#OverdeVloer: Keramische vloertegels in de twintigste eeuw, methoden van aanpak en conservering in de praktijk

Keramische vloertegels zoals die vanaf 1880 in Nederland toepassing vinden, zijn producten voortgekomen uit de industriële revolutie. In vorm, stijl en toepassing onderscheiden zij zich van de oudere traditionele tegels. Ze zijn van hoge kwaliteit en maken in vele toepassingen deel uit van interieurs van jonge monumenten. Heden ten dage wordt te gemakkelijk voorbijgegaan aan de waarde van deze tegels.

Beeldbepalend

In Nederland staan veel bijzondere gebouwen waarin de oorspronkelijke tegelvloeren nog onderdeel uitmaken van het interieur. Een aantal van deze gebouwen heeft als jonge monumenten de laatste twintig jaar een zekere mate van bescherming gekregen. Aan de vormgeving en kwaliteit van betegelingen, en in het bijzonder keramische tegelvloeren, is met name in de eerste decennia van de twintigste eeuw veel aandacht besteed.

De binnenhuisarchitectuur en tegelbekledingen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en bepalen in hoge mate het monumentale karakter van gebouwen. De vloer werd vaak gezien als een zeer representatieve verkeersader in het gebouw.

De technische ontwikkelingen in de productie van tegels vanaf 1840 hebben er in belangrijke mate toe bijgedragen dat vloer- en wandtegels omstreeks 1895 een beeldbepalend onderdeel bij de inrichting en afwerking van gebouwen zijn geworden. Vloeren in een gebouw worden nogal eens over het hoofd gezien en bij gebrek aan aandacht een beetje verwaarloosd. De historische betekenis wordt nog te vaak niet op waarde geschat. Keramische tegelvloeren van na 1880 worden gekenmerkt door hoge duurzaamheid en genieten het predicaat onverslijtbaar.

Ondanks een hoge slijtvastheid zullen bij het uitblijven van periodiek onderhoud echter ook deze goede keramische vloeren op termijn gebreken gaan vertonen. De vraag om vervanging of herstel dringt zich dan op. Een historische vloer ontleent zijn monumentale uitstraling vaak aan de zeer nauwkeurige detaillering, maar bovenal aan een fraai slijtpatina, ontstaan door jarenlang gebruik.

Bij onderhoud, renovatie- en restauratie-werkzaamheden gaan regelmatig oorspronkelijke keramische tegelbekledingen verloren. In de praktijk wordt te snel naar vervangscenario's gezocht. Inzicht, middelen en bereidheid om de oorspronkelijke vloeren te behouden of te herstellen blijken maar al te vaak te ontbreken.

Vervangen tegelvloeren wijken in materiaaleigenschappen doorgaans sterk af van de oorspronkelijke vloeren. Een afwijkende oppervlaktestructuur van nieuwe tegels, meestal in combinatie met te brede voegen, en het ontbreken van slijtpatina resulteren in vloeren die gekenmerkt worden als fris en nieuw. De gedateerde uitstraling die aansluit bij de rest van het gebouw is daarmee helaas verloren gegaan.

De huidige bouwmaterialenmarkt is niet ingesteld op maatwerkoplossingen voor historische tegelvloeren, ook niet van tegelvloeren uit de laatste honderd jaar. Zeker al niet als het kwantum aan vervangende tegels relatief beperkt is. Er zijn echter wel degelijk goede alternatieven voor herstel en restauratie, maar deze vragen om voorbereidingstijd en financiële middelen voor onderzoek. Een dergelijk onderzoek gericht op het maximale behoud van de oorspronkelijke tegelvloeren en het in kaart brengen van herstelscenario's wordt in de praktijk niet of nauwelijks uitgevoerd.

In dit hoofdstuk zal worden ingegaan op de technieken waarmee de oorspronkelijke keramische tegelbekledingen behouden kunnen worden.

Restauratie en reconstructie met oorspronkelijk materiaal en hoogwaardige replica's zijn hierbij steeds uitgangspunt. Voor de kenners is het een open deur, maar voor vele mensen, zelfs binnen de monumenten- en restauratiewereld, blijken de mogelijkheden voor een verantwoorde restauratie maar al te vaak verrassend te zijn.

De ontwikkeling van de tegelproductie en de verschijningsvormen van tegelvloeren in de twintigste eeuw zijn zeer vernieuwend en onderscheiden zich op alle vlakken van traditionele tegelvloeren uit de vroegere perioden. Voor de waardebepaling en het herkennen van dit keramische erfgoed is daarom enig inzicht vereist in aspecten als herkomst, fabricagetechniek, stijl en kunst-historische achtergronden. Bij het ontbreken van dat kader is een weloverwogen beslissing daarover feitelijk onmogelijk.

Moderne tegels: opkomst en toepassing

De verschijningsvormen van keramische wand- en vloertegels in de twintigste eeuw vinden hun oorsprong in de industriële ontwikkelingen in Engeland rond 1840, waar met de uitvinding van ‘dust pressing’ de productie van wand- en vloertegels verregaand werd gemoderniseerd.

Traditioneel worden uit een plastische kleimassa met een relatief hoog vochtgehalte van 15% tegels of estriken gevormd. Tegels op deze wijze geproduceerd worden gekenmerkt door vrij grote toleranties in vormvastheid en maatvoering. De productie geschiedt manueel en is arbeidsintensief.

