Mini-symposium De Kerk in het Midden

Vorige week donderdag vond in de Laurentiuskerk in Alkmaar het mini-symposium De Kerk in het Midden plaats. Hoe gaan we om met het kerkelijk erfgoed, met name in het licht van de mogelijkheden van de nieuwe media?

We bevonden ons op een bijzondere locatie, in de eerste grote gotische kerk die Pierre Cuypers boven de rivieren bouwde. Hij had te maken met bijzondere omstandigheden: een klein perceel dat ingepast moest worden binnen bestaande bebouwing, de niet zo stevige ondergrond en een gelimiteerd bedrag om het hele bouwwerk neer te zetten. 

Sociaal-culturele waarde

Maar in zo’n kleine drie jaar slaagde hij er in om een bijzonder bouwwerk neer te zetten. In 1861 was het gereed. Uniek was dat hij voor het eerst bakstenen aan de binnenkant te zien waren. Dat was voorheen nog nooit gebeurd. Er was een flink orgel en een speciaal altaar naar aanleiding van het ‘Heilig Bloedwonder’. En Alexander Kläsener had bijzondere schilderingen aangebracht.

Die schilderingen waren recent weer zichtbaar gemaakt. Wethouder Anjo van de Ven, belast met onder meer cultuur en erfgoed in Alkmaar, ging er kort op in haar openingstoespraak.  Pas vijf jaar na de opening van de kerk was er voldoende geld om de kerk te beschilderen, vertelde ze. Toen verhuisde Kläsener naar Alkmaar om de kruiswegstaties en de triomfboog aan te brengen. Later verzorgde hij ook nog de schilderingen van het Alkmaarse bloedwonder.

Kerken zijn waardevol, materieel en immaterieel, betoogde ze een paar maanden eerder in dezelfde kerk toen de schilderijen van Kläsener onthuld werden. Niet alleen vanwege de economische  waarde, nog meer vanwege de architectonische en monumentale waarde. En daarnaast vanwege de symbolische, beter gezegd de iconische waarde. Maar er was nog een belangrijkere waarde: de sociaal-culturele waarde.

In dat verband legde ze de link naar haar eigen verleden. “Een kerkgebouw staat ergens voor. Herinneringen die terugkomen in verhalen.” Haar eigen stond in het dorpje Dommelen. Als ze daar was ging ze altijd weer even kijken. “Ik ben zo blij dat de kerk en de school er nog staan. Dat geeft mij een stuk van mijn bestaan weer terug. Dan weet ik: ‘ik ben ongeneeslijk katholiek ……’”

De wethouder opende het eerste verhaal van de Laurentiuskerk door een QR-code over de schilder Kläsener te scannen.

Community

Juist de sociaal-culturele functie van de kerk kon haar inziens gerevitaliseerd worden door gebruik te maken van de nieuwe media. Op die manieren konden de vele verhalen die in de hoofden van mensen zaten vastgelegd worden en gecommuniceerd naar anderen. Over allerlei aspecten van de kerk en het kerkgebouw.

Menno Heling vertelde vanuit welke ideeën hij de site Ifthenisnow had opgezet. Hij wilde een platform creëren om historisch erfgoed op een levendige manier aan de orde te stellen. Daarbij zou een ieder beschrijvingen en verhalen kunnen aanleveren. Doordat het in een community gebeurde zou dat inspirerend werken voor zowel mensen die al lang geïnteresseerd waren in een bepaald onderwerp, als mensen die recent met een bepaald onderwerp in aanraking waren gekomen.

Specialisten betrekken

Aan de hand van enige voorbeelden en een schema met de stappen die genomen werden, legde hij de opzet van de site uit. Er was al veel geschreven op de site over allerlei onderwerpen. Er was rudimentair het een en ander over kerkelijk erfgoed, met name door de bijdragen van Bernadette van Hellenberg Hubar, maar dat kon nog  flink uitgebreid worden. Het aantal bezoekers per maand bedraagt zo’n 40.000.

Bernadette van Hellenberg Hubar hield een pleidooi om sociale media te gaan gebruiken om meer aandacht voor het eigen verhaal te krijgen. Met Facebook en Twitter bereik je veel meer mensen dan via printmedia of op je eigen website. Haar missie richt zich vooral op het betrekken van de  specialisten in haar netwerk, vooral omdat er veel kennis aanwezig is die vaak niet verder komt dan een beperkte groep.

Rondleiding

Aan het eind van de bijeenkomst waren er drie rondleidingen. David Mulder vertelde over de recent herontdekte schilderingen van Alexander Kläsener die bij de verplaatsing van het orgel te vooschijn kwamen. Bernadette van Hellenberg Hubar besprak in het zuidertransept enige aspecten van de bouwiconografie en enkele voorstellingen op het heilig bloedaltaar van J.H. Tonnaer en Wies van Leeuwen gaf in het schip uitleg over de kerk als vroeg werk van Pierre J.H. Cuypers. Hij wees op de boven rondgang die geen rondgang was, op de dragende pilaren en de niet zo stevige ondergrond en het unieke feit dat Cuypers bakstenen aan de binnenkant van het gebouw durfde te gebruiken.

Duidelijk werd dat Pierre Cuypers naarmate hij meer bouwde via trial en error steeds grotere uitdagingen durfde aan te gaan. Toen hij de Laurentiuskerk ontwierp was hij een jongeman, net dertig. Hij werkte nauw samen met Joseph Alberdingk Thijm. Beiden waren zeer bevlogen van hetzelfde ideaal. Het huwelijk (zijn tweede huwelijk) met Antoinette Alberdingk Thijm, de zuster van Joseph, deed dat alles heel goed en opende deuren.

Afbreken of andere invulling

In mijn groepje, het groepje Wies van Leeuwen, zaten een aantal architectuurdeskundigen die allen te maken hadden met dezelfde kwestie: leegstaande kerken, voornamelijk in Brabant. Al deze deskundigen waren het erover eens dat bijzondere en karakteristieke gebouwen het liefst behouden zouden moeten blijven. Dat bleek vooral te lukken in situaties met een actieve, betrokken plaatselijke gemeenschap. Was die er, dan kon ook de politiek bereikt worden om gezamenlijke ideeën voor de invulling van het gebouw door te nemen en uit te voeren. 

Foto's: Anton van Daal

Het hele verslag en de presentaties zijn hier te vinden.

 

Reageren