Wim Broekman vertelt

Op de 184e Fotografenavond in Café Kalkhoven was Wim Broekman te gast. Wim Broekman was 25 jaar hoofdredacteur van het toonaangevende maandblad FOTO. Hij initieerde 70 fotografische werkreizen voor kleine groepen natuurfotografen naar reservaten wereldwijd. Van Spitsbergen, IJsland en Groenland tot de Falklands, South Georgia en Antartica, en warmere bestemmingen daartussen, van de Galapagos op zeeniveau tot de hoogten van de Himalaya en de Andes.

Aloys: Je bent net terug uit Namibië, hoe lang ben je daar geweest? “Drie weken. Het was de zeventigste natuurfotografenreis. We zijn naar de wildernis geweest. We reden rond, liepen rond. Belangrijk is dat het wildleven niet verstoord wordt.”

Naar Lesbos

Hoe was je als kind? Wat wilde je worden? Broekman: “Ik wilde iets met vliegtuigen, maar wiskunde was niet mijn favoriete vak. Ik ben gaan studeren. Eerst economie, dat mislukte, toen rechten, dat mislukte ook. Toen mijn oudere zus voor haar eindexamen gymnasium een camera kreeg, een Zeiss Contina 2A , werd mijn belangstelling voor de fotografie gewekt. ‘Dat is een mooi beroep’, zei ik tegen mijn ouders. Maar daar zagen zij niets in.  Daar kon je geen brood mee verdienen. Mijn belangstelling bleef. Toen ik 16 werd kreeg ik van een suikeroom een Agfa Click boxje. Na een tijdje heb ik zelf een Agfa Silette gekocht. En toen ik 18 was heb ik mijn postzegelverzameling verkocht om een spiegelreflex camera aan te schaffen, een Pentax H2.  Ondertussen had het idee bij mij postgevat dat als ik van fotografie niet mijn beroep kon maken, ik wel kon proberen over fotografie te gaan schrijven in een fotoblad.”

“We woonden in Bergen, in het bos. Ik was veel in de natuur. Dat boeide me. Nadat ik eindexamen gymnasium had gedaan, in 1962, zag ik in de krant een advertentie voor een internationale zomeracademie. Die wilde ik graag volgen. Het was een cursus, maar ook een soort vakantie, vijf weken Lesbos. Toentertijd kwam daar geen hond, op Lesbos. Er was maar één hotelletje. De cursus werd georganiseerd door een groepje kunstenaars. Er was niet alleen een fotocursus, alle kunstdisciplines kwamen aan bod.”

Paul C. Pet

“We logeerden bij particulieren, op kamers bij een Griekse boerenfamilie. We hadden – ik en twee anderen – de beschikking over de woning en ze gingen zelf zolang in een hutje wonen bij hun akkers. Het dorp had stromend water tot tien uur, daarna hield het op. In de ochtend had je een uur les. ’s Middags kon je zelf dia’s ontwikkelen. Daarvoor was een gebouw beschikbaar. De benodigde chemicaliën stonden gereed voor een proces van zeven baden, voordat de dia gereed was. Ik heb er veel opgestoken. Het waren goede docenten van wie ik me Kees Houtman en Max Bisschop herinner. Ik heb het twee keer gedaan. De tweede keer hadden we andere docenten, onder andere de inspirerende fotograaf-schilder Hugo Liebe.

Het kostte alles bij elkaar niet veel. 900 gulden voor kost en inwoning plus de treinreis naar Griekenland en terug.

Voordat ik naar Griekenland ging had ik in Huize Kranenburgh in Bergen (nu het gelijknamige museum) een expositie gezien van Paul C. Pet. Die behoorde tot de traditionele reisfotografen, die vaak maandenlange reizen maakten door Europa, Azië, Afrika en Noord-, Midden- en Zuid-Amerika. Hij werkte niet in opdracht, maar voor eigen rekening, om een exclusief beeldarchief op te bouwen. Die foto’s in Kranenburgh gingen over Griekenland.

Op Lesbos heb ik foto’s gemaakt van de natuur, dorpjes, mensen, dieren, een ezel bijvoorbeeld. Toen ons op gegeven moment gevraagd werd een thema te kiezen, koos ik voor visserij. Een belangrijke bestaansbron daar. De vissers op Lesbos gingen ’s nachts de zee op met hun bootjes. Ze vingen heel vaak bijna niets."

