PéGé-woningen als antwoord op woningnood in Cuyk en St Agatha, 1944-2015

In de omgeving Cuyk en St Agatha bleek na de tweede wereldoorlog al snel een schrijnend tekort aan woningen. De eerste inventarisaties van omstandigheden en noodzaak per gemeente waren al op gang gekomen in mei 1944, vanuit de afdeling volkshuisvesting van de provincie Noord-Brabant. Dit leidde tot de ontwikkeling van een woningprogramma voor de periode 1944-1949.

Gemeentes hadden toestemming van de provincie nodig om woningen te mogen bouwen. In het algemeen was de overheid vlak na de oorlog erg terughoudend in het toekennen van woningen. Dit werd in belangrijke mate veroorzaakt door de ervaringen tijdens het interbellum toen een overmaat aan woningbouw mede leidde tot grote schulden in de staatskas en een ernstige economische crisis.

Groeiende behoefte aan woningen

Terwijl de inventarisatie al tijdens de tweede wereldoorlog begon, kwam een vervolg na de oorlog slechts moeizaam op gang. College van burgemeester en wethouders van Cuyk verzocht in 1946 herhaaldelijk om toestemming voor het bouwen van een 30 woningen waarvan 25 voor arbeidersgezinnen. Enkele jaren later bleef het aantal noodzakelijke woningen groeien. En dan komt de mogelijkheid van ‘montagewoningen’ in beeld. 

In 1949 bleek Cuyk ondanks nieuwe woningen aan de Wilhelminastraat, de Haagsestraat, de ir Van den Broekstraat en St Agatha, nog eens de behoefte te hebben aan meer dan 200 nieuwe woningen. Ze dienden ter vervanging van krotwoningen (van 57 krotten waren er 37 onbewoonbaar verklaard), om mensen te verlossen van langdurige inwoning, voor jonge stellen (‘starters’) en voor mensen die zich vanuit andere plaatsen in Cuyk wilden vestigen in verband met werk. Maar het is goed mogelijk dat de woningen niet in Cuyk zijn gerealiseerd maar in Boxmeer dat meer groeipotentieel was toebedacht. De provincie probeerde de woningbouw te structureren.

Aanbesteden

Tien jaar later was er veel veranderd op het gebied van woningbouw in Nederland. Systeembouw begon steeds meer terrein te winnen, in eerste instantie in stedelijke gebieden. In april 1959 deed P.H. Guelen bij de gemeente Cuyk een offerte voor 14 PéGé-woningen aan de Florijnendreef en omgeving, in twee typen namelijk type A2 voor ƒ 12.440 per woning en B3 voor ƒ 14.625 per woning. Ze waren bedoeld voor Molukse mensen die in deze periode vanuit diverse barakkenkampen in Nederland integreerden in woonwijken. Dit maakte de besluitvorming nog ingewikkelder want nu was ook de Rijksgebouwendienst partij. Deze vervulde namelijk een bemiddelende rol bij het herhuisvesten van de 12.500 Molukse mensen - exKNIL-militairen en hun gezinnen – die sinds hun komst in 1951 in provisorische omstandigheden in vaak vooroorlogse barakkenkampen woonden. Volgens een notitie in de archieven gunde de RGB de aanbesteding voor de huizen aan de Florijnendreef niet aan Guelen in Wychen, maar aan architect A.J.M. Elders, geboren en getogen in St. Agatha, in de gemeente Cuyk zelf (1899-1975).

In gelijke omstandigheden

Met betrekking tot de Molukse gezinnen was er in april 1959 een schrijven gekomen van de landelijke overheid, namelijk van A.J. van Raalte van het Commissariaat van Ambonezenzorg, van het Ministerie van Maatschappelijk Werk met de vraag of er in Cuyk zo’n 22 gezinnen konden komen wonen in premiewoningen ‘in gelijke omstandigheden als anderen’. Wel was het nadrukkelijk de bedoeling dat de Molukse gezinnen woningen naast en bij elkaar zouden krijgen. In de correspondentie die volgde zette Van Raalte de motieven uiteen. Hij vroeg aandacht voor ‘de behoefte aan samenleving wegens vroegere dorps en familieverbanden’. Kortom, groepsverband was de beste oplossing voor integratie. Op 25 april 1961 werd in goed overleg besloten om 22 Molukse gezinnen die werkzaam waren bij de Royal Typewriter Fabriek NV een huis aan te bieden in een stratenblok langs de spoorlijn en in het verlengde van soortgelijke stratenblokken, namelijk aan de Karel Doormanstraat, Prof Van den Brinkstraat en de Regiment Stoottroepenstraat. Cuyk was enthousiast over de nieuwe woningen: daarvan getuigen ook ansichtkaarten in het archief van BHIC.

Kinderziekten

Modern en uitzonderlijk snel klaar waren de systeemwoningen inderdaad, maar hieraan kleefden soms ook nadelen. Uit een brief van J.R. Arts van de Dienst gemeentewerken aan het gemeentebestuur Cuyk in 1963 bleken klachten over een aantal PéGé woningen die in 1962 waren gerealiseerd:

  • Bouw- en binnenmuren zijn in verticale richting gescheurd (vooral bij de aansluiting van de rookkanalen).
  • Vloeren van de woonkamers veren door, vermoedelijk door te weinig ondersteuning van de onderslagbalken.
  • Verschillende zachtboardplaten van de plafonds laten los.
  • In de gestukadoorde plafonds zitten verschillende krimpscheuren.
  • In de woonkamers heeft men last van regendoorslag door toepassing van verkeerde raamconstructie of slecht sluitende constructie.
  • Losliggende vensterbanktegels
  • Bij één woning een lekkend rookkanaal.
  • Vochtige bergingen door het ontbreken van beweegbare ramen.

