Tijdloos design

Als het erop aankomt een meubel vlot aan de man te brengen, wordt de term ‘design’ snel uit de kast gehaald. Het woord wordt meer en meer gebruikt als een kwaliteitslabel. Jan met de pet − mocht hij al bestaan − neemt de term ‘design’ in de mond als hij het heeft over waardevolle objecten. Voor minderwaardige of goedkopere producten blijft het dure woord op stal. Met het begrip ‘tijdloos design’ bedoelt men ontwerpen met een strakke, sobere, pure, eenvoudige of duidelijke vormgeving. De verkoper of recensent wijst op de strakke belijning en de zuivere vlakken, en al even kenmerkend is het serene kleurengebruik van zacht wit, grijs, beige of bruin. Een interieur in tijdloos design ademt rust en sereniteit.

Af en toe valt het stijlbegrip ‘minimalisme’. Om niet de indruk te wekken dat het dan gaat om een povere uitvoering, duidt de verkoper meteen een en ander: de materialen zijn kwaliteitsvol en duurzaam, zelfs ‘nobel’, en de vorm wordt bepaald door functionaliteit en gebruikscomfort. Tijdloos design kijkt namelijk ‘verder dan alleen de esthetiek’. Op het begrip ‘tijd’ is enige rek mogelijk: het design mag dan tijdloos zijn, toch mag de klant zeker zijn dat het meubel vooral hedendaags is. Een andere keer is tijdloos design net ‘vooruit op de actuele trends’, of zelfs bestemd voor the next generation, terwijl het elders klinkt dat tijdloos design dan weer ‘van alle generaties’ is.

De schijnbare paradox die zegt dat tijdloos design zeker ook eigentijds is, wordt opgeheven als we beseffen dat de ontwerpstijl die ermee geassocieerd wordt, lang niet zo ‘tijdloos’ is als de commerciële praatjes ons willen doen geloven. Het zogenaamde ‘tijdloze design’ is sterk schatplichtig aan het modernisme uit het interbellum dat met de architecten-ontwerpers Le Corbusier en Mies van der Rohe internationale faam verwierf. Dit modernisme uit de jaren 1920-1940 was in de jaren 90 van de vorige eeuw aan een heuse revival toe, een opleving die nog onverminderd voortduurt. Het chaotische en eclectische postmodernisme had twintig jaar geleden definitief afgedaan. De visuele bluf ruimde baan voor een functionaliteit die niet liegt of versluiert. Meteen verdween ook de speelsheid uit zicht en een nieuwe sérieux deed zijn intrede. Met de opkomst van de industriële loft groeit de nood aan een minimalistische vormgeving waarvoor marketeers al de term ‘timeless’ aanwendden. Zo kon je ook meteen het hogere prijskaartje verantwoorden. Met de heredities van modernistische meubels bij internationale meubelbedrijven als Cassina en Vitra wordt de cirkel ten slotte gesloten.

De term sluipt geruisloos van de verkoopsbrochures naar de interieurtijdschriften, waarin de argeloze lezer de geruststelling vindt dat zijn tijdloze interieur tegelijkertijd ‘van deze tijd’ is en toch niet snel uit de mode zal zijn. Het tijdloze design staat immers veraf van die zó tijdsgebonden vormgeving uit de fifties, sixties en seventies. Het lijkt of die kleurige en beweeglijke ontwerpen nu enkel nog bestemd zijn voor verzamelaars van vintage stukken. De mens van nu koopt best tijdloos design. Dat dit design stevig geworteld is in de jaren 1920 laat de fraaie brochure even buiten beschouwing. Het feit dat ook recensenten en designcritici de folders napraten, stemt tot nadenken. Zou het misschien oubollig overkomen om enig historisch besef te koesteren?

Anders dan het uitgesproken postmodernisme heeft het strakke, ‘tijdloze’ minimalisme zich vanaf 1990 ontwikkeld tot een algemeen aanvaarde designstijl. Onder invloed van alomtegenwoordige Italiaanse meubelbedrijven wordt de rechtlijnige en gladde stilering de standaard voor interieurinrichting. Een efficiënte industriële fabricage ligt mee aan de basis van de vlakke wanden en rechthoekige vormen. In België verloopt het verhaal van de zuinige lijn langs paden van geleidelijkheid. Het van oorsprong traditionele kantoormeubelbedrijf Bulo slaagt erin met de experimentele lijn Carte Blanche de scheiding tussen een kantooromgeving en thuis te overbruggen. Individuele designers als Maarten Van Severen en Vincent Van Duysen groeien uit tot prominente ontwerpers van een minimalistische vormentaal. Al snel wordt het minimalisme een erkende stijl die op tentoonstellingen en internationale beurzen wordt gepresenteerd. De reikwijdte van design vernauwt zich in de ogen van het publiek tot strak en industrieel ogend design. Vrolijke kleuren, grillige lijnen en fraaie ornamenten lijken voortaan enkel nog thuis te horen in het domein van het kunstambacht. Maar ook daar kan men vaststellen dat de haast anonieme, industriële stilering zijn invloed laat gelden. In de pure vormen van de keramische vazen en kommen van Jos Devriendt en Ann Van Hoey lijkt er haast geen handenarbeid aan te pas te komen, ook al is het tegendeel waar.

