Geschiedenis van de aardappel in Nederland

Hutspot zonder aardappelen
Drie oktober 1574: Leidens ontzet. De Spanjaarden vluchtten en Leiden werd bevrijd. De Leidse weesjongen Cornelis Jappensz. vond in de verlaten Spaanse stelling Lammenschans een pan nog warme hutspot die de Spanjaarden hadden achtergelaten. Dit was het eerste eten dat de mensen uit Leiden sinds lange tijd  zagen en het eerste teken van de bevrijding. Tegenwoordig is hutspot een combinatie van aardappelen, wortelen en uien. In 1574 zaten er waarschijnlijk pastinaken in de hutspot omdat Nederland de aardappel toen nog niet kende.

Hortus botanicus
De universiteit van Leiden is een geschenk van Willem van Oranje aan de stad Leiden na het Leidens Ontzet. In 1593 werd Carolus Clusius benoemd als hoogleraar aan deze universiteit die in 1575 werd opgericht. Hij mocht de botanische tuin aanleggen. Daar zijn tijdens de Tachtigjarige Oorlog de eerste aardappels gepland. Clusius bracht ze in 1593 mee uit de keizerlijke tuinen van Wenen. De aardappel was toen een botanische curiositeit met geneeskrachtige eigenschappen. In 1601 schreef Clusius in zijn Historia Plantorum uitgebreid over de aardappelplant en over de voortplanting van de aardappel door zaad.

Carolus Clusius
Carolus Clusius werd in 1526 geboren in Atrecht (nu Arras). Hij studeerde rechten en klassieke talen in Leuven, medicijnen in Montpellier en volgde colleges over zeer uiteenlopende onderwerpen in een groot aantal Europese steden. In 1554 keerde hij terug naar de Nederlanden. In 1561 begon Clusius als mentor op te treden van adellijke en welgestelde jongelui. Hij reisde met zijn pupillen door Engeland, Frankrijk, Spanje en Portugal, waarbij hij planten verzamelde en bestudeerde. In 1573 vertrok hij naar Wenen om voor Keizer Maximiliaan II een medicinale kruidentuin in te richten. Tijdens zijn verblijf in de Oostenrijkse hoofdstad bracht hij een schitterende collectie zeldzame en exotische gewassen bijeen, vooral alpenplanten en bolgewassen uit Turkije. In 1592 bood de Leidse Universiteit hem de betrekking van Praefectus Horti aan en in het najaar van 1593 arriveerde Clusius met zijn plantencollectie in Leiden, 67 jaar oud en in slechte gezondheid.

Netwerker
Opmerkelijk is dat hoewel Carolus Clusius bloemen en planten van over de hele wereld beschreef, hij zelf nooit Europa heeft verlaten. Hij ontving planten uit Amerika, Afrika en het Verre-Oosten van vrienden en collega’s met wie hij een uitgebreide correspondentie onderhield.  Zo was hij in staat exoten te beschrijven en zelfs nieuwe ontdekkingen te doen. Hij deelde deze kennis in zijn boeken, maar ook door het versturen van zaden en bollen naar vrienden in Europa met informatie over hoe ze het beste geteeld kunnen worden. Omdat Clusius afhankelijk was van andere voor het aanleveren van planten en gewassen, bepaalde hij niet zelf wat hij wilde beschrijven. Dat hing af van wat er op zijn pad kwam. In 1602 werd een memo van Clusius verspreid op alle schepen van de net opgerichte Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) met het verzoek exotische planten en gewassen mee terug te brengen. Helaas was de opbrengst teleurstellend.

Giftig
Pas rond 1650 wordt de aardappelteelt in de Noordelijke Nederlanden geïntroduceerd. De boeren wilden eerst niets van de plant weten. Omdat de stengels en bessen giftig zijn, dachten ze dat de knollen ook ongezond zouden zijn. Ook vonden ze een lelijk ding, met wratten en rare plekken. Bijgeloof wilde zelfs dat hij ziektes als tering (tbc) en syfilis veroorzaakte. Nog tot in de achttiende eeuw teelden Nederlanders de aardappel vooral als varkensvoer en gevangeniseten.

Volksvoedsel
Pas in 1727 werd de aardappel, voor het eerst in Friesland, als voedsel erkend. Langzamerhand kreeg de aardappel toch steeds meer de rol van volksvoedsel. Vanwege het hoge vitamine C-gehalte werd de knol, vooral tijdens lange zeereizen gebruikt om scheurbuik te voorkomen. Ook was het een zegen voor de onbemiddelden. De Aardappeleters roept onmiddellijk het treurige beeld op van het door Van Gogh geschilderde tafereel van keuterboeren rond een bak met aardappels. Na de eerste problemen met rassen, werden landrassen geselecteerd die goed gedijden. Misoogsten van de kwetsbare tarwe konden zo met massale aanplant van de aardappel worden opgevangen. De aardappel verving de granen als belangrijkste caloriebron, vooral bij het arme deel van de bevolking. In Nederland vernietigde de aardappelziekte van 1845 het overgrote deel van de oogst en veroorzaakte hij verschrikkelijke armoede en honger. Het gaf veel onrust in vooral het noorden waar rellen met geweld werden onderdrukt.

Aardappeloproer
Het belang van de aardappel als volksvoedsel zien we tijdens de Aardappeloproer in 1917 in Amsterdam. Aardappels waren schaars en duur geworden als gevolg van de Eerste Wereldoorlog. Een week lang braken her en der in de stad ongeregeldheden uit, waarbij plunderaars probeerden voedsel te bemachtigen. Politie en marechaussee openden het vuur op de demonstrerende menigten. Pas na ruim een week keerde de rust in de stad terug en kon de balans opgemaakt worden: in totaal tien doden en meer dan honderd gewonden.

Veredeling
In Nederland is veel gewerkt aan het veredelen van aardappelrassen. Een van de bekendste kwekers was Geert Veenhuizen (1857‑1930). Hij kweekte maar liefst 94 nieuwe rassen. Van alle rassen is Bintje het bekendst geworden. Dit was een kweekprodukt van de Fries Kornelis Lieuwes de Vries, hoofdonderwijzer te Suameer. Hij kweekte aardappelen van 1898 tot 1923 wat resulteerde in vele variëteiten onder andere de bekende  Bintje in 1905. Hij gaf lessen in land- en tuinbouwkunde. Een nieuw ras of een nieuwe variëteit gaf hij de naam van één van zijn kinderen. Toen ze alle negen aan de beurt geweest waren, noemde hij de volgende naar een favoriete leerlinge: Bintje Jansma. Nu is ‘het Bintje’ (de Bintje in kwekersjargon) bekend tot ver buiten onze landsgrenzen.|

Nu
Nu is de aardappel het tweede akkerbouwgewas van Nederland, slechts snijmaïs voor veevoer is populairder. De gemiddelde Nederlander eet per jaar zo’n 86 kilo aardappels. Van die 86 kilo is 53 kilo vers, 33 kilo is een bewerkt product, zoals patat, chips, aardappelpuree en bijna kant-en-klaar varianten.

Tags

Reageren