Herman van den Boom vertelt

Op de 202e Fotografenavond in Café Kalkhoven was Herman van den Boom te gast. Vorm speelt in zijn werk een grote rol en dat is niet vreemd gezien zijn architecturale achtergrond.  Herman van den Boom is zowel Belgisch als Nederlands. Hij is geboren in België in 1950 en woont daar ook maar officieel is hij Nederlander. Zijn vader, Nederlander, was architect, en zijn moeder, Belgisch, was de dochter van een Belgische architect.

Paus

Aloys: Wat voor soort jeugd had je? Van den Boom: “Wel een leuke jeugd. Ik was me zeer bewust van het verschil in cultuur, de ene helft van mijn familie, ooms en tantes, neven en nichten was Nederlands, de andere helft Belg. Dezelfde familie, dezelfde taal, andere cultuur. We waren gescheiden door dezelfde taal. Woorden hebben een andere betekenis. Bijvoorbeeld het woord ‘overdaad’. In Nederland is dat een negatief woord, in België absoluut niet. De taal heeft een andere gevoelswaarde. Een overdadige maaltijd is in België een lekkere maaltijd."

Wat voor rol speelde het architectenmilieu? “Op vakantie in de jaren ’50 bekeken we veel architectuur, we waren veel in Frankrijk. Naast de kathedralen bekeken we vooral moderne architectuur, bijvoorbeeld de kerk in Ronchamps van Le Corbusier. "

Wat wilde je worden? “Paus, mijn broer ook. Daarnaast ook wielrenner. Maar al vrij vroeg bedacht ik dat ik kunstenaar wilde worden. Mijn ouders raadden het af, het was financieel te riskant.”

De weg naar de fotografie

Aloys: Hoe kwam je bij de fotografie terecht? “Via een omweg. Toen ik een jaar of 15/16 was ging ik vaak naar het Van Abbemuseum in Eindhoven. Het was een zelfstudie Kunst. In 1968 ging ik in Eindhoven naar de Design Academie, dat heette toen nog Academie voor Industriële Vormgeving. In 1968 zag ik In het Van Abbe  de foto's van Bernd en Hilla Becher, in 1970 zag ik ze opnieuw in het Moderne Musseet in Stockholm, hun beroemde tentoonstelling ‘Anonieme Sculpturen’. De foto’s van Bernd en Hilla Becher waren conceptueel en hadden sculpturale elementen, gingen over ruimte, vorm en context.  In Stockholm deed ik stages bij een designbureau en een architectenbureau. Daarnaast studeerde ik op de Konstfackskolan. Ik fotografeerde nog niet, maar deze tentoonstelling deed me beseffen dat ik de Design studie in Zweden moest verlaten en daarom ging ik naar de AKI in Enschede, dat was de meest vrijgevochten Kunstacademie van Nederland, daar kon alles."

"Ik begon daar met binnenhuisarchitectuur maar al snel stapte ik over naar grafische vormgeving met als bijvak fotografie. Anthon Beeke en Swip Stolk waren de leraren. Ik fotografeerde af en toe, popgroepen bijvoorbeeld, maar er was nog niet echt een  focus.  Door het intellectueel vruchtbare contact met Coosje van Bruggen kwam mijn denken over fotografie meer op de conceptuele lijn te zitten die ik zocht. Zij en de komst van Cor Jaring waren beslissend. Toen ik later in de jaren 80 in New York was heb ik haar ook opgezocht, zij was inmiddels getrouwd met Claes Oldenburg."

