Guus Dubbelman vertelt

Op de 187e Fotografenavond in Café Kalkhoven was Guus Dubbelman te gast. Deze veelzijdige fotograaf bleek ook nog eens beeldend te kunnen spreken.

Als kind was hij al met beeld bezig, vertelt hij. “Ik kon aardig tekenen. De juffrouw op de Montessori-school moedigde me aan. Ik kreeg van haar twee geïllustreerde kinderbijbels toen ik verhuisde naar Wageningen. Aan de muur van de school hing de schitterende plaat van Isings ‘Behouden Huys op Nova Zembla’. Dat was een voorloper van de fotojournalistiek.”

Ivanhoe

Hij tekende ridders na, waaronder Ivanhoe, die in zijn jonge jaren op de televisie was. Dubbelman komt uit een godsdienstig gezin, althans zijn vader was stevig gereformeerd. “Hij is dit weekend 89 geworden.” Zijn moeder was doopsgezind. In Indië hadden ze elkaar leren kennen. Ze kregen vijf kinderen en Guus was de middelste. “Ik heb twee oudere broers, een jongere broer en een jonger zusje.” In het gezin werd aan tafel veel gepraat. Sport was geen onderwerp, maar de politiek. “Als echte gereformeerde nam mijn vader anderen graag de maat. Hij had het altijd over de PvdA, wij hadden het daarnaast ook over Vietnam en de wereldpolitiek.”

Er werden ook boeken gelezen in het gezin Dubbelman. Een boek dat hij nooit meer vergeet was ‘Het aanzien van 1966’, vol met foto’s, waaronder vier foto’s van Muhammad Ali. “Zwart-wit geflitste foto’s met Ali in een niet-typische houding. Magistraal. Ik was helemaal gebiologeerd.” Het bleek het begin te zijn van zijn fotoloopbaan. “Mijn vader was een pacifistisch persoon. Dat nam niet weg dat ik vaak ruzie met hem had. Ik mocht niet naar bokswedstrijden op televisie kijken. Het gevecht Cooper – Clay van 1966 zag ik buiten door een vensterraam. In 1970 werd Sonny Liston dood gevonden in Las Vegas. We lazen thuis Het Parool. Ik knipte alle boksfoto’s uit en plakte ze in een  plakboek. Onder andere ook foto’s van Gordon Parks, fotograaf van Life Magazine. Er verscheen een nummer van Life met de kop ‘He’s back’ op de cover met een foto van Muhammad Ali en in het midden van een blad een reportage.”

The Fight of the Century

Op 8 maart 1971 vochten Frazier en Ali tegen elkaar, in wat de boeken in ging als ‘The Fight of the Century’. Beide boksers waren op dat moment ongeslagen. “Mijn vader verbood me te kijken.  Ik heb die wedstrijd niet gezien. Wel heb ik van dat gevecht 600-700 foto’s verzameld. De kracht van die stilstaande beelden heeft iets magisch.” In 1976 kwam Muhammad Ali naar Amsterdam. Guus zat op school, op de HAVO. “Daar moest ik bij zijn. Met mijn plakboeken onder mijn arm ging ik naar het Okura Hotel. Hij arriveerde en ik liep met die boeken naar hem toe. Ik vroeg of hij er een handtekening in wilde zetten. Geen probleem. Hij was wel nieuwsgierig en we raakten aan de praat. Hij was niet met zijn vrouw, maar met een vriendin. In mijn overmoed zei ik tegen hem: “Jij bent hier met je vriendin, niet zo netjes.” Maar in plaats van dat hij weer wegliep, zei hij ‘Mijn vrouw is ook vreemd gegaan.’ Ruud ter Weyden was erbij om een filmreportage voor AVRO-tv te maken. Ze gingen het hotel in. Ali wenkte mij, met zijn hoofd ‘Meekomen, jij.’ Ik mee naar binnen. Anderhalf uur hebben we gepraat, over boksen, maar ook over racisme.” Na deze ontmoeting besloot Dubbelman fotojournalist te worden.

