Dutch Design: conceptueel ontwerpen

Er is een parallel te trekken tussen de Arts & Crafts beweging en de ontwikkelingen in het design van de laat twintigste eeuw. Een groot deel van de twintigste eeuw, de jaren waarin het functionalisme de leidraad was voor ontwerpers, speelde Nederland een marginale rol in de designwereld. Totdat in de jaren tachtig en negentig het conceptueel ontwerpen uitgangspunt werd.

De vraag naar de functie van design in de industriële samenleving werd opnieuw gesteld. De oude opvatting dat ontwerpers de industrie moeten dienen door steeds betere, functionele producten te ontwerpen werd op losse schroeven gezet. In plaats daarvan keken Nederlandse ontwerpers opnieuw en kritisch naar het industriële productieproces, waarbij ontwerpen in een verre fabrieken werden geproduceerd. Met de mondiale milieucrises, de uitputting van natuurlijke hulpbronnen, schade aan ecosystemen en het verlies van biodiversiteit in gedachten begonnen zij zich te richten op producten die zij zelf ook konden maken.
En ze dachten dieper na over de betekenis van het product, in plaats van alleen maar de functie als uitgangspunt te nemen. Net als bij de Italiaanse ontwerpersgroep Memphis leidde dit tot 'conceptueel ontwerpen', een kunstzinnige en speelse interpretatie van producten. Maar de Nederlanders kozen daarnaast ook voor ambachtelijke technieken en dachten na over de vraagstukken rond economische, sociale en ecologische duurzaamheid. En met succes: inmiddels levert het Dutch Design bijzondere, originele producten, zij het met een al even exclusief prijskaartje.

In 1993 kreeg Droog Design veel invloed, een belangrijke vernieuwingsbeweging op het terrein van de ambachtelijke, kleinschalige en in de kunstnijverheid gewortelde productontwikkeling.
De naam "Droog" verwijst naar het principe dat het concept (idee) belangrijker is dan de vormgeving. De producten zijn op nuchtere wijze vormgegeven. In 2009 kwam het tot een breuk tussen de oprichters, Gijs Bakker en Renny Ramakers. Droog droeg bij aan het grote internationale succes van het Nederlandse design en had - net als de Arts & Crafts beweging - veel invloed op het onderwijsprogramma van designacademies.

Droog maakte naam met lampen, meubelen, vazen en siervoorwerpen, hetzelfde productassortiment als de Arts and Crafts. En door de exorbitante prijzen die de kleine oplagen en de ambachtelijke productiewijze met zich meebrengen, is ook Droog gericht op een kleine en exclusieve klantenkring.

Conceptuele ontwerpen als deladenkast van Tejo Remy (1991) en de boomstambank van Jurgen Bey (1999) luidden een nieuw tijdperk in met de Nederlandse ontwerper als superster.

De ladenkast van Remy met de titel 'Je kunt je herinneringen niet wegleggen' is gemaakt van oude lades die bij elkaar gehouden worden door een riem. De 'kast' heeft het provocerende karakter van een Dada sculptuur.

Jurgen Bey (1963) ziet ontwerpen als een manier om een verhaal te vertellen. Vaak doet hij dat door te experimenteren met onverwachte combinaties van materialen en onderdelen. Deze bank van Jurgen Bey bestaat uit de stam van een boom waarin drie rugleuningen van stoelen zijn vastgezet met messing.
Het draagt -al naar gelang jouw associaties- verschillende ideeën uit, bijvoorbeeld dat zo'n zitplaats een oorspronkelijke, natuurlijke ervaring biedt, of dat goede oplossingen geen poespas nodig hebben, dat de natuur een plaats in het interieur verdient, dat alle meubelstijlen voortkomen uit het natuurlijke materiaal dat de boom biedt, of dat je soms alleen, en soms samen moet zijn.

Er is echter meer aan Nederlands design dan conceptualisme. Nederland heeft een vrijzinnige traditie, met respect voor het individualisme, zelfkritiek en vooruitstrevendheid. Het Dutch Design laat zich (net als de Arts & Crafts) inspireren door deze tradities, maar zoekt nieuwe, creatieve toepassingen.

Ontwerpers als Iris van Herpen, Claudy Jongstra, Marcel Wanders, Ineke Hans en Hella Jongerius laten zich inspireren door ouderwetse technieken en materialen zoals kantwerk, haken, keramiek en de beroemde Delfts blauwe stijl en gebruiken ze (soms met innovatieve technieken) om nieuwe vormen en decoraties te creëren.

Na de uitbundigheid en overmaat van de jaren 1980, kiezen veel ontwerpers voor waarden als eenvoud en verantwoordelijkheid, idealisme en moralisme. Producten en technieken worden op vindingrijke manieren gerecycled.

Zo maakt ontwerper Piet Hein Eek meubels uit afvalmateriaal. Zijn kasten van sloophout en banken van oude buizen gaan als warme broodjes over de toonbank. Hij stelt: 'Afval is goud'.
Afvalmateriaal heeft al een heel leven achter de rug, oude dingen vindt hij mooier en interessanter dan iets wat helemaal perfect is. Zijn producten vertellen ook een verhaal over vakmanschap, ze laten zien hoe materialen en technieken zo eerlijk en goed mogelijk zijn toegepast. De charme van zijn meubels ontstaat doordat het doorleefde materiaal zelf het uitgangspunt voor het ontwerp is.
Piet Hein Eek is kritisch over het consumentisme in onze samenleving.

In de laatste tien jaar is het milieu een belangrijk punt van zorg voor ontwerpers geworden. Zij zoeken "groene" en maatschappelijk verantwoorde oplossingen voor problemen.

Aandachtspunten voor ontwerpers van de 21ste eeuw:

• gebruik van niet-giftige, duurzaam geproduceerde of gerecyclede materialen die weinig energie vragen om te kunnen verwerken
• keuze voor productieprocessen en producten die minder energie verbruiken - lokaal en duurzaam produceren, fair trade
• voorkomen van afval: ontwerpen met kwaliteit en duurzaamheid als leidraad: een beter functionerend product met een langere levensduur hoeft minder vaak vervangen te worden
• ontwerpen voor hergebruik en recycling: producten een nieuwe toepassing geven in een commercieel 'leven na de dood' - mogelijkheden voor reparatie en demontage (voor recycling)
• keuze voor materialen die uit de buurt komen (lokaal of regionaal), materialen die kunnen worden gecomposteerd wanneer ze zijn afgedankt
• verschuiving van persoonlijk eigendom naar collectief gebruik, zoals bij centraal wonen of gedeeld autogebruik

Tags

Reageren