Op zoek naar Albert – vervolg

We kwamen vorig jaar in contact met Elvira Garnier in verband met de zoektocht naar haar biologische vader. Zij ontdekte dat Albert Soons, uit Maastricht, haar vader was. Hij was kunstschilder. Als echte Maastrichtenaar werd zijn naam uitgesproken als Albèrt. In die zoektocht stuitte ze op een halfbroer, Giel Coenen, die ook actief werd in de zoektocht.

Inmiddels zijn we bijna een jaar verder en is Elvira Garnier vele nieuwe kunstvrienden, kennissen, en anderen die iets over Albert kunnen vertellen op het spoor gekomen. Een bijzondere ervaring was het zien van Albert in een oud televisiefragment in het programma AndereTijden (VPRO). Giel Coenen zag het fragment voorbij komen waarin een persoon een ‘shot’ neemt en besefte ‘Dit is Albert, mijn vader’. Hij belde onmiddellijk zijn halfzus, Elvira.

Opium

Elvira nam contact op met de VPRO  en vernam dat het fragment, dat onderdeel was van een film over de heroïne-epidemie in Amsterdam in de jaren zeventig, tot stand gekomen was onder regie van Hans Pieter Verhagen. Als filmer en filmregisseur had deze Hans Verhagen naam gemaakt met programma’s als Hoepla en Het Gat van Nederland.  Als dichter won hij in 2009 de P.C. Hooftprijs.

Verhagen had Albert geïnterviewd in de Princehof, het opvanghuis voor verslaafden aan de Oudezijds Voorburgwal. Tegenwoordig heet het De Regenboog.  Elvira Garnier: ‘Giel was overstuur toen hij dat fragment zag. Ik ben zelf verpleegster geweest en ik zag dat hij geen complete junk was. Hij droeg nette kleren, zijn handelingen waren gedecideerd.’

Via Hans Verhagen – die vrij ziek is – kwam Elvira bij Doré de Bruin, de ex-vrouw van Hans Verhagen, nu zijn ‘mantelverzorgster’ . Zij vertelde dat Hans een van de eerste opiumverslaafden van Amsterdam was en dat Albert ook gebruikte. Met opium was nog niet zo veel mis. De handel liep via de Chinezen en de prijs was te overzien. Op zeker moment was de opium op en kwam de heroïne, ook een opium maar wel met chemische en vaak onzuivere toevoegingen.

Amsterdams accent

Doré de Bruin, die zelf in de Princehof werkte: ‘Albert was de alleroudste in de Princehof. Hij hield zich wat afzijdig. Hij was innemend, getalenteerd, beschaafd en intellectueel georiënteerd. Dat bevestigt ook Frits van Èn, die een winkel in kunst heeft gehad en zelf ook eind vijftiger jaren als schilder exposeerde. Van Èn: ‘Ik ken Albert al van de tijd dat hij in Het Behouden Huis in de Prins Hendrikkade zat. Hij zat daar helemaal bovenin, in een zolderkamertje.’ Hans Verhagen schreef in 2003 het boek ‘Tegen alle bloedvergieten en kanariepieten in’ (Nijgh & Van Ditmar). Bij het boek zit een DVD waar vier minuten lang Albert is te zien. Elvira: ‘Een zegen. Je kunt je nu een beeld vormen. Wat me verraste was dat hij – als Limburger – een Amsterdams accent had.   Hij werkte nog, maar je ziet de verslaving in zijn werk. Het zijn pentekeningen, kriebelig, geen grote vlaktevullingen. Door het geldgebrek had hij minder keus qua materiaal. Veel is gemaakt met stiften en ballpoints, er is weinig verf. Het staat op kladpapiertjes, servetjes en bierviltjes.’  

Daarnaast sprak Elvira telefonisch met Jettie Suykerbuyk. Zij was getrouwd met Steef Davidson, dichter en publicist in het hippe Amsterdam. Steef Davidson woonde, net zoals Albert,  perioden in Ibiza. De twee waren goed bevriend. Daarnaast bevonden zich op Ibiza diverse andere kunstenaars als Jan Cremer, Lucebert en Armando, die Albert goed kenden. In Amsterdam ontmoetten ze elkaar in Café Eijlders aan de Korte Leidsedwarsstraat, bij het Leidseplein. Jettie Suykerbuyk: ‘Albert raakte pas na de Ibiza-tijd, eind jaren zestig,  echt verslaafd.’ Zij had nog werk van Albert op haar zolder liggen.

Ida Sipora

Albert was ook bevriend met Theo Kley, een kunstenaar die zich in jaren negentig in Ruigoord vestigde. Ze kwam er achter dat Theo Kley nog een relatie heeft gehad met de moeder van Giel Coenen. Elvira gaat nog met hem spreken, net zoals ze dat gaat doen met Doré de Bruin en Jettie Suykerbuyk. 