Tegels vervaardigd volgens de ‘dust pressing’ of droge kleitechniek worden met een tegelpers gemaakt. De grondstof voor de tegel bestaat uit tot poeder of tot granulaat gemalen kleistof, met een relatief gering vochtpercentage tussen 2 en 6%, dat onder hoge druk in een matrijs met een persstempel in de vorm wordt geperst. Met deze techniek zijn met behulp van verschillende vormen van persstempels zowel vlakke tegels, reliëftegels als profieltegels snel en vormvast te produceren. Door het zeer gering vochtpercentage is de droogtijd voor het bakken van de tegels tot een minimum gereduceerd en zijn een grote vorm- en maatvastheid het resultaat. De tegels worden gebakken bij een temperatuur van circa 1200 graden Celsius, waardoor de grondstoffen versmelten tot een nagenoeg glasharde tegel, een en ander afhankelijk van de toegepaste kleisamenstelling. De scherf van deze geperste tegels is hierdoor vlakker en dichter van structuur dan die van tegels uit plastische klei, de estriken. Tegels op deze wijze geproduceerd zijn zeer slijtvast en relatief goed bestand tegen verwering en chemicaliën. Naast de kwalitatieve voordelen bood deze Engelse vinding efficiënte mogelijkheden voor massafabricage van kwalitatief hoogwaardige tegels tegen relatief gunstige prijzen.

Deze nieuwe fabricagetechniek met de tegelpers werd al snel overgenomen door de opkomende aardewerkindustrie in de ons omringende landen, zoals in België vanaf 1861. Duitsland vanaf 1840 en Frankrijk vanaf 1858. In Nederland werden vloertegels in perstechniek voor het eerst geproduceerd in de Maastrichtse fabriek van Alfred Regout & Co, opgericht in 1888. In de handelscatalogi van rond 1900 worden de kwalitatieve eigenschappen van geperste keramische vloertegels in Nederland aangeprezen als ‘hardgebakken vloertegels’. De kwaliteit ‘dubbelgebakken’ of dubbelhardgebakken’, ook grestegels genoemd, onderscheiden zich in hardheid als gevolg van kleisamenstelling, sintering en baktemperatuur.

Vroege toepassingen van geperste keramische vloertegels zijn in Nederland onder meer in kerkgebouwen te vinden. De Engelse firma's Maw & Co en Craven Dunnill, beiden afkomstig uit Jackfield, leverden speciaal hiervoor ‘geometrical’ en ‘encaustic floortiles’. ‘Geometrical tiles’ bestaan uit vierkante, rechthoekige en driehoekige effen vloertegels, waarmee in verschillende kleuren geometrische patronen worden samengesteld. ‘Encaustic tiles’ zijn met een decoratie ingelegde vloertegels, aanvankelijk uit plastische klei gevormd, na 1880 in toenemende mate in droge kleitechniek geperst. In tegelvloerontwerpen zijn beide typen vaak gecombineerd en samengesteld tot keramische tegeltapijten.

Rond 1900 ontstaat in Nederland een toenemende vraag naar bouwmaterialen, een direct gevolg van een snel groeiende beroepsbevolking, die huisvesting zoekt in de grote steden. Met de ontwikkelingen in de medische wetenschap en de daaruit voortvloeiende maatregelen om de volksgezondheid te verbeteren komen kwalitatief betere sanitaire voorzieningen onder de aandacht. Wand- en vloertegels worden in toenemende mate toegepast ‘voor inrichtingen waarin helderheid en zindelijkheid een allereerste vereischte zijn’.

In de vernieuwende architectuur worden slagerijen, viswinkels, melkwinkels, apotheken, bakkerijen, hotels, cafés en bierlokalen, maar ook stations, banken representatieve overheidsgebouwen aangekleed met alle mogelijke moderne betegelingen. In de architectuur van de grootschalige stadsuitbreidingen worden ook woningen in toenemende mate voorzien van decoratief tegelwerk. Tegelleveranciers presenteren in die tijd hun collecties in fraaie catalogi met veelkleurige patroonkaarten.

Tegelvloeren in Nederland zijn in tegenstelling tot tegelwanden overwegend uitgevoerd in sobere geometrische patronen, samengesteld uit effen tegels. Een veel toegepast patroon bestaat uit achtkantige tegels met vierkante inlagen. Een aparte categorie vloertegels vormen de zogenaamde gedecoreerde ‘Franse ceramiektegels’. Het decoratiepatroon daarvan is in verschillende kleuren in de toplaag van de tegels aangebracht. De patronen met bijpassende randtegels worden samengesteld tot een volledig omkaderd tegeltapijt. Deze tegels zijn in tegenstelling tot de tweekleurige Engelse ‘encaustic tiles’ veelkleurig, in droge kleitechniek vervaardigd, en hebben de kwalificaties ‘vetvrij-zuurvast-glashard’. Zij werden verkocht onder de naam ‘gepatroneerde ceramiektegels’ in ‘metaalharde kwaliteit’. Zij zijn meestal vierkant van vorm en kennen formaten wisselend tussen 14 en 16 cm. De ornamentiek van de decoraties varieert in stijl van neoclassicisme, neogotiek en neorenaissance, tot florale- en strenggeometrische jugendstil. De in Nederland toegepaste vloertegels van dit type zijn overwegend vanuit België, Noord-Frankrijk en Duitsland geïmporteerd. Het aantal toepassingen in ons land is in tegenstelling tot de productielanden van deze tegels nog slechts beperkt. Met name in de vloeren van de bewaard gebleven winkelarchitectuur, waar ze frequent werden toegepast, zijn deze tegels bij een veranderend modebeeld vaak verwijderd, of aan het zicht onttrokken door een hier overheen gelegde vloerbedekking.

