#OverdeVloer: Een kei van een vloer in Geesteren

De vondst van een vloer onder een vloer is verrassend. Net zo opmerkelijk is vaak de leeftijd, de puurheid en de decoratieve eenvoud van keitjesvloeren, een natuurstenen vloertype in Oost-Nederland.

Bijzondere vondst

In het kerkdorp Geesteren bij Borculo in Gelderland  staat op het Kerkplein de Hervormde Kerk. Meester H.W. Heuvel schrift over dit dorp in zijn boek Nagelaten werk: ‘Het was in die voor de Achterhoek zo donkere jaren tussen 1580 en 1590. Een Spaanse bende kwam ook in Geesteren plunderen en moorden …. Dat er toen veel in Geesteren verbrand is getuigt een oud stuk uit het archief te Arnhem …. Het eerste huis dat gebouwd werd na die bange tijd is de woning van D.J. Lubbers, voor de kerk aan de hoofdstraat. Boven de achterdeur op een balk leest men in Gotisch schrift: “Der Herr bewahr unseren Inganck und Utganck von nu an in der Ewigkeit, amen geboudt anno 1598”’.

En even verderop schrijft hij ‘Rondom het voormalige kerkhof, dat de grijze kerk omgeeft, staan huizen en huisjes gegroepeerd, waarvan vele zeer ouderwets zijn, zoals het bescheiden huisje dat achter de kerk staat. Het zonlicht ligt zo speels over de gevel. De voordeur gaat naar ouden trant naar buiten open, en daarnaast dekt het eiloof (klimop) een deel van de muur.’

Met dit huis doelde Heuvel op het huis Kerkplein 2. Een gevelsteen in de voorgevel van deze boerderij vermeldt dat deze in 1910 is verbouwd. Het voorhuis is toen hoog opgetrokken, evenals de hierachter gelegen deel, met in de achtergevel de deeldeuren. Uit 1890 is een foto bekend, genomen vanuit het oosten, waarop naast de kerk de achterzijde van deze hallenhuis boerderij zichtbaar is.

Hierop is duidelijk te zien dat het voorhuis op dat moment nog niet hoog was opgetrokken en de dakschilden aan de achterzijde, rechts en links naast de deeldeuren, verder naar achteren doorliepen. In 2006-2007 is deze boerderij gerestaureerd en gerenoveerd. Bij het herleggen van de plavuizen in de ‘mooie kamer’ kwam onder de plavuizenvloer voor de stookplaats en de haardplaat een vloer van oude ronde veldkeitjes te voorschijn.

Dit was een onverwachte en bijzondere vondst, waardoor de geschiedenis van dit huis direct veel duidelijker werd. Deze keitjesvloer is nog slechts gedeeltelijk aanwezig, maar duidelijk is te zien hoe en waar vroeger de muren hebben gestaan. De op de vloer geplaatste haard is opgetrokken uit een groot formaat bakstenen, beter bekend onder naam kloostermoppen.

Hieruit kan worden afgeleid dat de huidige stookplaats van latere datum is dan de keitjesvloer. Opmerkelijk is dat voor de haard hetzelfde type baksteen is toegepast als voor het herstel van de kerk, dat kort na 1590 is uitgevoerd. De oudere keitjesvloer maakt gelijktijdig duidelijk dat deze boerderij oorspronkelijk een ‘los hoes’ is geweest, dus voordat het een boerderij met een apart voorhuis werd. De woning en de deel vormden toen één grote open ruimte.

De veldkeitjes – ook wel flinten genoemd – zijn van een wisselend formaat. Een patroon is in het overgeleverde gedeelte van deze vloer niet of nauwelijks te herkennen, de stenen lijken willekeurig te zijn neergelegd. Duidelijk zichtbaar is dat de vloer onder afschot ligt richting deel, met een zichtbaar hoogteverschil van circa vijf centimeter.

Opvallend is ook dat deze keitjes door gebruik zodanig gesleten zijn dat dit alleen verklaard kan worden door langdurig en intensief gebruik van tientallen jaren of wellicht zelfs van een of twee eeuwen.

Andere keitjesvloeren

Opmerkelijk is dat op een afstand van ongeveer vijftien kilometer van een deze vloer  een soortgelijke keitjesvloer – eveneens zonder patroon, alleen met aan de zijkanten een eenvoudige belijing – in zijn geheel bewaard is gebleven. Deze vloer in het Brummelhoes te Haaksbergen maakt mogelijk nog deel uit van de oorspronkelijke bouwmassa van deze boerderij en zou daardoor omstreeks 1457 te dateren zijn.

Keitjes- of keienvloeren kunnen echter aanzienlijk ouder zijn. In Drenthe zijn op verschillende plaatsen de restanten van prehistorische keienvloeren getraceerd, onder meer in het midden in de negentiende eeuw ontmantelde hunebed D31a. Ook in andere hunebedden lijkt de bodem met veldkeien geplaveid te zijn geweest.