Van Doré ontving Elvira twee werken van Albert. ‘Een met afgelopen Kerst. Albert was toen aan het tekenen bij het HUK, een opvangcentrum voor drugsgebruikers in Amsterdam.' Daarnaast werd ze geattendeerd op een groot kunstwerk van twee bij twee meter van Albert dat hing in het Prinsengrachtziekenhuis – net gesloten – op de tweede etage. Er ligt een verzoek bij het bestuur om hierover te spreken.

Voorts werd Elvira benaderd door Frank Schaake. Hij is de halfbroer van Ida Sipora. Ida Sipora is jong, op haar 28e, overleden aan een hersentumor. In haar nalatenschap vond Schaake een adressenboekje met gedichten en – door Albert - getekende portretten. In de jaren 1956-57 hadden de twee een relatie. Allebei verbleven ze in die tijd ook in Parijs. Uitgezocht moet worden of dat gelijktijdig was. Frank Schaake is bezig met het schrijven van een boek over zijn halfzus. In het boek “Turks fruit” van Jan Wolkers is een van de hoofdrollen voor een meisje met een hersentumor. Schaake heeft het sterke vermoeden dat Ida Sipora de achterliggende persoon voor dit personage is geweest.

Vamos a Ibiza

Via Frank Schaake kwam Elvira bij een andere link, het Groninger Museum.  De expositie Vamos a Ibiza’ blijkt niet alleen in Amsterdam, bij Arti et Amicitiae en in Ibiza, in de Iglesia del Hospitalet, te hebben plaatsgevonden, maar ook in het Groninger Museum. De expositie is er zelfs begonnen. De toenmalige directeur van het Groninger Museum, Wouter Kruls, was in Ibiza geweest en kende vele van de kunstenaars. Deze expositie is, na Groningen, vervolgens doorgereisd naar Arti et Amicitiae in Amsterdam. Op de expositie waren geen werken van Albert vertegenwoordigd.

Jan Cremer, telefonisch benaderd door Elvira, wist veel te vertellen. Volgens hem is er nog veel werk van Albert in Ibiza. Vaak betaalde hij rekeningen van cafés, restaurants en galeries met een schilderij of tekening van zijn hand. Met Jettie Suykerbuyk gaat ze bekijken of er aanknopingspunten op Ibiza te vinden zijn.    

Ook de mogelijke link met COBRA heeft Elvira onderzocht. Het COBRA-museum in Amstelveen kende zijn werk niet. Ook Galerie Jaski, die veel in COBRA-kunst doet, zag geen connectie. De COBRA-kunst werd vooral gemaakt eind jaren veertig en begin jaren vijftig. Albert Soons begon halverwege jaren vijftig met zijn kunst. De directe link is er waarschijnlijk niet.

Venduhuis De Eland

Voorlopig blijft het – qua musea – bij de vier werken van het Stedelijk Museum. Elvira is bij de opslagruimte van het Stedelijk in de Bijlmer geweest. Ze kreeg daar te horen dat mogelijke expositie van de werken afhankelijk is van de keuze van een conservator. Ze heeft laten weten dat – indien de werken afgestoten worden in de toekomst – zij en haar broer Giel graag als geïnteresseerden op de lijst komen te staan.   

Op de site Kunstveiling.nl heeft Elvira een werk van haar vader achterhaald. Toen ze haar verhaal vertelde mocht ze het werk van de eigenaar overkopen voor de prijs die hij destijds betaald had. Daarnaast heeft ze een bod gedaan op twee werken van haar vader die bij Venduhuis De Eland onder de hamer komen. De werken zijn gemaakt in 1959.  

Met Giel heeft Elvira dagelijks contact. Giel kwam nog iemand tegen uit de jeugd van Albert, iemand die met hem op de boksschool had gezeten. Van zijn tante had hij een map met papieren en aantekeningen gekregen. Dat waren veelal boodschappenlijstjes en aanzetten tot gedichten.

Behalve met Theo Kley, Frank Schaake, Doré de Bruin en Jettie Suykerbuyk wil Elvira nog spreken met de leiding van het huis in de Govert Flinckstraat en met August de Loor, van het Adviesbureau voor Alcohol en Drugs. Maar haar doel heeft ze al voor het grootste deel gerealiseerd: ‘Ik wilde weten wat voor iemand hij was, hoe hij met mensen en met zijn verslaving omging. Dat bleek positief te zijn. Hij was een vriendelijke man, die probeerde zijn verslaving in de hand te houden. Hij nam mensen voor zich in. Als hij even geld had, nam hij ze graag mee naar café of restaurant.’

Tags

Reageren