Na de Eerste Wereldoorlog veranderden geleidelijk de stijlopvattingen. De ornamentiek van neostijlen en jugendstil die in de decennia daarvoor zo geliefd waren, maakten plaats voor patronen uit vierkante tegels, waarmee asymmetrische mozaïekvloeren in verschillende kleuren werden samengesteld. In de vernieuwende vormgeving verandert ook de tegelvoegbreedte. Traditioneel worden tegels ‘koud gevoegd’ gelegd, met een voeg van nul tot één millimeter. Om het lijnenspel van de voegen te accentueren werd in ontwerpen de voegbreedte vergroot, variërend van twee tot tien millimeter. Het aanbod van doorgaans effen gekleurde vloertegels werd uitgebreid met allerlei kleurstructuren, die granito, natuursteen en parket imiteren. Deze tegels zijn bekend als porfier en gevlamd. Naast de traditioneel toegepaste formaten vierkant, zeskant en achtkant (octagonaal), zijn ook vormen afgeleid van cirkels en vijfhoeken op de markt gebracht. Het meest sprekend zijn de tegels die in het handelsjargon ‘krakelingen’ worden genoemd. Deze tegels in diabolovorm zijn onder meer binnen de architectuur van de art deco en de Amsterdamse school veelvuldig toegepast. Met dit tegeltype zijn zeer sprekende mozaïekvloeren samengesteld.

Na de Tweede Wereldoorlog is een zekere versobering te constateren in de detaillering van vloeren. Het veelzijdige aanbod van modellen maakte plaats voor overwegend vierkante en rechthoekige vloertegels. Desondanks werd met het veranderende modebeeld in de jaren zestig en zeventig het keuzeaanbod van vloertegels enorm vergroot. Tegels met kunstglazuren en imitatieplavuizen werden op grote schaal in het interieur toegepast. Deze tegels, die als modeartikel de woontrends volgden, verdrongen geleidelijk maar zeker de traditionele tegels. Eind jaren negentig ontstond in reactie op de herwaardering van jonge monumenten uit de jaren dertig wederom een vraag naar de traditionelere tegels. Maar de productietechnieken om die te maken hadden inmiddels plaatsgemaakt voor relatief goedkope massaproductie, met in hoge frequentie wisselende tegelcollecties.

Monumentale uitstraling

Bij het belopen van historische tegelvloeren in gebouwen uit de afgelopen eeuw is de belevingswaarde vaak ongemerkt bijzonder prettig. Bij nadere beschouwing blijken kleur, glans en patroon goed met elkaar in evenwicht te zijn. Het valt op dat vloeren door het jarenlang belopen, soppen en boenen een glans van slijtage en vervuiling hebben opgelopen. Deze mooie slijtpatina is karakteristiek voor oude vloeren in glasharde keramische vloertegels. De vloertegels blijken bijna voegloos en toch zeer goed strokend te zijn gelegd. Bij de muuraansluitingen is vaak een donkere band gelegd, ter afsluiting van het vloerveld. De vloer eindigt meestal met een vloertegel als plint tegen de wand, ter bescherming tegen de schoonmaakdweil.

De tegels zijn zeer vlak, hebben scherpe kanten en omdat de tegels uit een homogene kleurmassa bestaan, vallen oppervlaktebeschadigingen niet op. De ongelijkmatigheden en onderlinge kleurverschillen, een gevolg van temperatuurverschillen in het bakproces, geven deze tegelensembles een mooie, gedateerde, levendige uitstraling.

De combinaties van kleuren zijn meestal evenwichtig en lijken haast tijdloos. Het is opvallend hoeveel zorg destijds werd besteed aan ontwerp en details, evenals de uitvoering, die te kenmerken is als zeer vakbekwaam. Deze esthetische waarde van relatief jonge tegelvloeren is hoog. Ze behouden vraagt om preventieve conservering.

Mooie vloer houden: preventief conserveren

Het in een goede conditie houden van mooie historische vloeren vraagt in het dagelijks beheer en onderhoud van het gebouw aandacht, ter voorkoming van slijtage en schade. Het niet herkennen van oorzaken van schade en het niet tijdig nemen van maatregelen om gebreken te voorkomen, zal in de praktijk al snel leiden tot vervolgschade. Om een historische vloer mooi te houden is het opstellen van een preventief conserveringsbeleid noodzakelijk. Zo'n conserveringsbeleid bestaat uit een aantal maatregelen en praktische richtlijnen voor de behandeling van de vloer door de gebruikers van het gebouw, en in het bijzonder bedrijven uit de facilitaire dienstverlening, zoals schoonmaakbedrijven, evenementenorganisaties en aannemers. Het beleid is er op gericht de levensduur van historische vloeren te verlengen en geeft aan wat wel en wat niet wenselijk is teneinde een goede vloer mooi te houden. Zo moet er in het algemeen aandacht worden besteed aan de volgende vier punten.

Ten eerste mechanische belastingen. Veel slijtage wordt veroorzaakt door inloop van vuil en zand, die een krassend effect hebben. Het plaatsen van royale schoonloopmatten, die regelmatig gestofzuigd moeten worden, werkt effectief. Het slepen met metalen voorwerpen zoals stoelen en ander meubilair veroorzaakt metaalkrassen, die zich moeilijk laten verwijderen.

Ten tweede zware puntbelastingen. Door een tegelvloer plaatselijk zeer zwaar te belasten kunnen tegels kapotgedrukt worden. Bij evenementen zijn deze risico's permanent aanwezig. Tegelvloeren moeten dan vooraf zorgvuldig worden afgedekt. Een goede tijdelijke bescherming bestaat uit een laag foamfolie, waarop vormvaste, geperste houten platen worden gelegd, zo nodig voorzien van een laag tapijt. Met name zware transportmiddelen zoals palletwagens en trolleys kunnen een keramische vloer makkelijk beschadigen. Het kapot stoten van vloertegels en het afboeren van plinttegels is vaak het gevolg.