Cor Jaring

Op gegeven moment kreeg de school een nieuwe gastdocent: Cor Jaring. “Dat was een zegen voor mij. Ik heb alles van hem geleerd. Ik las veel tijdschriften om de foto’s te bekijken, las boeken, maar ik wist nog niet hoe ik praktisch met een camera een beeld moest maken. Cor deed voor hoe dat moest. Op een saaie, grijze dinsdag gingen we met Cor Enschede in. Hij zag wat mensen lopen, stapte op hen af en ging ze fotograferen, op 50 cm afstand. ‘Eerst fotograferen en dan pas lullen’ was zijn motto. Zijn lens had hij geblokkeerd met behulp van plakband, zodat hij niets hoefde in te stellen. Terwijl hij fotografeerde was er meteen interactie. Hij bleef door fotograferen, iedereen die voorbij kwam legde hij vast, zo kwam hij ook bij mensen in huis, al pratend en fotograferend. Toen kreeg ik het idee dat je met je camera de hele wereld kunt ‘openbreken’. Je zag het handwerk. Ik leerde een beeld te maken. De camera fungeerde als communicatiemiddel om met die beelden een fotoverhaal te maken. Zoals Cor fotografeerde was niet zoals ik dat zelf wilde maar hij opende voor mij een weg. Ik ging Enschede te voet vastleggen, daarna voornamelijk Gent en Antwerpen, Parijs en vooral Londen.  Jaring was toen 35/36. Toen ik later in Amsterdam woonde, woonde Cor Jaring  bij mij om de hoek maar we hadden geen contact."

Bromfietshelm

Aloys: En wat ging je na de AKI doen? “Fotografie was voor mij het nieuwe medium, het  werd voor mij een autonoom middel. Ik voelde me geen fotograaf, dat heb ik me nooit gevoeld, ik maakte foto’s, dat was genoeg. Er was een Europese beweging met gelijkgestemde geesten zoals Heinrich Riebesehl, Wilhelm Schürmann e. a. en in  de USA met William Eggleston, Stephen Shore en Lewis Baltz. Een beweging die de fotografie als autonoom beeldend medium opvatte, de New Topographics, dat was anders dan in Nederland. Ik voelde me in Nederland een eenling en stond geïsoleerd. Ik las tijdschriften zoals het Zwitserse CAMERA en het Engelse CREATIVE CAMERA, waarin dat werk werd gepubliceerd. ik bezocht fotogaleries en tentoonstellingen in België, Frankrijk Engeland en Duitsland. Ik publiceerde in ’73 in Nederland een eerste portfolio in het blad Foto, onder redactie van Wim Broekman, ook aanwezig. Ook in 1973 publiceerde ik in het legendarische CREATIVE CAMERA. In dat blad zijn toen alle later bekende Engelse fotografen gedebuteerd, zoals Martin Parr, Homer Sykes, en John Davies. Mijn generatiegenoten. We komen elkaar nog jaarlijks tegen in Arles. Van Brian Griffin maak ik in september een tentoonstelling in mijn tentoonstellingsruimte in Heks. Peter Martens in Nederland was meer een voorbeeld voor mij dan Ed van der Elsken, die ik overschat en eerder saai vind."

"In Brabant deden fotograaf Rob Moorees en ik een ‘bromfietshelmen-project’.  Begin jaren zeventig maakte de overheid het dragen van een bromfietshelm verplicht voor bromfietsers. Je zag ze in allerlei kleuren. Men bleef ermee rondlopen, ook als men niet op de bromfiets zat. Op een smalfilmfestival in Den Bosch wonnen we de eerste prijs met een filmpje over mensen met bromfietshelmen, 'Hoofdzaak', er zat onder meer een fragment in over een bromfietsgezin, de hele familie, vader, moeder en de kinderen, liep rond met een bromfietshelm. Dat was zeer komisch. In 1973 ben ik dan via via ook deels door de liefde in Gent terecht gekomen, ik zat nog in Enschede op de AKI maar er was in Gent veel meer te doen in de kunst als in Enschede of Amsterdam. Het was serieuzer en internationaler. Het milieu en de kunstenaars sloten aan bij de kunst en kunstenaars die ik eerder in Eindhoven in het Van Abbemuseum had leren kennen.  Jan Hoet liep er rond, ik leerde Jan Vercruisse kennen en ik kwam in aanraking met andere belangrijke kunstenaars zoals Peter Downsbrough, ik woonde boven Finckle’s Cafe dat was samen met de nachtclub de Hotsy Totsy van Guido Claus (de broer van Hugo Claus) the place to be destijds. Galerie Elsa von Honolulu Loringhoven van kunstenaar Jan Vercruisse was als galerie legendarisch met internationaal baanbrekende tentoonstellingen. Na de AKI besloot ik dan ook naar Gent te verhuizen."  

