezien ben ik blij dat ik dat tijdvak in beeld heb gebracht, want sinds het verschijnen van De genade van de steiger zijn redelijk veel nieuwe – onbekende – monumentale uitmonsteringen gesignaleerd. Dat geldt onder meer voor de Clemenskerk te Merkelbeek, die in 1901 werd beschilderd door de uit Duitsland afkomstige benedictijn dom Romanus Jacobs, toen 21 jaar oud. Op dat moment was in Merkelbeek een Duitse benedictijner abdij gevestigd, van welke gemeenschap de kunstenaar deel uitmaakte. Als gevolg van met name de Kulturkampf en de nasleep daarvan bevonden zich heel wat Duitse kloosters aan deze kant van de grens.[3]

Programma — Het afgelopen jaar heb ik in opdracht van de gemeente Brunssum onderzoek mogen doen naar de uitmonstering in de Clemenskerk die vanaf 2013 hersteld en gereconstrueerd is door de Stichting Restauratieatelier Limburg (SRAL). Dat was een feest, zowel om de restauratie van zo dichtbij mee te mogen maken, als de ontsluiering van de boodschap van de schilderingen.[4] Het programma daarvan is vrijwel zeker bedacht door de eerste abt van de Clemens- en Benedictusabdij, dom Hermann Renzel. Je kunt aan alles merken dat de abt op pedagogisch gebied ervaring had. In de Nederlandse context is wat hij heeft bedacht heel bijzonder, omdat hij het benedictijner verhaal centraal stelde. Daar zijn – voor zover nu bekend – verder geen voorbeelden van, en al zeker niet van dit niveau, in deze samenhang en op deze schaal. Wat het nog eens extra bijzonder maakt is dat hij daarvoor een aparte verteller inzet: Gregorius de Grote die het leven van Benedictus beschreef. Zijn verhaal voert een kleine stoet van figuren langs op de muur, waarbij duivelsbezweringen, visioenen, wonderen en stille tranen elkaar afwisselen.

Uiteraard is ook de patroonheilige zelf afgebeeld, Clemens, én Bernardus van Clairvaux. De laatste lijkt als cisterciënzer (dus van een heel andere kloosterorde) uit de toon te vallen, maar abt Renzel had een bijzondere reden om hem op de muur te plaatsen. Hij gebruikte de schilderingen namelijk niet alleen voor de benedictijner mission statement, maar tevens om verleden en heden van zijn orde met deze plek en haar geschiedenis te verbinden. Dat zie je ook aan de symboliek van de ornamenten die de schilderingen omringen. Ook die vertellen hun verhaal. Zo lukte het om de betekenis van de Franse lelie in het schijnmetselwerk te achterhalen. Daarnaast bleek hoe beeldend de symboliek van de locus sanctus, het heilige der heilige van de apsis, uitgedrukt is. Enkele thema’s waarmee de gemiddelde bezoeker vandaag de dag niet meer vertrouwd is, zoals de eucharistie, kon ik uitleggen aan de hand van later werk van dom Romanus, waarbij opnieuw Gregorius de Grote langs komt. Eigenlijk hebben we te maken met een heel cyclisch programma, waarbij allerlei thema’s telkens weer in verschillende verbanden terugkeren.

Beuroner school — Keren we terug naar de benedictijner context dan hebben de abt en de schilder zich duidelijk laten inspireren door de schilderingen van de Beuroner school in de benedictijner abdij te Beuron.[5] Dat was haast onvermijdelijk, want die school heeft in heel Europa een onvoorstelbare invloed gehad: niet alleen wat betreft de kerkelijke kunst, maar vreemd genoeg ook op de moderne stromingen circa 1900. Het tekent de kwaliteit van de jonge monnik dat hij erin slaagde om heel selectief te werk te gaan. Hij zette gevoelig ogende, haast geportretteerde heiligen neer die door een sterke technische uitvoering een overtuigende verschijning vormen. Ze passen helemaal binnen de traditie van de historieschilderkunst die in die dagen nog altijd de toon zette.[6] Alleen in de proportionering van de koppen dringt iets van de Beuroner canon door. Ongetwijfeld heeft de aansturing van de abt daar ook het nodige mee te maken. Toch is het opvallend dat dom Romanus hierdoor aansluiting heeft bij veel van zijn Nederlandse vakgenoten: ook zij lieten zich inspireren door de Beuroner school, zonder hun eigen visie of stijl daar ondergeschikt aan te maken.[7]

