Het verzet in Hoek van Holland

De Duitse inval op 10 mei 1940 kwam niet uit de lucht vallen. Nederland was voorbereid op een eventuele aanval. In augustus 1939 was Nederland gemobiliseerd. Er was een aantal bunkers gebouwd en het leger was enigszins versterkt. Maar de Duitse overmacht was veel te sterk. Na het bombardement van Rotterdam, capituleerde Nederland op 15 mei.

Er kwam natuurlijk verzet. Lou de Jong omschreef het verzet als “elk handelen waarmee men trachtte te verhinderen dat de bezetter de doeleinden kon verwezenlijken die hij zich gesteld had.” Dat was onder meer de omvorming van Nederland naar een nationaalsocialistische staat, de overname van de economie door de Duitsers en de deportatie van de Joden.

Onderduik

Het luisteren naar Radio Oranje werd beschouwd als een daad van verzet. Ook het dragen van een anjer werd als zodanig beschouwd. Het verzet in Nederland was relatief weinig gewapend en gewelddadig. De onderduik werd zeer succesvol. Er kwam een grote organisatie: de LO, de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers. In totaal doken 35.000 Nederlanders onder, waaronder 25.000 Joden.

IJzerdraat

Al in mei 1940 begon het eerste verzet tegen de bezetter. Omstreeks 15 mei 1940 startte de Vlaardinger Bernard IJzerdraat de uitgave van een illegaal pamflet, Geuzenactie genaamd. Dit pamflet moest als een kettingbrief worden verspreid onder de mensen die zich tegen de bezetter wilde verweren. Zij wilden zich, net als de vroegere Geuzen zich tegen het Spaanse juk verzetten, opnieuw tegen een overheerser verzetten.

Rond Bernard IJzerdraat vormde zich al snel een verzetsgroep die zich ook ging bezig houden met sabotage en spionage. Zij hadden echter geen ervaring en materiaal om effectief verzet te plegen. Door naïviteit en verraad kwamen de Duitsers op het spoor van de snel groeiende verzetsgroep, de ‘Geuzen’. 15 Geuzen, waaronder Bernard IJzerdraat werden op 13 maart 1941 door de Duitsers op de Waalsdorpervlakte doodgeschoten.

Atlantikwall

Rotterdam was voor de Duitsers een belangrijke zeehaven. Nadat de slag om Engeland door de Luftwaffe was verloren ontstond er angst bij de Duitsers voor een geallieerde invasie. Men besloot een betonnen verdedigingslinie te bouwen van de Noordkaap tot de Spaanse grens: de Atlantikwall. Ondertussen had de Duitse marine de kustverdedigingslinie rond Hoek van Holland aanzienlijk versterkt. Zwaar kustgeschut, luchtdoelgeschut en antitankgeschut was naar Hoek van Holland overgebracht. Hoek van Holland werd een versterkt onderdeel van de Atlantikwall.

Januari 1944 werd Hoek van Holland benoemd tot ‘Festung’ en werd daarmee een van de zwaarste onderdelen van de Atlantikwall. Naast Hoek van Holland was er in Nederland een Festung in IJmuiden.  Er waren in Hoek van Holland 7000 militairen ondergebracht. Het gebied werd zwaar gecontroleerd. Dat maakte het verzet in Hoek van Holland lastiger. Een belangrijke speler was de ‘groep Albrecht’. Deze infiltreerde bij groepen arbeiders die de bunkers moesten bouwen. Zo werd de ‘Festung’ in kaart gebracht, zowel materieel als personeel. De centrale figuur, H.G. de Jonge werd op zeker moment, bij de Pyreneeën, opgepakt. Hij had 650 microfoto’s met informatie. Hierdoor kwamen de gegevens niet in Engeland terecht.