Aloys: Na de HAVO ben je naar de School voor de Journalistiek gegaan. Dubbelman: “Ik heb eerst nog een jaar gewerkt, in fabrieken, winkels, op het laatst een fotowinkel. Van het verdiende geld heb ik mijn eerste camera gekocht, een NikonFM, in Renkum. Ik liep de hele weg, al fotograferend, terug naar Wageningen.” Op de School voor de Journalistiek ben ik aangenomen op basis van mijn communicatieve eigenschappen. Ik werkte in Wageningen mee aan een krantje, een beetje links. Ik maakte tekeningen en schreef stukjes. Dat heb ik meegestuurd bij de aanmelding.”

Bij Ali thuis

Tijdens zijn eerste jaar aan deze school, kreeg Dubbelman het plan Ali thuis te bezoeken. Ali had hem gezegd dat hij altijd kon langskomen. “Ik nam het vliegtuig naar Chicago. ’s Nachts kwam ik aan, aan de South Side. Ik had een hotelletje geboekt aan Lake Michigan. Onderweg kwam ik door zuid-Chicago. Het leek alsof het net gebombardeerd was. De volgende ochtend sta ik op om te lopen naar het centrum. Maar je hebt geen idee van de afstanden, het is Nederland niet. Ik zag her en der negers zo kijken. ‘Wat loopt daar?’.  Ik dook een restaurant in voor een ontbijt. ‘Laat ik maar een taxi pakken’. We reden regelrecht naar Ali’s huis.” Anderhalf/ twee dagen was hij er. “Heerlijk gegeten. Er waren een hoop andere mensen. Op gegeven moment gingen we naar een herhaling van het gevecht Ali – Spinks kijken. Het was een enorme televisie.” Toen het gevecht was afgelopen verscheen er op het scherm een onderliggende film ‘Deep Throat’. “Ali schrok zich een ongeluk toen zijn vrouw de kamer wil binnen komen.  Hij smeet de kamerdeur dicht terwijl hij riep ‘Filthy white people here’, en snel de tv uitzette.”     

Een paar jaar later, Dubbelman werkt inmiddels als fotojournalist voor de Volkskrant en Voetbal International, is hij met Johan Derksen in Amerika, Los Angeles. Derksen is er voor een interview met Willem Suurbier, die in Amerika speelt. Na afloop van het gesprek met Suurbier gaat Derksen naar Tennessee vanwege zijn interesse in country muziek. Dubbelman besluit Ali te bellen. ‘Komt het gelegen dat ik langs kom?’. ‘Kom maar langs’. Vijf/zes dagen is hij weer in Ali’s huis. “Hij was net gescheiden van zijn vrouw, Veronica Porsche. Hij stond altijd vroeg op, om een uur of zes. Zijn ziekte was al heftig. Hij had een soort Parkinson. Hij trilde met zijn hand, sprak slecht en had concentratieproblemen. Hij hing maar een beetje op de bank te niksen. Hij vertelde me dat als hij geen religie had gehad, hij zelfmoord zou hebben gepleegd. Met zijn nieuwe vrouw had hij ook problemen. Op zeker moment gingen we met een grote Mobilhome naar de wijk Watts (LA), naar een moskee. Die bevond zich in een oude, omgebouwde garage. Onderweg stond de radio aan en hoorden we Marten Luther King spreken. Ali had veel respect voor King, dat merkte ik toen ik hem tijdens het radiogesprek bekeek. We gingen de moskee in, Ali moeilijk lopend. Toen de dienst begon ging hij tegen een muur zitten. Een hoop jongetjes kwamen er omheen. Voor het eerst zag ik hem ontspannen. Dat wilde ik vastleggen, maar ik wist niet op dat wel mocht. Nog steeds gaat dat beeld door mijn hoofd, omdat ik het niet fotografeerde. Later heb ik wel een mooie foto gemaakt van Ali thuis, biddend. ‘Only once!’ zei hij, toen ik de foto maakte.”