Amerika

‘’In 1976 kreeg ik een stipendium om door Amerika te reizen. Met een auto reed ik alleen vier keer het hele continent door, westkust-oostkust een half jaar lang. Ik fotografeerde billboards en Drive-inn bioscopen. Samen met de Bossche fotograaf Toon Michiels en zijn vrouw Sjannie heb ik toen ook drie trips gedaan, onder andere naar Las Vegas. Zijn project American Neon Signs is er toen ontstaan, waarbij de karakteristieke ‘Motel Signs’ zowel bij dag als bij nacht werden vastgelegd door Toon.’’ Van den Boom en Michiels fotografeerden om en om en er zijn nog projecten die ze samen hebben gedaan zoals de Shriners in Nebraska die jammer genoeg nooit zijn gepubliceerd. Bij terugkomst in Europa ging Van den Boom de kusten van Europa fotograferen. Die serie is in 1980 tentoongesteld in een duo expositie met Stanley Brouwn in Museum Fodor, nu Foam.  In 2002 werd de serie tentoongesteld op de Biënnale van Moscow, de directrice van het Moscow House of Photographie Olga Sviblova had de tentoonstelling gecurateerd. ‘’Vanaf 1980 tot 2002  maakte ik fotocollages en foto gerelateerde objecten. Geen ‘gewone’ fotografie meer. Die werken werden tentoongesteld in galeries in onder andere Brussel, New York, Keulen en in het Museum voor fotografie in Charleroi en het LaForet Museum in Tokyo.’’

Tijdens het verblijf in Moskou begon hij mede-exposanten zoals Jean Baudrillard en anderen te portretteren en dat zette hem aan om weer te serieus te overwegen te fotograferen.

Maastricht 

In 2002 vroeg de directeur van de Maastrichtse Kunstacademie of hij zin had om les te geven. “Natuurlijk, waarom niet. Het geld kan ik goed gebruiken.” Hij ging lesgeven voor een dag in de week. Als hij terugreed naar zijn huis in Heks in de provincie Belgisch Limburg reed hij iedere keer een andere route. Hij zag de prachtige, maar ook hele speciale tuinen. Dat was het begin van zijn tuinproject, waar een boek over verschenen is, ‘Arcadia Redesigned’. Hij heeft het vuistdikke boek meegenomen en op tafel gelegd.  Ruim tien jaar geleden, in 2006, kreeg Van den Boom een aanbod van het fotografie Festival FOTOFEST in Houston om zijn Arcadia Redesigned foto’s te exposeren. De serie won daarna de tweede prijs bij de Sony World Photography Awards in Cannes in 2009 en kreeg een Honorable Mention van conservatrice Roxana Marcocci van het Museum of Modern Art New York op het festival in SantaFe. Arcadia Redesigned is ook tentoongesteld in het museum voor fotografie in Charleroi en het Palais des Beaux Arts in Brussel.

In 2009 verscheen zijn boek ‘Chaussée d'Amour, Architecture of Intimacy’. Wat bij ons op de Wallen geconcentreerd is, is in België verspreid over gewone landwegen. In een straat van 35 km tussen Luik en St. Truiden zijn etalages te zien die ook van een meubelzaak hadden kunnen zijn, maar als je goed kijkt zijn het etalages voor prostituees. “Ze staan tussen de gewone huizen. Bijzonder vond ik de communicatie van klant en prostituee. Zij communiceerden beiden vanuit een glazen cocon, de dame achter de etalageruit en de potentiële klant vanachter zijn autoraam. Ook bijzonder waren de parkeerplaatsen. Soms bevonden die zich naast het bietenveld. Af en toe zag je een tractor geparkeerd. Met Jan Hoet heb ik er een project over gedaan.”