Ten derde contactvervuiling door roest. Dit ontstaat als metalen voorwerpen zoals kasten en ander meubilair zonder beschermende tussenlaag op een keramische vloer worden geplaatst. Vocht dat achterblijft bij schoonmaakwerkzaamheden, maar ook condensatievocht, veroorzaakt roestvorming in het oppervlak van de keramische tegels.

En ten vierde zware vervuilingen en vlekken. Deze kunnen in de praktijk ontstaan door onachtzaamheid en morsen bij onderhoudswerkzaamheden. Het preventief afdekken van de vloeren met stuclopers voorkomt vervuiling. Achtergebleven resten van olie, vetten, teer, verf, kit en lijm kunnen het best verwijderd worden met relatief veilige oplosmiddelen als aceton en verfafbijtmiddel, in plaats van intensief mechanisch poetsen en krabben. Vooraf dient altijd een klein proefstukje te worden uitgevoerd op een plaats minder in het zicht. Het verwijderen van vervuilingen van cementgebonden mortels en kalksluier is specialistenwerk.

De belangrijkste richtlijnen voor de behandeling van de vloer hebben over het algemeen betrekking op schoonmaakbedrijven belast met de dagelijkse reiniging van de tegelvloeren. Een historische tegelvloer vraagt in het dagelijkse schoonmaakonderhoud om een werkmethodiek die gericht is op het vermijden van schade. Schoonmaakbedrijven kennen meestal geen aangepast programma voor het onderhoud van historische tegelvloeren. Er moet aandacht worden besteed aan de volgende vier schadeoorzaken.

Allereerst dient mechanische belasting van reinigingsapparatuur voorkomen te worden. Het gebruik van schrob- en boenmachines is af te raden. Historische vloeren worden bij het gebruik van deze machines zwaar belast door de sterke wrijving en druk op de vloer, waardoor er onthechting van tegels kan plaatsvinden en voegwerk makkelijk wordt aangetast. De borstels kunnen onherstelbare krassen veroorzaken.

Ten tweede dient waterbelasting voorkomen te worden. Droog stofzuigen en vochtig dweilen of moppen met uitsluitend schoon water is vaak een afdoende schoonmaakbehandeling met uitstekend resultaat. Een stofzuiger moet wel voorzien zijn van een goede rubberafscherming van het mondstuk, om metaalkrassen bij het stofzuigen te voorkomen. Bij vlekken of vervuiling kan zo nodig een lage dosering pH-neutraal detergent worden toegevoegd. Bij vloeren met verzwakte voegen werkt een overmatige waterbelasting het losraken van tegels in de hand. Het gebruik van hogedruk-reinigingsapparatuur met een zeer krachtige waterstraal heeft op de zwakkere tegels en voegen een vernietigend en onomkeerbaar effect. Het middel is erger dan de kwaal. Het verwijderen van hardnekkige vervuilingen met behulp van stoomapparatuur zonder druk is in veel situaties een zeer effectief en veilig alternatief. Ook hier moet overmatige waterbelasting steeds worden voorkomen.

Als derde moet aan chemische belasting aandacht besteed worden. Het gebruik van schoonmaakmiddelen waarvan de samenstelling niet bekend is, is af te raden. Met name zijn detergenten waaraan zuren zijn toegevoegd, zogenaamde cementsluierverwijderaars, zeer kwalijk voor de bindmiddelen van het voegwerk. Voor het verwijderen van mortelsluiervlekken kan gebruikgemaakt worden van een licht schuurmiddel of puimsteen. Het gebruik van bleekwater als schoonmaakmiddel is af te raden in verband met de opbouwende zoutbelasting in poreus voegwerk en de daarmee gepaard gaande schade op de lange termijn.

Een vierde punt betreft zware vervuiling en smetten. Zwarte strepen van rubberhakken en vetvlekken kunnen verwijderd worden met een detergent of aceton. Vloervelden die verzwakt of beschadigd zijn, zullen in afwachting van herstel moeten worden afgedekt om vervolgschade te beperken.

Actief conserveren

Afhankelijk van de functie van het gebouw en de intensiviteit van het gebruik ontstaan in de loop der tijd ongewild kleine gebreken aan tegelvloeren. De conditie van de vloeren gaat geleidelijk aan achteruit als gevolg van frequent schoonmaakonderhoud, gebruikslijtage en mechanische belastingen.

Hoewel op het eerste zicht vaak intact, valt bij veel keramische tegelvloeren vaak wel enig achterstallig onderhoud te constateren. In zulke situaties wordt een actief conserveringsbeleid noodzakelijk. Het actieve beleid moet er op gericht zijn om kleine gebreken tijdig te herstellen of in afwachting van restauratie tijdelijk te consolideren, teneinde omvangrijkere vervolgschade te voorkomen. De basis van een actief conserveringsbeleid wordt gelegd met het maken van een inventarisatie van alle gebreken. Met het vooraf inwinnen van kennis, zo nodig aangevuld met een deskundig hersteladvies, kan een goede werkmethodiek worden bepaald.

Kleine gebreken kunnen, afhankelijk van de oorzaak en problematiek, wel hersteld worden door aannemingsbedrijven die het onderhoud aan het gebouw uitvoeren. Vooraf zullen echter wel goede afspraken over werkwijze en toe te passen materialen moeten worden gemaakt. Bij het actief conserveren van kleine gebreken moet gedacht worden aan de volgende drie zaken.