Tabloid

De Volkskrant en Voetbal International bevinden zich deze jaren op een hoog niveau, we spreken over de eind jaren ’80 / begin ’90. Op de Volkskrant verving hij Hans Heus als collega. “Een goede sportfotograaf, een man van de vorm. Ik was meer journalistiek. Hij keek naar andere dingen, als er gracieuze bewegingen rond de middenstip waren terwijl het tegelijkertijd spannend voor het doel was, aarzelde hij niet om het eerste vast te leggen.” Maar met Voetbal International ging het minder. “Ik was bij een praatprogramma bij Tineke verschenen om te praten over mijn foto’s. De volgende dag zou ik naar Londen gaan om een boksgevecht vast te leggen. Dat ging niet door, een collega pakte dat af. Het bleek dat ik toestemming had moeten vragen voor dat tv-interview. Twee dagen later kreeg ik een brief met de mededeling dat het dienstverband bij VI was afgelopen. Motivatie: ik paste niet in het team.” Terugkijkend denkt hij dat VI er beter bij zou hebben gestaan als hij was gebleven.

Aloys: Hoe ging het bij de Volkskrant? “Hans Heus was niet altijd blij hoe de krant zijn foto’s plaatste. Op gegeven moment is hij overgestapt naar het AD. Ik woonde toentertijd vlak bij de krant en ging vaak meekijken, hoe de foto’s geplaatst werden. Gerrit-Jan van Ek, later fotochef, toen opmaker, was een open jongen. Een kolommetje erbij, wat er af, zodat de foto goed uitkwam, daar deed hij niet moeilijk over.” Over de overgang van broadsheet naar tabloid bij de Volkskrant is Dubbelman minder te spreken. “Een broadsheet is mooier op te maken. Al die kranten die overgestapt zijn naar tabloid-formaat; het heeft geen extra waarde opgeleverd. Voor de uitgevers is het vooral een manier om te bezuinigen geweest. Je maakt het de lezers te makkelijk, ze worden lui. 27 procent van de redactionele ruimte van de krant is fotografie. Voor een groot formaat krant ga ja eens goed zitten, bij een tabloid werkt het net als bij een tablet: het niveau gaat naar beneden. Al die kinderen zitten nu op hun mobieltje te kijken. Straks groeit er aan de handen van kinderen nog een extra mobiel-vingertje. Ik ben blij dat ik de beste tijd van de krant gehad heb.”

Amerikaanse verkiezingen 

Voor de afgelopen Amerikaanse verkiezingen is Dubbeldam met verslaggever Bert Lanting naar Amerika geweest. Een Volkskrant met grote foto’s ligt op tafel. Aloys: Wanneer hoorde je dat je er heen ging? “Het is een kleine maand geleden geopperd. Ik had eerder tegen de hoofdredactie gezegd dat ik graag naar Amerika zou gaan, niet alleen naar de verkiezingen, maar ook om de samenleving te portretteren, samen met Robert Vuijsje als verslaggever. Maar daar was geen ruimte voor.” In 1996 was Dubbeldam voor de Volkskrant met verslaggever Oscar Garschagen in Amerika voor een impressie-reportage. “Onze eerste stop was in Detroit. Ik schrok me dood van de conditie van die stad die inmiddels failliet is. Het hele centrum staat leeg en ook in de ring eromheen zag je uitgebrande huizen. Downtown hingen nog een paar drugsverslaafden rond. De stad die eens 1,3 miljoen inwoners had, heeft er nog maar 700.000 over. Garschagen vond dat je ook moest kijken naar de nieuwe fabrieken die General Motors heeft neergezet. We zijn erheen gegaan, maar we mochten er niet binnen.”

Deze keer begon hij in Salt Lake City. Een dag waren Lanting en Guus daar. Lanting mailde naar de Trump campagne waar hij het beste heen kon. ‘Kom naar Phoenix, Arizona.’ “Phoenix is een oude cowboy stad. Op de bijeenkomst stonden we tussen de mensen, sommigen Tokkies maar ook aardige mensen. In totaal waren er 5.000 op komen dagen. Hillary sprak over ‘deplorables’. Daar had ze een beetje gelijk in, maar dat moet je niet zeggen. Daar koop je niks voor.  Er waren touwen gespannen waar je achter moest blijven. Ik heb een foto van Trump op tien meter afstand kunnen maken.” Na een dag Phoenix reden ze naar Nogales. Dubbelman achter het stuur. “Het is een grensplaatsje met Mexico. We zijn naar de Mexicaanse kant gegaan naar een opvang van uitgezette Mexicanen. Ik maakte me nog zorgen over de douanemensen. Die kunnen heel vervelend doen. Journalisten van De Telegraaf zijn teruggestuurd. Ik had geen journalistenvisum, maar een touristenvisum, die had ik nog van de Ali-reis. Maar het lukte.”