‘De algemene indruk is dat de woningen slordig zijn afgewerkt.’ Aan P.H. Guelen werd verzocht om het zo snel mogelijk op te lossen. Deze brief kwam nadat er al een bezoek was afgelegd aan de huizen eind 1962, na de oplevering, van J.R. Arts met de burgemeester, een wethouder, de gemeentesecretaris, de heer Geurts en de heer Jacobs. Toen was verklaard door Guelen dat de kinderziekten van de bouw geheel waren opgelost. J.R. Arts had zich vervolgens vol lof uitgelaten over de PéGé-woningen, maar nu bleek dat die ziekten er toch nog steeds waren.

De brief was een soort van ultimatum. Als binnen 4 weken geen verbeteringen werden aangebracht dan ‘kan ik de firma verzekeren dat in het land van Cuyk weinig of geen PéGé-woningen meer van gemeentewege zullen worden gebouwd.’

Snel of duurzaam

Duidelijk is dat de woningen die in 2 weken tijd konden worden gebouwd, niet de bouwtechnische kwaliteit opleverden die men eigenlijk wenste. Op het moment dat dit ultimatum werd geschreven hadden er al verbeteringen plaatsgevonden die bijna evenveel tijd in beslag namen als het bouwen zelf. Snelheid bleek zijn keerzijde te hebben. Erger was dat hierna nog klachten bleven binnen komen. Vaak ging het om heel kleine zaken. Kennelijk konden de bewoners geen afscheid nemen van hun overtuiging dat er van alles aan de woningen mankeerde.

Ook kan men veronderstellen dat architect Willem Sluitman die door Piet Guelen in bestekken van woningen wordt opgevoerd (in dit geval is dus de architect in dienst bij de aannemer in plaats van andersom) dit risico zelf niet heeft willen nemen en liever een meer traditionele en langzame, meer duurzame wijze van bouwen (voor arbeiders) aanhing.

De PéGé woningen waren bedoeld voor een levensduur van slechts 50 jaar. Aan de Passeweg in Wychen staan de oudste PéGé woningen uit 1956 tegenover de arbeiderswoningen van Willem Sluitman van vlak voor de oorlog in rijtjes tegenover elkaar: traditioneel tegenover modern, snelle massaproductie tegenover duurzaamheid. En de grap is dat de bewoners de voordelen van de andere bouwwijze elke dag letterlijk is voorgehouden: ‘kijk maar, zo kan het ook’. Alle woningen zijn overigens mooi gerestaureerd.

Verantwoording

Het onderzoek is verricht in februari en maart 2015, de tekst dateert van 8 april 2015. 

Bronnen:

BHIC: Archief Gemeentebestuur Cuijk en St Agatha, 1942-1969; 7227 inv.nr 435-688 dossier mbt bouw 26 huurwoningen in Cuijk, P.H. Guelen en Zonen NV, Wychen, 1959-1964

Foto: BHIC, ansichtkaart 1969.

ANP foto: Fa Guelen 16 okt 1967: het complex is bij een brand verloren gegaan.

Krantenberichten:

Veelbelovend experiment ‘Houtrijk huis, Het vrije volk, 13 juni 1956

Houtrijke Nederlandse woning in 2 weken gereed - Algemeen Indisch Dagblad, 2 juli 1956

Kortere bouwtijd (antwoord op woningnood) - Het vrije volk 18 okt 1957

Guelen ontvangt de Zilveren Molenprijs - De Tijd, 27 sept 1958

500ste woning volgens PeGe-systeem afgeleverd - De Tijd, 8 nov1958

Advertentie voor woningen Guelen in Best - De Tijd en Maasbode, 3 okt 1959

Advertentie voor huizen van de firma Guelen in Best - Het vrije volk, 16 okt 1959

Woningfabriek levert 10.000ste woning af - De Tijd, 31 okt 1972

 

Zie tevens De Gelderlander, ‘Pégé houdt stand in geboortedorp’, 15 januari 2009,  ‘Arbeidershuisjes Wychen op monumentenlijst’, 2 januari 2012 en ‘Prefab-woningen Wychen voorgedragen als monument’, 12 maart 2015.

Zie tevens De Gelderlander, ‘Renovatie voor flats aan Koppelweg in Doesburg’, 11 november 2012

Zie tevens het onderzoek van Willeke Guelen, 15 juli 2015: http://www.livingpast.nu/monumentenstatus-peges/

Zie tevens Documentatie RCE: Martin Liebregts, Documentatie Systeemwoningen, 6 dec 2012, p 15 en 16.

 

Literatuur en beleidsnota’s:

Frank Buchner, Programmalijn Wederopbouw: tonen van een tijdperk, RCE april 2015

G.B. Janssen, ‘Fluctuaties in beleid en uitvoering van de bouw’, H.F.J.M. van den Eerenbeemt (red.), Geschiedenis van Noord-Brabant, deel 3 Dynamiek en expansie (1997) p 121-145.

Joks Janssen, ‘Op het grensvlak. Over stad en land in Brabant’, in: Wim van de Donk, Het Nieuwste Brabant (2014) p. 323-345

Wybren Jorritsma, Slopen in krimpgebieden. Uitdunnen en opwaarderen. Oost-Duitsland en Nederland, een comparatief onderzoek. Rijksuniversiteit Groningen 2010.

Programma Cultuur en Erfgoed Gelderland 2013-2016, oktober 2012

Tags

Reageren