Europese Unie

Na eeuwen van onenigheid en oorlogen werden na de Tweede Wereldoorlog de eerste stappen gezet naar een verenigd Europa. Na 1945 moest Europa wederom haar wonden likken nadat een einde was gekomen aan een verwoestende en verscheurende oorlog. De Europese leiders wilden voorkomen dat het continent ooit nog zo verscheurd zou raken.

Het nationalisme van de 19e eeuw had het continent in twee wereldoorlogen gestort. Na de Duitse nederlaag in 1945 hadden de Europese leiders dan ook hun buik vol van de nationalistische politiek. Nationalisme had enkel de verschillen tussen volkeren benadrukt en had ertoe geleid dat landen het gevoel hadden elkaar te moeten bestrijden om het eigen belang te dienen. Voor kleinere landen die niet in staat waren het hoofd te bieden aan dergelijke dreigingen zat er niks anders op dan krampachtig aan neutraliteit vast te houden. De weinig succesvolle vooroorlogse politiek van Nederland is hier een treffend voorbeeld van.

Na de oorlog ontstond het idee onder Europese leiders om langzaam richting een federaal Europa te gaan. Ieder land zou meedoen op basis van gedeelde economische belangen. Door de nationale industrieën aan elkaar te koppelen zouden de Europese landen hun economische krachten bundelen. Op die manier zouden ze worden gedwongen geschillen gezamenlijk aan de onderhandelingstafel op te lossen.

Economische samenwerking

Dit idee van een verbond op basis van gedeelde economische belangen kwam tot uitvoering in 1951 met de totstandkoming van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, oftewel de EGKS.  Hier besloten de afgevaardigden de Europese economische samenwerking verder uit te breiden door de oprichting van een Europese Economische Gemeenschap. Door deze EEG werd vrij verkeer van goederen aanzienlijk vergemakkelijkt en deelden de lidstaten in de opbrengsten van de invoerrechten.

Met het verdrag van Brussel van 1965 werden de nog onafhankelijk EGKS en EEG samengevoegd tot één Europese Gemeenschap; de EG. Het verdrag betekende een verdere intensifiëring van politieke Europese samenwerking. Er kwam voortaan één Commissie, één Ministerraad, één budget en één Hof van Justitie die alle instituties binnen de EG overstegen.

Groeiend Europa

Tijdens de jaren zeventig en tachtig breidde de EG zich uit met de toetreding van Denemarken, Ierland, Groot- Brittannië (1973), Griekenland (1981), Spanje en Portugal (1986). Tevens werden in 1985 met het Schengenverdrag de eerste stappen naar open grenzen gezet. Burgers die binnen de EG reisden hoefden niet langer altijd hun paspoorten te laten zien bij grensovergangen, waarna in de loop der jaren de meeste douaneposten binnen de EG verdwenen.

Na de val van de Berlijnse Muur in 1989 en de opening van het IJzeren Gordijn werd het duidelijk dat de Europese Gemeenschap op termijn zou worden uitgebreid met de landen uit het voormalige Oostblok.  De eerste stap volgde een jaar later met hereniging van West- en Oost-Duitsland en de toetreding van de voormalige DDR tot de Europese Gemeenschap.

Wellicht de belangrijkste gebeurtenis in het bestaan van de EG vond plaats in Maastricht in 1992. Hier werd de Europese Gemeenschap omgevormd tot de Europese Unie en kwamen elf lidstaten overeen vanaf 2002 een gezamenlijke munt in te voeren. Naast deze monetaire unie was er van een politieke unie echter nog geen sprake.

Na de rectificatie van het verdrag van Maastricht in 1993 werd de EU wederom uitgebreid met de toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden in 1995. Cyprus, Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slowakije en Slovenië volgden in 2004. Als laatste zijn in 2007 Bulgarije en Roemenië toegetreden.

Europa onder vuur

De laatste jaren is de Europese Unie steeds meer onder vuur komen te liggen onder veel Europeanen. Hierdoor lijken de beleidsmakers in Brussel steeds meer moeite te hebben het idee van een verenigd Europa te verkopen aan de burgers van de lidstaten.

De Europese burger heeft dikwijls het idee op een sneltrein te zitten die veel te hard rijdt en waar de burger geen controle over heeft. Veel Europese burgers hebben het gevoel maar weinig controle te hebben op de snel uitbreidende Europese Unie. Tijdens de referenda over een Europese grondwet in 2005 trokken Franse en Nederlandse kiezers dan ook stevig aan de handrem door tegen het grondwetsvoorstel te stemmen.  In beide gevallen had dit niet zozeer te maken met Europese eenwording als wel met nationale politiek. Dit onderstreept des te meer dat een Europa waarin alle burgers voor een gezamenlijk Europees belang staan en daar ook naar handelen, nog lang geen werkelijkheid is.

Toch lijkt de weg die Europa is  ingeslagen onomkeerbaar. Ondanks de tijdsgeest zijn door het verdrag van Lissabon in 2009 weer enkele belangrijke stappen naar verdere federalisering gezet. In dit verdrag zijn de drie verschillende juridische organen samengevoegd tot één en is er een president van de Europese Raad benoemd; de Belg Herman van Rompuy.

Welke richting de nog relatief jonge Europese Unie in zal slaan, is nog onduidelijk.  Er is in ieder geval nog een lange weg af te leggen tot er sprake is van een echt verenigd Europa.

Tags

Reageren

Reacties

Interessant..
euro's