Dokter Knip

In 1941 was er in het dorp een ondergrondse verzetsgroep opgericht. De groep bestond uit 14 leden. Het verzet was georganiseerd rond dokter K.M. Knip, een Hoekse huisarts. Men hield zich voornamelijk bezig met spionage. Dokter Knip gaf daarnaast doktersattesten uit die de persoon in kwestie ongeschikt verklaarde om aan de bunkers te werken. Toen er te veel mannen kwamen met maag- en hartklachten bedacht dokter Knip een andere oplossing. Hij gaf ze  met een houten hamer een klap op de linkerhand. Met de gekneusde hand konden ze niet werken.

In 1943 namen de werkzaamheden van de Hoekse verzetsmensen toe en kwamen zij ook in contact met verzetsmensen van groepen uit het Westland en Maassluis. Deze groepen concentreerden zich op het Staelduinse bos. De meest actieve verzetsgroepen waren die uit Naaldwijk en Honselersdijk. In het Staelduinse bos bevond zich een groot bunkercomplex, het hoofdkwartier van de Duitse commandant en latere Festungkommandant Hoek van Holland.

Verder maakte het verzet gebruik van een jonge Duitse militair. Deze Oberfeldwebel, Eugen Düringer bleek een felle anti-nazi. Zijn vader was overleden in een concentratiekamp. Hij werkte op kantoor in het Staelduinse bos en kon hierdoor noodzakelijke papieren aan het verzet leveren. Zo stal hij een  geheime stafkaart van de Festung en leverde die met uitleg aan het verzet.    

Verzet vanuit het politiebureau

De verzetsmensen in de Hoek werkten vanuit het politiebureau aan de Prins Hendrikstraat 228, de voormalige winkel van drogist en fotohandelaar Arie de Hoog. Van dit verzet waren onder andere lid: dokter K.M. Knip, A. van Mastrigt, Ph. Oprel, de politieagenten S. Hoekstra en J.A. van Duin. Tegen het eind van de oorlog beschikten zij over Engelse machinepistolen, stenguns. Deze wapens werden verborgen onder de banken in het politiebureau.

Eind 1944 kwam er een lanceereenheid V2 raketten naar Hoek van Holland. Ook deze eenheid was een geliefd doel voor de spionage activiteiten van het verzet. Dankzij de verzamelde gegevens konden de geallieerde bommenwerpers aanvallen uitvoeren op deze eenheid.

Toen het Duitse leger op 5 mei 1945 capituleerde hoorde Phulp Oprel dit nieuws op zijn illegale radio. Onmiddellijk kwamen enkele verzetsmensen bij elkaar om over de ontstane situatie te overleggen. Hoek van Holland was nog stevig in Duitse handen. Binnen de Festung bevonden zich nog ongeveer 6000 zwaar bewapende Duitse soldaten en het leek erop dat de commandant van de de wapenen nog niet wilde neerleggen. Maar op 7 mei verklaarde commandant Kamenz: “Der Krieg ist am Ende”.

NSB’er Zilverschoon

De Hoekse verzetsgroep durfde nu in de openbaarheid te treden. De verzetsgroep bestond uit  politiechef Van Duijn, agent Sander Hoekstra en de burgers Henk van Weers, Rinus Breddels, Phulp Oprel, Piet van Dop, Koos Geve, Wiebe Verweij en Krijn van Balen.

Men besloot ‘foute’ personen op te pakken, waaronder de fanatieke NSB’er Zilverschoon. Er werden, op aandrang van Oprel, geen meisjes kaalgeschoren.

Op 10 mei 1945 werd Hoek van Holland bevrijd door Commander Hopper van de Britse marine. Hij verscheen met een flottielje mijnenvegers bij de Hoek, Mede dankzij de informatie van het verzet wisten de geallieerden wat men in Hoek van Holland kon aantreffen.

Veel van deze informatie is ontleend aan forthvh.nl en Wikipedia.

Foto: forthvh.nl  

https://www.forthvh.nl/het-verzet-in-hoek-van-holland/

Reageren