In tegenstelling tot het modernisme van negentig jaar geleden, houdt het huidige minimalisme zich niet bezig met een utopische droom van een democratische wooncultuur. Het nobele streven naar een betere en betaalbare leefwereld voor minder kapitaalkrachtige arbeiders en bedienden is in de golden sixties een stille dood gestorven. Ondanks een grootschalige en kostenefficiënte productie blijven vele minimalistische meuels in een hogere prijsklasse vertoeven. De verzekering dat het dan wel om ‘tijdloze’ stukken gaat, moet de financiële pijn verzachten. Ontwerpers als Casimir en Hans De Pelsmacker die in eigen beheer of voor kleinere bedrijven hun ontwerpen creëren, vallen echter tussen wal en schip. De kleine oplagen maken hun creaties duurder dan de buitenlandse middelmaat.

Opmerkelijk is dat het begrip ‘tijdloos design’ beperkt blijft tot het minimalistische design. Een uitzondering wordt gemaakt voor meubels die tientallen jaren in productie blijven. Cassina en Vitra hebben zich opgeworpen tot de producenten van meubels van Mackintosh, Le Corbusier, Jacobsen, Panton en andere grootmeesters. De klassiekers van het westerse design verdienen het ‘tijdloze’ aureool omdat zij al talloze trends en modes overleefd hebben. Materialen, kleuren en bekleding worden uitgebreid en geactualiseerd, maar in essentie blijft het originele ontwerp overeind. Op dezelfde manier weet Bulo in Vlaanderen de meubels van Jules Wabbes een fraai tweede leven te schenken.

Minimalistische ontwerpers in Vlaanderen onderscheiden zich met verve van hun Italiaanse collega’s. Een designer als Antonio Citterio tekent al jarenlang uitgepuurde meubels die zich geruisloos integreren in moderne interieurs. Zijn ‘cleane’ stilering inspireert talloze Italiaanse designproducenten tot een tijdloze vormgeving waar smaak noch kraak aan zit. In Vlaanderen ontvouwt zich echter een rijker geschakeerd panorama. Naast orthodoxe minimalisten als Bataille en Ibens, Leo Aerts, Maarten Van Severen, Vincent Van Duysen en Philippe Allaeys, bewegen in Vlaanderenland enkele eigenzinnige kerels als Casimir, Bart Baccarne, Steven Brouns en Bram Boo. Recent presenteert het meubelbedrijf Bulo een bijzondere werktafel van Bram Boo waar het tijdloze minimalisme een wel heel eigenaardige draai krijgt. Overdose is een tafel waarbij vier gestapelde dozen plaats bieden voor de paperassen van een professionele chaoot. Het ‘tijdloze’ minimalisme kent vele gedaanten.

Uiteindelijk dringt zich de vraag op of enkel een minimalistische vormgeving in aanmerking komt voor het label ‘tijdloos’. Het zogenaamde ‘tijdloze’ design is ontegensprekelijk historisch verankerd in het interbellum. Het minimalisme zal binnen afzienbare tijd ingeschreven worden als een moment in een chronologie. De tijdloosheid − al bij al een vaag begrip − schuilt eerder in de kracht om de waan van de dag te overleven. Het hanteren van bepaalde stijlen, materialen of technieken kan niet het selectiecriterium zijn om toe te treden tot het pantheon van tijdloze klassiekers, mocht deze al bestaan. Vrolijk, luidruchtig, sentimenteel, opzichtig of krullerig design kan ook jarenlang blijven overtuigen.

Kan de ironische draagtas Mallet (1992) van Patrick Reuvis ook niet het moment van nu overleven? Is de fijne mengeling van historische knipoog en speelse stand-van-zaken bij de glazen fles Milpat (1998) van L’Anverre niet memorabel? Of mag de barokke wellust van Studio Job misschien ook een keurmerk

Tags

Reageren