Ten eerste vermist of gebrekkig voegwerk. Op plaatsen waar het voegwerk is vermist of aangetast zullen op termijn onherroepelijk tegels losraken. De tegels zijn weliswaar onverslijtbaar, maar de voeg is het zwakke punt. Als gevolg van intensieve en frequente schoonmaakwerkzaamheden raakt voegwerk beschadigd of gaat verloren. Het relatief zwakke mortelbed verliest door inwerking van water in combinatie met schoonmaakmiddelen aan samenhang, en verzandt. Dit openbaart zich in onthechting van de tegels. Zand, vuil en mortelresten onder losgeraakte tegels bevorderen breuken bij belastingen door belopen of transportmiddelen. Het los of kapot trappen van tegels is het gevolg. Het schoonmaken en aanvullen van de voegen is noodzakelijk om de vloer te consolideren.

Ten tweede het fixeren van tegels. Vooruitlopend op herstelingrepen is het aan te raden losgeraakte tegels tijdelijk te fixeren, om vervolgschade te beperken. De onthechting (voosheid) is waar te nemen bij belopen of bekloppen van de vloer.

Ten derde vermiste tegels. Plaatsen waar tegels vermist zijn, verliezen snel aan samenhang. Het tijdelijk vullen van het ontstane gat, desnoods met mortel, voorkomt directe vervolgschade.

Restauratie of vervangen: materiaaltechnisch onderzoek in situ en plan van aanpak

Wanneer er sprake is van omvangrijke schade aan tegelvloeren, al dan niet in samenhang met constructieve gebreken, scheuren of verzakkingen, of bij noodzakelijke ingrepen aan de infrastructuur van leidingwerken, maar ook bij functieverandering of herbestemming van een gebouw, komt de vraag van behouden of vervangen naar voren. In veel gevallen wordt een architect of aannemer om een oplossing gevraagd. Doorgaans resulteert dat in een aanbieding voor het vervangen van de complete tegelvloer. Het vinden van passende aanvullingen in soortgelijk materiaal blijkt maar al te vaak een te lastige zoektocht en wordt als niet-realistisch gezien. Een nieuwe vloer is meestal snel te leveren, met de nodige garanties en tegen een vaste prijs. Of bij een dergelijke keuze voor een vervangende vloer een verantwoorde afweging wordt gemaakt valt te bezien. In veel gevallen zijn er wel degelijk alternatieven voor herstel en restauratie. Echter, deze vragen de inbreng van een specialist, enige tijd en middelen voor onderzoek. Een dergelijk materiaaltechnisch onderzoek is gericht op het maximale behoud van het oorspronkelijke materiaal, alsmede het in kaart brengen van herstelscenario's en de daarmee gepaard gaande kosten. Het staat of valt met de bereidheid van de opdrachtgever, gebouwbeheerder en architect om reële mogelijke alternatieven voor restauratie en reconstructie serieus in ogenschouw te willen nemen.

De werkzaamheden van zo'n materiaaltechnisch onderzoek bestaan onder meer uit:

-Waardebepaling van de tegelvloer in de historische en architecturale context.
-Een nauwkeurige inventarisatie in situ, met het oog op maximaal behoud van oorspronkelijk materiaal. Hierbij wordt de staat van onderhoud van de tegelvloeren nauwkeurig in beeld gebracht en vastgelegd in een rapport met tekeningen en fotodocumentatie.
-Het in beeld brengen van de mogelijke herstelscenario's. Hierbij word ingezet op reparatiewerkzaamheden waarbij schade aan omliggend tegelwerk zal worden vermeden.
-Het traceren van aanvullend oorspronkelijk materiaal of goed passende replica's.
-Het uitvoeren van een proefstuk in situ. Alleen hierdoor is de samenhang van constructie, mortelbed en tegels te beoordelen.
-Het rapporteren van de gegevens in een plan van aanpak. Hiermee worden de werkmethodiek en de wijze van uitvoering inzichtelijk gemaakt.
-Ten slotte zal op basis van de onderzoeksgegevens en kostenindicaties een begroting worden gemaakt voor restauratie met oorspronkelijke tegels of, als alternatief, vervanging met goed passende replica's.  

Een dergelijk materiaaltechnisch onderzoek is de basis voor een serieuze en overwogen afweging en een in te zetten restauratietraject. Bij herhaling is inmiddels gebleken dat de kosten van een dergelijk vooronderzoek in het vervolgtraject tot beperking van de uitgaven kunnen leiden. Het verdient tevens aanbeveling diensten voor monumentenzorg vroegtijdig in het proceste betrekken. Hun adviserende en ondersteunende rol bij het onderzoek kan vanuit historische, maar ook financiële invalshoeken van grote betekenis zijn.

Verkrijgbaarheid vervangingsmaterialen: oud en nieuw

De huidige bouwmaterialenmarkt en in het bijzonder de tegelhandel, is zeer beperkt in zijn assortiment en keuzemogelijkheden voor geschikte tegels voor restauraties. Met de modernisering van de productieprocessen in de tegelindustrie en gewijzigde inzichten in de maatvoering zijn veel traditionele dubbelhardgebakken vloertegels niet meer leverbaar. Tegels worden tegenwoordig in een modulair maatsysteem vervaardigd. Hierbij is de maatvoering afgestemd op tegel inclusief voeg. Zo hebben tegels in modulair formaat 150 mm een maat van 148 mm. Daar komt nog bij dat in de moderne productieprocessen vloertegels veelal worden geperst in een en dezelfde scherfkleur, waarop vervolgens een dunne toplaag in kleur-engobe wordt aangebracht. Kleur en glazuur van deze tegels missen alle overeenkomsten met de traditionele dubbelhardgebakken tegels met een homogene scherfkleur.