Beduidend jonger zijn de keitjesvloeren die in de gemeenten Loon en Echten zijn gevonden en in de vroege ijzertijd (800-475/450 voor Chr.) worden gedateerd. Voor een recente vondst in de gemeente Balloo wordt een datering gesuggereerd in het midden van de zevende eeuw na Chr., of mogelijk zelfs nog de zesde eeuw. De meeste andere keitjesvloeren die in ons land bewaard gebleven zijn, dateren van een latere periode. 

Bij het uitgebreide stadskernonderzoek in Dordrecht is slechts in een geval een gedeelte van een keienvloer opgegraven. Deze werd aangetroffen ten noorden van de Wijnstraat in het achterdeel van een voornaam woonhuis met een toren daterend uit de tweede helft van de veertiende eeuw. De aanwezigheid van deze keienvloer in een ‘steenarme delta’ is mede een aanwijzing dat het een huis van een aanzienlijk persoon moet zijn geweest.

Vooralsnog is deze vondst een uitzondering. De keienvloeren die zowel in als voor de meest zuidelijke kazemat van de Nieuwegracht / Servaasbolwerk (Stadsbuitengracht) te Utrecht liggen, dateren uit de zestiende eeuw, welke datering ook verondersteld wordt voor de keitjesvloer die is opgegraven in een pand aan de Voorstraat in het Friese Harlingen.

Uit 1671 dateert de in patronen gelegde keitjesvloer in het pand Dorpstraat 24 van het midden-Limburgse dorp Buggenum. Het merendeel van de getraceerde latere keitjesvloeren bevindt zich in het oosten van het land, van het zojuist genoemde Buggenum tot het Overijsselse Beerze. Het betreft voornamelijk vloeren toegepast in het woongedeelte van boerderijen, daterend uit de tweede helft van de achttiende en de negentiende eeuw.

Voor deze verspreiding ligt een geologische verklaring voor de hand: het verspreidingsgebied van dit vloertype heeft alles te maken met het voorkomen van kiezelstenen in de directe omgeving. In midden- en noord-Limburg  waar vijf voorbeelden zijn getraceerd, lijken de keitjesvloeren minder voor te komen dan in oostelijk Gelderland en Overijssel: hier bevinden zich veruit de meeste voorbeelden.

In tegenstelling tot andere vloertypen en interieuronderdelen zijn keitjesvloeren vaak gedateerd en/of gedocumenteerd door de hierin aangebrachte initialen van de opdrachtgevers. Dit maakt de keitjesvloer tot een uniek vloertype en interieuronderdeel. 

De Gelderse exemplaren dateren in tegenstelling tot de Limburgse voorbeelden, die bijna allemaal achttiende-eeuws zijn, voor het merendeel uit de negentiende eeuw. Met enkele uitzonderingen liggen deze voornamelijk in de driehoek die grofweg omsloten gevormd wordt door de plaatsen Almelo-Winterswijk-Lochem.

De vroegste Gelderse voorbeelden zijn de in 1754 gedateerde vloer te Sinderen in Wisch, en de keitjesvloer met het jaartal 1786 in de keuken van boerderij Ovinkveld 4 te Dinxperlo bij Aalten. Opmerkelijk is de hoge concentratie in de naast elkaar gelegen dorpen Geesteren en Gelselaar, war maar liefst acht voorbeelden zijn getraceerd, waaronder in een tweetal bakhuizen.

Het jongst getraceerde voorbeeld  is de keitjesvloer in boerderij ‘de kleine Horst’ te Winterswijk die in 1882 gedateerd is. Het meest noordelijk voorbeeld van deze groep van enkele tientallen keitjesvloeren betreft die in een boerderij in het dorp Beerze ten oosten van Ommen. Daar ligt een keitjesvloer met de initialen K.G.15.

De getraceerde keitjesvloeren geven een duidelijk indicatie van het verspreidingsgebeid van dit vloertype in ons land. De hier gepresenteerde lijst van voorbeelden is zo compleet mogelijk, doch zeker niet volledig. Een nadere analyse van dit uitzonderlijke vloertype zal meer inzicht kunnen verschaffen in onder andere ornamentiek, symboliek, dateringen en materiaalgebruik.

Afbeelding 1) detail van de keitjesvloer in Geesteren, 2) De keitjesvloer in de woonkamer van Kerkplein in Geesteren. De keitjesvloer ligt circa vijftien tot twintig centimeter lager dan de plavuizenvloer uit 1910, 3) De keitjesvloer van het Brummelhoes te Haaksbergen.

http://dbnl.org/tekst/kold006over01_01/kold006over01_01_0013.php

Reageren