Fragmenten — Hiermee is het verhaal van de schilderingen in de Clemenskerk nog niet uitverteld. Er zijn immers ook nog fragmenten van oudere schilderingen aanwezig. Je staat er werkelijk van te kijken wat er in deze relatief toch achteraf gelegen kerk bij Brunssum allemaal aan kleur op de muur is gezet. Het was een heel gepuzzel, maar ik denk dat ik er uit ben. Het meest spectaculaire element, het baldakijn achter Gregorius, kan herleid worden tot de opknapbeurt van de kerk rond 1845. Eigenlijk had men de kerk willen slopen, maar daar kwam geen toestemming voor. Kennelijk heeft men de vernieuwingsdrang gekanaliseerd door de kerk van binnen te beschilderen. Een tipje van de sluier wordt opgelicht door de fictieve intro van deze paragraaf:

Het was om horendol van te worden. Met alle macht had hij in het dienstjaar 1844 als burgemeester gelobbyd om gedaan te krijgen dat de oude Clemenskerk plaats zou maken voor nieuwbouw en nu hoorde hij dat provinciale waterstaat vond dat het nogal meeviel met de bouwvalligheid! Zijn contacten bij de provincie waren heel duidelijk geweest: hij moest nu maar om subsidie vragen om de kerk te herstellen. Nou, dat zou hij zeker doen! En hoe! Met de pastoor had hij al bedacht dat in de nieuwe kerk schilderingen zouden komen van die jonge Duitse kunstenaar die meegewerkt had bij Spiers en Remagen, en ook Parijs had bezocht. Als het dan niet in het nieuwe gebouw mocht, dan zouden ze er iets moois van maken in de oude kerk.[8]

Bezoek — Vanaf Clemensdag 23 november 2014 kunnen groepen op afspraak de Clemenskerk bezoeken. Binnenkort zijn ook individuele bezoekers welkom om van de schilderingen te genieten. Meer informatie hierover is te vinden op de site van het Clemensdomein, de vrijwilligersorganisatie die de kerk en het bezoekerscentrum exploiteert. Ik zou zeggen, trek je agenda en kom naar Limburg!

Bernadette van Hellenberg Hubar

Post scriptum

  • De volledige titels van de literatuur staan hieronder bij de rubriek Bronnen.
  • De foto's bij dit artikel zijn van de hand van Marij Coenen.
  • De verkorte link van dit item is: http://bit.ly/ITIN-Clemenskerk.

Noten

[1]     In het boek over de schilderingen van de Clemenskerk worden verschillende hoofdstukken en paragrafen ingeleid door een fictief stukje tekst om het verhaal in eenmaal dicht bij de lezer te brengen. Voor de bronnen van dit stukje zie Hubar, Verhalen op de muur, paragraaf 3.2.2 Tussen de Beuronerschool en een eigen stijl. Voorts Hubar, Genade van de steiger, pp. 468-469; 470.

[2]     Hubar, Bernadette van Hellenberg, Angelique Friedrichs en Gerard van Wezel, De genade van de steiger, monumentale kerkelijke schilderkunst in het interbellum, Amersfoort-Zutphen 2013. Angelique Friedrichs van de SRAL schreef het technische hoofdstuk 3 voor restauratoren, terwijl Gerard van Wezel voor het idee en de inhoudelijke begeleiding tekende.

[3]     Over de Kulturkampf is een goed lemma te vinden op Wikipedia, waar echter de nasleep niet behandeld wordt.

[4]     De resultaten daarvan verschijnen in het najaar als publicatie in printvorm onder de titel Verhalen op de muur. Deze uitgave is te verkrijgen in de Clemenskerk zelf en het ernaast gelegen bezoekerscentrum. Daarnaast zal het manuscript ingezien kunnen worden via http://bit.ly/VHH2Clemenskerk. Voor meer informatie over de SRAL volg deze link.

[5]     Hubar, Genade van de steiger, pp. 468-469; 470.

[6]     Hubar, Genade van de steiger, p. 471.

[7]     Vergelijk onder meer de gebroeders Jan en Kees Dunselman: Hubar, Genade van de steiger, p. 208.

[8]     Hubar, Verhalen op de muur, paragraaf 7.1 Een zwevend baldakijn en ’n verdwaalde cannelure.

Reageren