Dubbelhardgebakken vloertegels die wel in de juiste maatvoering geproduceerd worden, zijn aan de kanten enigszins afgerond of licht facetgeprofileerd. De oorspronkelijke vloertegels zijn echter scherpkantig van vorm. Bovendien zijn de moderne dubbelhardgebakken vloertegels slechts in een zeer beperkt aantal traditionele kleuren leverbaar als gevolg van het moderne stook- en bakproces. Daar komt bij dat veel traditionele maten van vloertegels helemaal niet meer gangbaar zijn. Tegelfabrikanten die zogenaamde historische vloertegels produceren, hebben de oorspronkelijke maatvoeringen gewijzigd in een maatsysteem dat aansluit bij het modulairsysteem van 150 mm.

Voor geornamenteerde vloertegels, zoals de ‘gepatroneerde ceramiektegels’, zijn nauwelijks vervangende producten voorhanden. Dit alles betekent in de praktijk dat de nieuwe tegels slecht te combineren zijn met de oude modellen. Voor herstelwerkzaamheden aan oude vloeren zijn de standaardproducten van de huidige tegelindustrie dus eigenlijk niet of maar zeer beperkt bruikbaar. Dit impliceert dat voor restauraties steeds vaker gedacht moet worden in maatwerkoplossingen. Een goed alternatief bij het niet voorhanden zijn van nieuwe vervangtegels of replica's is te vinden in het circuit van recuperatiematerialen. Veel van de in ons land toegepaste vloertegels zijn geïmporteerd vanuit Duitsland, België, Frankrijken Engeland. In deze landen zijn de oorspronkelijke tegels vaak terug te vinden bij handelaren in historische bouwmaterialen. Internationaal bestaan talloze van deze bedrijven die zich bezig houden met het recupereren van historische bouwmaterialen. In deze markt worden historische vloertegels die uit gesloopte gebouwen vrijkomen verzameld en voor hergebruik gereedgemaakt. Met name de visueel aantrekkelijke geornamenteerde vloertegels zijn in een grote verscheidenheid te koop.

Het recuperatiecircuit voorziet echter maar in zeer beperkte mate in de toelevering van niet gedecoreerde vloertegels. Effen vloertegels, meestal gezet in sterke cementspecie, worden maar zeer beperkt uitgenomen. Recuperatie van deze betrekkelijk jonge vloertegels is vanwege de hoge verwijderingkosten en de relatief kleine vraag niet lonend. Materiaal dat wel verkrijgbaar is, vraagt in het algemeen om een zorgvuldige reiniging en nabehandeling. Deze tegels zijn vaak nog voorzien van mortelrestanten en voegspecie.

In die gevallen waar de tegelhandel en het recuperatiecircuit geen passende oplossing kunnen bieden, zijn replica's het alternatief. Ook bij replica's geldt dat kennis van de internationale markt noodzakelijk is om tot kwalitatief goede resultaten te komen. Replica's worden over het algemeen geproduceerd in kleine bedrijven, in traditionele technieken. De branche van replicaleveranciers kent vele specialismen. De gewenste kwaliteit, de mogelijkheden en omvang van de productie zijn vaak bepalend bij de keuze van de producent.

De vervaardiging van goede replica's is traditioneel zeer arbeidsintensief. Veel hangt af van de bereidheid van de producent om mee te denken in lastige maatwerkoplossingen. Is de keuze voor de producent gemaakt, dan volgt de opdracht voor product- en kleurontwikkeling, kwaliteitsproeven en monstertegels. In deze fase zijn vaak bijstellingen nodig om tot een optimaal resultaat te komen.

Na goedkeuring van de monsters volgt de werkelijke productie. Voor goede maatwerkoplossingen moet in de praktijk rekening gehouden worden met ontwikkelingskosten, en een relatief lange voorbereidings- en levertijd. Echter, ook bij replica's zal de oppervlaktestructuur afwijken van de oorspronkelijke tegels. Deze hebben immers in de loop van de tijd een natuurlijk slijtpatina opgelopen. Het gevaar is dan ook groot dat replica's te fris en nieuw zullen overkomen. Het kunstmatig verouderen van de replica's om deze een gedateerde uitstraling mee te geven is een goede optie en dit verdient dan ook aandacht bij de productie.

Herstel met oorspronkelijke tegels: tegel transplantatie

Het uitgangspunt bij de restauratie van tegelvloeren om zo veel mogelijk het oorspronkelijke materiaal te behouden is de beste oplossing. Maximaal behoud van het oorspronkelijke materiaal is te bereiken door de herstellingen uit te voeren met oorspronkelijke tegels uit hetzelfde gebouw. Uitgangspunt bij uitvoering moet steeds zijn: wat niet noodzakelijkerwijs vervangen behoeft te worden b lijft intact. Dit impliceert dat vooraf een zeer zorgvuldige afweging moet plaatsvinden of een ingreep wel werkelijk nodig is.

