Niet spelen met je eten!

We moeten ons serieuze vragen te stellen over de manier waarop we nu en in de toekomst ons voedsel produceren. Gaan we door met genetisch gemanipuleerd voedsel en chemische middelen, of houden we op met dit spelen met ons eten?

‘Is dit echt een wortel? Je weet het maar nooit, met die onduurzame landbouw die de CAP (het Europees landbouwbeleid, red.) promoot. We hebben een eerlijk, Groen beleid nodig!’ Dit zei de Waalse Europarlementariër Philippe Lamberts tijdens de bijeenkomst van de EGP-raad in Madrid. Wat hij ons hiermee ironisch vraagt, is om serieuze vragen te stellen over de manier waarop we nu en in de toekomst ons voedsel produceren. Zijn genetisch in elkaar gedraaide en met chemische middelen in leven gehouden worteltjes nog wel echte natuur te noemen? Of zijn ze verworden tot een staaltje techniek, een schaduw van het oorspronkelijke product? En is dat niet onvermijdbaar als we de groeiende wereldbevolking willen blijven voeden?

Genetische modificatie is een techniek waarmee je veredeling van gewassen kunt versnellen. Zo kun je in korte tijd GMO's (genetisch gemodificeerde organismen) krijgen die het best aangepast zijn aan de omstandigheden waarin ze moeten groeien. Het wordt veel toegepast in de grootschalige landbouw om gewassen resistent te maken voor herbiciden (onkruidverdelgers), zodat flink spuiten het enige is wat boeren hoeven te doen om hun oogst te beschermen. Het gemak van deze technologie is de reden voor de enorme toename in het gebruik. Momenteel wordt er wereldwijd op 170 miljoen hectare gemodificeerde gewassen verbouwd – een oppervlakte van zo'n 100 keer Nederland. Ook de Nederlandse aardappel is zo'n gewas: die wordt gemiddeld 15 keer bespoten tegen schimmel.

Bedreigde zaden
In de ecologische landbouw of agro-ecologie werkt men liever met duurzamere methoden om de aardappels te telen. Het gebruik van pesticiden heeft namelijk nare bijwerkingen, zoals massale bijensterfte. Terwijl GMO's onder andere zorgen voor de monopolisering van de voedselmarkt. Dit is bijvoorbeeld te zien aan het nieuwe voorstel van de Europese Commissie met richtlijnen voor de productie en vermarkting van zaden. Daarin staat dat een zaadsoort alleen na een registratieprocedure op de Europese markt verkocht mag worden. Hiermee zou de consument veilig voedsel gegarandeerd worden. Maar tegen welke prijs?

GroenLinks-Europarlementariër Bas Eickhout ziet de duurzame landbouw hiermee al in de hoek van hobbytelers verdwijnen. Dure registratieprocedure s zijn voor veel kleine bedrijven niet te dragen, waardoor een groot aantal biologische producenten hun toegang tot de Europese markt verliest. Zo raakt het zaadgoed in handen van een steeds kleiner aantal multinationaal werkende bedrijven, vreest Eickhout: ‘Het idee van voedselveiligheid wordt hier misbruikt om multinationals enorme macht te geven.’ Deze marktconcentratie gaat volgens hem ten koste van de biodiversiteit en de soevereiniteit van voedselproductie, terwijl dit juist zo belangrijk is voor duurzame voedselveiligheid. Als de biologische landbouw niet met eigen zaadvermeerdering en veredeling kan werken, heeft dit onherroepelijk verschraling van de genetische diversiteit in de productie van voedselgewassen tot gevolg.

Patenten
Monopolisering van de zadenmarkt is daarom één van de grootste gevaren van genetische modificatie van voedselgewassen, legt Greenpeace-campagneleider Herman van Bekkem uit: ‘Je ziet in de VS hoe het mis kan gaan. Monsanto gaf de Amerikaanse boeren het giftige bestrijdingsmiddel Roundup, waar het onkruid uiteindelijk resistent voor werd. De boeren wilden terug, maar konden niet: door het monopolie op de zadenmarkt was er inmiddels geen aanbod meer voor gentechvrije mais. Des te meer planten er patenten hebben, des te minder keus is er voor de boeren om naar alternatieven uit te wijken.’