Stevie Wonder

Terug in Phoenix hoorden ze dat Hillary er ook zou komen. Dat lieten ze zich niet ontglippen. “Er waren veel meer mensen, 20.000.  Er was een grote loper waar Hillary over liep. Met floodlight, feller dan de zon. Ik heb er tegenin moeten fotograferen. Een van de lenzen werkte niet goed waardoor ik  handmatig scherp heb moeten stellen. Dat had ik al in geen zes jaar gedaan. Ik was er achter twee oude mensen gaan staan. ‘Die blijven wel zitten’ dacht ik. Maar juist toen ik een foto wilde nemen gingen ze staan en gaan zwaaien. Ik heb die foto heel erg bewerkt.” We zien de foto op het scherm voorbij komen. Het blijkt helemaal geen slechte foto te zijn. De zwaaiende armen geven het geheel zelfs een toegevoegde waarde. Voor en na de bijeenkomst maakte hij nog een reeks sfeerbeelden. Na Phoenix gingen Dubbelman en Lanting met de auto naar Las Vegas. “Door het mooie landschap.” En vervolgens naar een stadion in Florida waar Obama kwam spreken.

De opkomst in het stadion was groot: 30.000 mensen, onder hen veel gekleurde mensen. “Zwarte Amerikanen, African Americans zoals dat heet, Latino’s. Stevie Wonder trad op. Daar kreeg ik kippenvel van.” Obama sprak vanachter een katheder. Op een foto zien we hem spreken, met mensen in oplopende rijen zittend achter hem. Op en andere foto Obama met rechts een enorm grote Amerikaanse vlag. “Helaas draaide Obama weg van mij.”  Overal was secret service te zien.

 Verkiezingsdag

En toen was het verkiezingsdag. Ze waren in New York. “’s Nachts bij de uitslag was ik bij het Hilton Hotel, dat Trump als standplaats had gekozen. We stonden eerst buiten en konden later naar binnen, op Lantings perskaart. Tot drie uur wachtten we op de uitslag. Ik verwachtte dat Trump zou gaan winnen, maar ik hoopte het niet. Het ging goed met Hillary tot de FBI-verklaring kwam. Ik zei tegen Bert: “Ze hebben Clinton genaaid. Het is een rechts complot. Toen Trump zich zo denigrerend uitliet over vrouwen had dat de nekslag moeten zijn. We hadden graag nog naar de Hillary-bijeenkomst gewild, maar dat mocht niet van de krant. Ik ben sfeerfoto’s gaan maken in de wijk Tribeca. Die wijk kende ik goed. Het zijn foto’s van teleurgestelde Amerikanen, onder andere een vrouw met een bord met de tekst ‘Imagine’. ”

Gerard Til: “Die verkiezingen gingen alleen om emotie.” Dubbelman: “Er blijken toch veel racisten in Amerika te zijn. Trump is op een leugenachtige campagne gekozen. Ik denk dat we dingen gaan zien, die we nooit eerder gezien hebben. Maar eigenlijk is Amerika leuker dan we denken, het zit alleen heel verwrongen in elkaar.”

Aloys: Was Clinton kansloos? “Dat niet, de economie gaat goed. Maar het geld vliegt naar een ‘gat’, het gaat niet naar de gewone mensen. Al het werk wordt van hen afgepakt. Als je een auto huurt, kom je geen mens tegen, het gaat allemaal via de computer. Clinton had Trump harder op zijn leugens moeten pakken. In essentie ging het om twee staten. Wat je nu krijgt is geen revolutie, maar devolutie. Sinds de dood van Kennedy zit de Amerikaanse politiek in een crisis. Geen enkele verkiezing is sindsdien normaal verlopen. Dit weekend komt de eerste echte grote demonstratie. Er kan een volksbeweging op gang komen. Schietpartijen, snap-shooting kan ontstaan, met vervolgens chaos,  de politie kan iets raars doen. Een aanslag op Trump is echter bijna onmogelijk. Nog een aspect: vrouwen die door het lint gaan. Bij de Trump-tour zag ik krijsende vrouwen, daar sprak zó’n woede uit.”