Het ‘even uithakken en herleggen’ levert bij gebrek aan specialisme meestal meer schade en frustrerende resultaten op. Na een grondige inventarisatie van gebreken moeten de tegelvloeroppervlakken met een gebrekkige conditie door een ter zake kundig bedrijf volledig schadevrij worden uitgenomen. Dit oorspronkelijke materiaal wordt hergebruikt om andere vloeronderdelen te repareren. De afweging welke vloeren te rooien om er andere vloeren mee te herstellen volgt aan de hand van de informatie verzameld in het materiaaltechnische onderzoek. Het streven is steeds om de representatieve, in het oog springende vloervelden na restauratie als onaangetast te doen overkomen. Replica's en gerestaureerde tegels dienen bij voorkeur te worden geconcentreerd in minder beeldbepalende vloervelden, die minder in de loop en in het zicht liggen. Het plaatselijk inboeten met replica's in een representatief vloerveld zal als gevolg van verschillen in oppervlaktestructuur en slijtpatina zo veel mogelijk vermeden moeten worden.

De uitspraak ‘dat wel gezien mag worden dat er gerestaureerd is’, is zeker in het geval van vloerherstel een misvatting. Wil men detonerende partijen in de gerestaureerde tegelvloer voorkomen, dan zal aan het inpassen van replica's nauwkeurige aandacht gegeven moeten worden.

Het uitnemen

Mortel en vloertegels zijn vaak zeer hecht met elkaar verbonden. Hak- en breekwerk hebben een vernietigend effect op de nog intacte vloertegels, met name als de scherf van vloertegels zachter is dan die van de zetmortel. Het demonteren van tegels op conventionele wijze, met hak- en trilmethoden, is daarom geen optie. Dit vraagt om schadevrij demonteren van tegels, schoonmaken en herplaatsen. Schadevrij demonteren is een proces dat, in tegenstelling tot hak- en breekwerk, wordt uitgevoerd met speciaal zaag- en freesgereedschap.

Het verwijderen van tegels en bouwkeramiek wordt uitgevoerd met watergekoelde diamantzaagmachines die speciaal voor dit doel zijn geconstrueerd. De bediening, en de sturing van de machines gebeuren manueel en vragen in uitvoering om ervaring, geduld, nauwkeurigheid en ‘gevoel met de tegels’. De samenstelling van de zetmortel, het formaat van de tegels en de bereikbaarheid van de tegelvelden bepalen in de praktijk het zaagtempo. Met name het maken van ‘ingangen’ zijn hindernissen die veel tijd en gedegen voorbereiding vergen. Bij het uitnemen moet steeds voorop staan dat de tegels onbeschadigd uit de vloer komen. Deze methode met diamantzaagmachines is inmiddels in diverse situaties toegepast en heeft er voor gezorgd dat veel waardevolle tegeltoepassingen konden worden behouden.

Na het uitnemen van de tegels worden ze schoongezaagd en vervolgens ontdaan van mortelrestanten en vuil, zo nodig gevolgd door chemische reiniging. Ook de vrijkomende constructievloer wordt van mortelresten ontdaan om een solide hechting te bewerkstelligen. De begrenzingen van de uitgenomen tegelvlakken worden, alvorens tegels te gaan herleggen, preventief gefixeerd. Bij het herplaatsen zal een mortel moeten worden toegepast die zich wat flexibiliteit betreft ongeveer gelijk gedraagt als de oorspronkelijke mortel. Hiermee worden spanningen tussen oude en nieuwe materialen zo veel mogelijk beperkt.

Voegmortel

Voegmortels vragen bijzondere aandacht bij restauratie van tegelvloeren. De kleur en de structuur van de voegmortels in een vloerveld zijn zeer tekenend en bepalend voor de uitstraling van de vloer. Het is daarom belangrijk dat er serieus aandacht wordt besteed aan de receptuur van de kleur van het bindmiddel in combinatie met de voegzanden. Vooral te licht voegwerk heeft een zeer detonerend effect. Omdat het oorspronkelijke voegwerk meestal vervuild is door intensief gebruik zal voor een bevredigend eindresultaat deze vervuilde kleur benaderd moeten worden. Bij koudgevoegd tegelwerk moet de voegmortel zijn samengesteld uit zeer fijne vulmiddelen, in verband met de zeer geringe voegbreedte (0-1 mm). Mede om deze redenen is het gebruik van moderne kant-en-klare voegmortel ten stelligste af te raden. De kunststoftoevoegingen van deze voegmortels zetten zich bovendien af in de oppervlaktestructuur van de historische vloertegels en laten een min of meer permanente smet achter op de tegels.

Voorbeelden van recente restauraties van keramische tegelvloeren

Maria van Jessekerk, Delft

In 2006 zijn de patroontegelvloeren gerestaureerd. De vloertegeltapijten, samengesteld uit ‘geometrical’ en ‘encaustic tiles’, werden rond 1880 geleverd door de Engelse fabrikant Maw & Co uit Jackfield. De vloerveiden rond de altaren in de oost- en westapsis van de kerk, met een totaaloppervlakte van circa 60 m2, waren ernstig verzakt en beschadigd door scheurvorming in de fundaties. Van de tegels was 25% gebroken, vermist of beschadigd. Als voorbereiding op de restauratie is een materiaaltechnisch onderzoek uitgevoerd en een plan van aanpak opgesteld. Dit plan voorzag in het schadevrij uitnemen van circa 50 m2 van de tegelvloer, het aanbrengen van grotendeels nieuwe fundaties, en het herleggen van de tegelvloeren met de oorspronkelijke tegels en aanvullingen in soortgelijke oude gerecupereerde tegels, waar nodig gecompleteerd met kwalitatief hoogwaardige replicategels.