WK Finale

In 2010 stond het Nederlands elftal in de WK Zuid-Afrika in de finale tegen Spanje. Van den Boom ging de oranje-supporters in Maastricht fotograferen. “Nederland verloor, dus je ziet teleurgestelde gezichten. De supporters hadden naar een groot scherm op het Vrijthof staan kijken, maar velen liepen al voor het eind van de wedstrijd teleurgesteld naar het station. Maar er was nog enige stille hoop. Je ziet ze allemaal naar de tv schermen in de huiskamers kijken of er misschien toch een Nederlandse goal valt. Had Nederland gewonnen, dan hadden de gezichten natuurlijk heel anders gestaan.” Het kwam in een boek terecht, dat ook op tafel ligt.

Belgische huizen

Aloys: Begon je toen al met het vastleggen van die bijzondere Belgische huizencombinaties, twee aan elkaar geklonken individuele huizen? Van den Boom: “Ik ga nooit met een idee op pad. Ik liep tegen die huizen aan. ‘Wat raar?’ dacht ik. Ik ben zelf geboren in zo’n dubbelhuis, maar ik had het nooit gezien. In 2010 besloot ik meer systematisch die Belgische huizen, die later in de serie Neighbours resulteerde, vast te gaan leggen. Ik ging met mijn auto rondrijden in het Belgische landschap. Voordat ik het deed reed ik ook al rond maar toen was ik bezig met tuinen. Die aan elkaar geklonken huizen zie je overigens niet alleen in België, ze staan overal. Zie het Rietveld-Schröderhuis in Nederland. In België is alleen de schaal anders, de huizen zijn heel groot, een Belg is individueel ingesteld en als hij iets in zijn hoofd heeft gaat hij ervoor. Dat die huizen zo gecombineerd worden komt door de stedenbouwkundige plannen van de overheid. Die plannen een straat. Als er eenmaal een halfopen huis staat, moet daar iets tegenaan gebouwd worden, ook al is dat veel later. Voor de bewoner van zo’n huis is het afwachten wat er naast hem komt.” In 2014 won Van den Boom een Sony Award voor deze Belgische huizenserie ‘Neighbours’ en de LivebooksAward van het Center for Photographie in Fort Collins Colorado maar ook de Prix de la Decouverte van de Bibliotheque Nationale in Parijs en de Europese Architectuurfotografie prijs van het DAM, het Duitse architectuurmuseum in Frankfurt. De serie werd gepubliceerd in De Volkskrant in 2011, in De Morgen, De Standaard, ook zeer uitgebreid met zes pagina’s in The British Journal for Photography met een begeleidend essay van Gerry Badger, in de Neue Zürcher Zeitung, in de Frankfurter Allgemeine en in alle Duitse fototijdschriften."

Hollandse arrogantie

In het zelfde jaar, 2014 maakte Hans van der Meer ook identieke foto’s van Belgische huizen. Hij deed dat als onderdeel van het jaarlijkse ‘Document Nederland’  in opdracht van het Rijksmuseum. Het werd ondersteund met een bijdrage van het Mondriaan Fonds. Het kwam op de Vlaamse tv. Herman van den Boom was er woedend om. Zijn project was schaamteloos gekopieerd. “Ik heb deze schandelijke daad op facebook en twitter aangekaart en ik ben naar een advocaat gegaan. Hans van der Meer belde mij  boos op. ‘Zeg, zou jij daar wel eens mee op willen houden, ik hang in het Rijksmuseum’, en hij suggereerde dat ik enkel uit zou zijn op publiciteit ......”