Gerard Til: “Trump wilde eigenlijk geen president worden. Dat zag je aan zijn lichaamstaal.” Dubbelman: “Precies. Het is niet zozeer Trump. Het is een klein deel van de republikeinse partij. Bannon en Gingrich, dat zijn de gevaarlijke jongens.”

Aloys: Hoeveel foto’s heb je verstuurd? “”Ik heb er 223 geselecteerd, 180 heb ik verstuurd. Ik stuur nooit te veel. De redacties zijn tegenwoordig niet al te sterk meer.”

Het Schiphol-incident

We gaan over naar een ander item, het ’Schiphol-incident’. Naar aanleiding van de verscherpte controles verscheen afgelopen augustus een groot verhaal dat op de voorpagina (‘de 1’) werd aangekondigd. Daarop was een foto van Dubbelman te zien van een controle door de marechaussee van een auto. De bestuurder had een moslim-achtig uiterlijk. De kop op de voorpagina luidde: ‘Is Schiphol wel veilig?’ En de intro ernaast: ‘Na de marechaussee wordt nu het leger ingezet voor de extra bewaking van Schiphol. Wat staat de reiziger nog te wachten – en helpt het?’. Aloys: Hoe ging je erheen? “Ik ben een paar keer langs Schiphol gereden, ik ergerde me dood aan al die mensen die al een uur in de rij stonden. Via Schiphol-Oost ben ik binnendoor gereden. De commissaris zei dat ik foto’s mocht maken, maar militairen mochten niet herkenbaar zijn. Vanuit een strookje kon ik aan de slag. Auto’s werden aangehouden. Op de eerste foto die ik maakte was de bestuurder een moslimman, overigens niet zo raar, want daar zocht de marechaussee naar. De foto was technisch mooi gemaakt, je zag de situatie en ook de omgeving waarin het plaats vond. Rechts kwamen militairen aan gelopen. De bestuurder keek me recht aan. Uit de rechtszaak die volgde bleek dat de man een Irakees was. Zijn probleem bleek niet zozeer de foto te zijn, maar de tekst. Die luidde ‘Is Schiphol nog veilig?’ Hij was bang dat zijn familie in Irak dit onder ogen zou krijgen en zou denken dat hij lid was van IS. Hij gaf er op Facebook flink ruchtbaarheid aan. Zonder dat was er niet zoveel aan de hand geweest. Die tekst in de foto is iets wat we vroeger nooit zouden hebben gedaan. De voorpagina, ‘de 1’ is een advertentiepagina geworden waarin artikelen aangekondigd worden en waarin reclames staan. Vroeger was je trots als je op ‘de 1’ kwam.”

Wereldkampioenschap 2014

We hebben het nog over het wereldkampioenschap voetbal van 2014. Dubbelman had twee prachtige actiefoto’s: een van de zweefduik van Van Persie en een ander van het doelpunt van Robben. “Robben was als door de duivel bezeten, hij had de doelman perfect omspeeld. Hij was zó  scherp. Ik had geluk dat ik dat zo in beeld kon brengen. Het is een kwestie van concentratie en guts.” De krant plaatste alleen de foto van Van Persie, binnen een ‘juichfoto’. “Ze wilden niet twee actiefoto’s in de krant. Ik was zó  kwaad. Ik was des duivels. Twee dagen lang was ik kwaad. De foto met Robben is later wel geplaatst. Maar het is de kunst de foto te plaatsen ‘als de soep heet is’.”

Aloys: Naar je verhalen te horen was je ook een goede journalist geweest. Dubbelman: “Schrijven is iets anders dan fotograferen. Als je schrijft moet je de taal beheersen. Maar discussiëren durf ik wel, het is voor mij geen probleem de discussie aan te gaan met Trump of Obama.”

Foto’s: 1) Gijsbert Hanekroot, 2) Gerard Til, 3) Kees Funke Küpper, 4) Michiel Wijnbergh  

https://www.facebook.com/aloys.ginjaar?hc_ref=NEWSFEED&fref=nf

Reageren