In de uitvoering zijn de verzakte tegelvloervelden met behulp van speciale diamantzaagmachines zorgvuldig en schadevrij uit de vloer gezaagd. 7500 uitgezaagde gave oude tegels zijn vervolgens grondig gereinigd, ontzout en ontdaan van alle onbetrouwbare mortelresten. Met deze oorspronkelijke tegels konden drie van de vier vloervelden volledig in oud materiaal worden gereconstrueerd. Uit de partij beschadigde en gebroken tegels konden de benodigde tegels op kleiner formaat worden gezaagd. Het vierde en laatste vloerveld werd samengesteld uit replicapatroontegels gecombineerd met oude geometrische tegels. Door oorspronkelijke en replicategels evenwichtig te combineren en te concentreren in één vloerveld is bereikt dat de vloer met replicategels zich niet of nauwelijks onderscheidt van de vloeren samengesteld uit oorspronkelijk materiaal. Aan de vervaardiging van hoogwaardige replica's werd zeer veel aandacht besteed.

Zwembad Veldstraat, Antwerpen

Het volledige zwembad uit 1932 wordt tussen 2006 en 2008 ingrijpend gerestaureerd. Een voorbereidend materiaaltechnisch onderzoek naar de tegeltoepassingen werd in 2004 uitgevoerd. Om het oorspronkelijke tegelmateriaal zo veel mogelijk te behouden werden voorafgaande aan de   restauratiewerkzaamheden zo'n 35.000 tegels en bouwkeramiekonderdelen schadevrij verwijderd, gereinigd en gereedgemaakt voor herplaatsing. Behoud van kwalitatief goed materiaal en de beperkte verkrijgbaarheid van passende replicavervangingsmaterialen liggen aan deze werkwijze ten grondslag.

Christelijk college Nassau-Veluwe, Harderwijk  

Het lyceumgebouw uit 1925 is voorzien van 400 m2 patroontegelvloeren. De vloeren worden dagelijks intensief belopen. In de loop der jaren zijn op meerdere plaatsen tegels losgeraakt, beschadigd en plaatselijk gerepareerd. In 2005 bestond het voornemen om alle vloeren te vervangen. Na inventarisatie en onderzoek is in 2007 een restauratieplan in uitvoering genomen, waarbij uitsluitend de beschadigde vloeronderdelen worden gerestaureerd met tegeltransplantatie.

Detonerende inboetingen uit het verleden worden hiertoe hersteld met oorspronkelijk materiaal. Goed passende replica's zijn geconcentreerd in één vloerveld. Uitgangspunt bij deze restauratie is dat wat niet noodzakelijkerwijs vervangen behoeft te worden intact blijft. De oorspronkelijke tegelvloeren met een slijtpatina van tachtig jaar blijven hiermee behouden voor de toekomst.

Jachthuis St. Hubertus, Hoenderloo

In badkamers, keukens en toiletten is in 2006 de noodzakelijke vervanging van loden drinkwaterleidingen en rioleringen uitgevoerd. Deze leidingen bevinden zich ten dele onder tegelvloeren en achter wandtegelwerk. Om deze plaatsen te kunnen bereiken moesten de tegels verwijderd worden. Er is gekozen voor een werkwijze waarbij vloeren en wanden maximaal ontzien worden. Hiertoe zijn slechts zeer plaatselijk tegels schadevrij uitgenomen en na uitvoering van de installatiewerken zijn dezelfde tegels herplaatst. Bij herplaatsing is veel aandacht besteed aan kleur en samenstelling van het voegmateriaal, om detonerende inboetingen te vermijden en de ingrepen onzichtbaar te houden.

Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum Bronbeek, Arnhem

De oorspronkelijke serrevloer van de commandantswoning was lange tijd aan het zicht onttrokken door een laag kunststof vloerbedekking. Om de oorspronkelijke vloer weer bloot te leggen moesten vloerbedekking, egalisatielagen en hechtprimers worden verwijderd. Het manueel verwijderen van deze materialen vraagt geduld en is arbeidsintensief. Na het uitvoeren van een proefstuk om de werkmethodiek, haalbaarheid en het te verwachten resultaat te kunnen beoordelen, is de restauratie in 2007 uitgevoerd.

‘Berlage-gebouw’, Den Haag

Uit oogpunt van conserveringsbeleid is door de gebouwbeheerder opdracht gegeven om een materiaaltechnisch onderzoek uit te voeren naar de onderhoudstoestand van 180 m2 historische tegelvloeren. Een onderdeel van dit onderzoek bestond uit het beoordelen van de fundaties en de samenstelling van de materialen, alsmede het uitvoeren van reparaties met oorspronkelijk materiaal. Het onderzoek is gedaan om inzicht te krijgen in de omvang van de werkzaamheden en de te begroten kosten op korte en lange termijn. De werkmethodiek voorziet in herstelwerkzaamheden in een bewoond gebouw, waarbij vuil- en stofoverlast tot een minimum beperkt moeten blijven. De restauratiewerkzaamheden beslaan 75 vloerkaders, waarbij met behulp van tegeltransplantatie de vloeren geheel met oorspronkelijk materiaal worden hersteld.

Afbeeldingen: 1) Het aanbod van hardgebakken vloertegels in de handelscatalogus van bouwmaterialenleverancier Van Dijk Junior uit Alphen aan den Rijn, circa 1914, 2) Patronen van vloertegels in de catalogus van de Engelse tegelfabrikant Maw & Co, circa 1880 , 3) Patroonkaart van art-nouveau-vloertegels in de handelscatalogus van La Céramique Nationale, Welkenraedt (België), 4) Detail van de vloer In het koor van de St. Lambertuskerk te Hengelo (0.), samengesteld uit keramische gepatroneerde mozaïektegels. circa 1890     

http://dbnl.org/tekst/kold006over01_01/kold006over01_01_0021.php

Reageren