“Enfin ...lang verhaal ....... Het Rijksmuseum zou, bij verlies, doorprocederen en bij eventuele winst al hun kosten op mij verhalen. Dat risico kon ik niet nemen. Mijn advocaat heeft een compromis voorgesteld: een symposium, waarin ik en Van der Meer,  het Rijksmuseum en een advocaat met kennis van zaken over plagiaat zitting zouden nemen. Dan had iedereen zijn gezicht gered. Maar dat wilde het Rijksmuseum niet. Tot vandaag de dag heb ik er reputatieschade van met alle financiële gevolgen van dien. Het Mondriaanfonds had zich anders moeten opstellen, maar het meest stuitend vind ik de houding van het Rijksmuseum. Het is de ‘Hollandse arrogantie’. Ik moet wel constateren dat van al de projecten die het Rijksmuseum heeft geëntameerd en op hun website Document Nederland heeft geplaatst, ze de beelden van Hans van der Meer er van af hebben gehaald!........"

Luchtwachttorens

Aloys: Met welke hedendaagse fotografie heb je iets?  "Magnum fotograaf Harry Gruyaert vind ik heel goed, over hem en mij gaat de documentaire die op Kunstuur is uitgezonden. Daarnaast mijn goede vriendin Susan Lipper uit New York, zij is een van de heel groten van de Amerikaanse fotografie. In  Luik is er Galerie Nadja Vilenne waarmee ik werk en die ook jongere fotokunstenaars toont zoals Olivier Foulon en Michael Dans die goed vindIn Heks heb ik een tentoonstellingsruimte waar ik fotografie toon, zo had ik vorig jaar Monika Dahlberg uit Nederland tegelijkertijd met het Fotomuseum in Den Haag en dit jaar Jacques Charlier uit Luik en Marc Schepers uit Antwerpen. In september toon ik de Engelse popfotograaf Brian Griffin, Brian was eerder te zien op NOORDERLICHT vorig jaar, maar wij tonen de originelen ....... Ik woon ook in Keulen en heb persoonlijk contact met galeries daar en fotokunstenaars zoals Wolfgang Zurborn die ik ook eerder heb tentoongesteld in Heks en leden van de Becher Schule zoals Boris Becker, Claudia Phaerenkemper en Frank Breuer (nog te zien in Huis Marseille momenteel) .”

Een recent project is ‘De Luchtwachttorens’. “In Nederland was men in de jaren vijftig van de vorige eeuw bang dat de Russen zouden komen. Er werden, verspreid over Nederland, in de jaren ’50-’52 300 torens neergezet van zo’n 20/25 meter hoog, op fietsafstand van dorpen. Mannen gingen iedere dag de ladder op om met de verrekijker laagvliegende vliegtuigen te spotten, de hoogvliegende werden door de radar in de gaten gehouden. De torens hebben tot midden jaren ’60 gefunctioneerd. In al die jaren is er één Russisch vliegtuig gesignaleerd. Dat was een vliegtuig dat op de terugweg was van een vliegshow bij Parijs. Er zijn nu nog 17 torens over. Die heb ik vastgelegd. Er komt een boek over uit bij uitgeverij NARWAL in Den Bosch."

Op dit moment is Van den Boom weer met zijn auto rond aan het rijden, nu vooral in de provincie Noord-Brabant. “Ik ben begonnen in Sint-Willibrord. Brabant doet qua smakeloosheid niet onder voor België, al is er een grote discrepantie in de openbare ruimte tussen België en Nederland." ‘’Ik sta ervan te kijken hoe jullie in Nederland onder de knoet liggen van de overheid” zegt hij licht ironisch. We zien een foto van een rotonde met een opgehoogd heuveltje van witte stenen.

Surrealistisch

Tot slot: België is surrealisme. Dat zien we niet alleen in de huizen, maar ook in de algehele kijk van de Belgen op het leven. Magritte blijkt ook een verwoed fotograaf te zijn geweest.  De door Van den Boom bewonderde Marcel Mariën, Paul Nougé en George Thiry blijken in die traditie te staan. Hij laat het zien, op zijn telefoon. 

Foto’s: Kees Funke Küpper (2 en 3) en Pete Purnell (1 en 4)

https://www.facebook.com/vandenboomphoto/
https://en.wikipedia.org/wiki/Herman_van_den_Boom

 

Reageren