Zadenproducenten als Monsanto en Syngenta knijpen zich inderdaad al likkebaardend in de handen. Ter verdediging voeren ze aan dat we zonder de marktgedreven ontwikkeling van genetisch gemodificeerde 'topzaden' nooit genoeg voedselgewassen kunnen produceren. Jaarlijks komen er zo'n 70 miljoen monden bij, waardoor de voedselproductie per jaar met 1,5-2% moet groeien. Een hele uitdaging, want we krijgen geen extra land.

Onzin, zegt Van Bekkem: er zijn genoeg agro-ecologische alternatieven om de voedselproductie te verhogen, zonder gebruik te maken van GMO's en chemische troep, waar onkruid uiteindelijk toch resistent voor wordt. We moeten slimmer omgaan met de natuur. Bijvoorbeeld door meer te werken met polyculturen in plaats van monoculturen, en gebruik maken van bestaande genetische variatie zoals die in oude landrassen. Volgens Bert Lotz, agro-ecoloog aan het Wageningse Plant Research International, is dit van enorm belang voor toekomstige generaties. Door gebruik te maken van genetische variatie kun je bijvoorbeeld een aardappelsoort kweken die sterker bestand is tegen schimmel en dus minder gif nodig heeft.

Waait wel over
Een ander gevaar van gentechgewassen vormt volgens Greenpeace de onvoorspelbare en onbeheersbare effecten voor mens en milieu. Genetische eigenschappen gaan zwerven door de natuur en komen zo gemakkelijk in naastgelegen gewone teelt terecht. Stuifmeel kan overwaaien naar andere velden, maar ook insecten zorgen voor verspreiding. Bijen kunnen op hun vliegtochten door de natuur andere gewassen besmetten met stuifmeelkorrels van bijvoorbeeld gentechmaïs. Bovendien kunnen ze bestanddelen mee terug nemen naar hun bijenkorf, zodat ze zelf ook besmet raken.

‘De kans op onvoorspelbaarheden is bij klassieke veredeling net zo groot,’ meent echter professor Lotz. Mits de procedures zorgvuldig uitgevoerd worden is volgens hem genetische modificatie even veilig en vormt het geen risico voor de volksgezondheid. ‘Het is de manier van toepassing wat de risico's bepaalt.’ Nul risico bestaat dus niet, waarschuwt filosoof en ethicus Frans Brom. ‘Je moet altijd beslissen onder onzekerheid.’ Daartegenover zet hij het gegeven dat de natuur zelf ook niet 'zomaar goed' was. ‘Het voedsel dat we nu kennen is het resultaat van jarenlange sturing en selectie.’ De keuze voor GM is volgens Brom dan ook geen wetenschappelijke, maar een politieke keuze. Bij de wetenschappelijke bureaus van politieke partijen zou hier meer over moeten worden nagedacht, meent hij. ‘Welke richting willen we op met de landbouw in Nederland, in Europa, in de wereld?’

Eerst denken, dan doen
Dit is precies het debat waar de politiek over moet gaan, vindt ook Bas Eickhout: ‘Gaan we voor efficiency (zoveel mogelijk produceren) of voor sufficiency (genoeg productie en minder verspilling)? Halen we ons sojaveevoer uit verre ontboste gebieden, of van eigen bodem in Europa? En waarom willen we eigenlijk zoveel veevoer?’ De Europese Groenen pleiten voor een verschuiving naar sufficiency en verzetten zich al vele jaren tegen het verder privatiseren van zaaigoed. Bart Staes, Europarlementariër voor de Vlaamse Groenen, roept burgers op zich te verzetten ‘tegen de steeds verdere uitbreiding van een grootschalige landbouw van monoculturen, die op termijn ongezond is voor landbouwgrond, biodiversiteit en voor de mens. De aarde is niet te koop!’

Het worteltje van Lamberts roept fundamentele vragen op over de relatie tussen voedsel, de natuur en onszelf. Wat willen we wel, wat niet eten? En hoe willen we dat het gemaakt wordt? Kunnen we ongestoord met ons eten 'spelen?' De Groenen laten zien dat we beter eerst even kunnen nadenken, voor we gaan kliederen. De aloude mes en vork zijn ons voorhanden.

Tags

Reageren