Redactie-assistent

"In hetzelfde jaar, 1962, ik was 19, werd ik lid van de NAFV, afdeling Amsterdam, de vereniging voor amateurfotografie. Daar werd ik behoorlijk actief. In 1967 vroeg het NAV of ik het secretariaat wilde doen. De vereniging kon elke twee weken een pagina vullen in het fototijdschrift FOCUS, Dick Boer was er directeur, Cor Woudstra hoofdredacteur. Het redactiekantoor was in Haarlem. Toen ik mijn eerste stukje bij hem inleverde, ik ging bij hem langs, ook omdat ik graag redacteur wilde worden, zei Dick Boer: ‘Je moet fotohandelaar worden, daar kun je veel meer mee verdienen.’  

Nog twee keer bracht ik een bezoek aan het redactiekantoor om een stukje te overhandigen, en jawel, de derde keer had ik beet, ik mocht redactie-assistent worden. Het was 1967, ik was 24. Het loon werd contant uitbetaald. Uiteindelijk heb ik vijf jaar bij FOCUS gezeten, tot 1973. De uitbetaling van het loon was altijd beknibbelend. Het was  een karige bedoening. Daarvoor ben ik nog docent fotografie geweest op de Famous Art School. Dat was voor een periode van tien weken. Het werd goed betaald. Het was een goede cursus, maar wel erg duur, en de school eiste een moordend werktempo.” Aloys: “Ik heb die boeken nog, die waren geweldig.”

Als ik terugkijk, constateer ik dat Paul C. Pet mijn ogen geopend heeft. Ik las in die tijd ook dat Philip Mechanicus grachtenpanden als portret ging fotograferen. Dat inspireerde mij ook. En verder ging ik naar alle foto-exposities waardoor ik steeds nauwer bij de fotografie betrokken raakte.”

Fotoreizen

Aloys: Hoe kwamen die fotoreizen van de grond? “In 1973 ging ik over van het blad FOCUS naar het blad FOTO. Beide bladen werden sinds 1970 uitgegeven door uitgeverij Misset, dochterbedrijf van Elsevier. FOTO was een blad voor vrije fotografie, met als elementen reisreportages en kunstzinnige fotografie.  De directie had het plan  fotoreizen te gaan organiseren. De uitvoering lag bij Fred Hazelhoff en mij. De eerste vijf pogingen voor zo’n reis mislukten. We hadden bijvoorbeeld een Rondreis Amerika, met steden, natuurparken en een bezoek aan de Kodak-fabriek op het veel te volle programma. Daar was te weinig belangstelling voor. Het zelfde gold voor Japan, begin jaren zeventig wilde daar niemand heen. Het was ook heel duur. We kregen welgeteld twee boekingen voor Japan.

We – Fred en ik – krabden ons achter de oren en besloten puntsgewijs een lijstje te maken over wat wel en niet werkt. We zetten twintig punten achter elkaar en stuurden dat naar de directie. Een van de punten was dat we van te voren voor een reis zelf een proefreis maakten naar dat betreffende gebied, waaraan een nieuw reisbureau veel bijdroeg. Eigenlijk tot onze verrassing ging de directie akkoord. 

De eerste reis ging naar Kenia, in 1978. Er waren 20 reserveringen, maar uiteindelijk 40 boekingen. Het was een safari van 14 dagen. Via plaatselijke contactpersonen regelden we busjes, vijf man per busje.” Aloys: ‘Alleen maar mannen, zeker?’ “Nee, ook redelijk wat vrouwen. We deden veel aan voorlichting vooraf. Tijdens de reis was er niet echt sprake van een instructie-element. Na drie maanden kwamen de deelnemers bij elkaar voor een reünie. Dan bracht iedereen zijn foto’s mee en kon men vergelijken. Iedereen bleek zijn eigen stijl te hebben, bleek.”

We mochten één reis per jaar organiseren. Er kwam daarover een groot artikel in FOTO, en een kort bericht in FOCUS. Al snel was er een vaste kern van mensen die iedere keer weer boekten.

We spreken over ‘84/’85. Een reis zou naar Canada gaan. We hadden meteen 35 boekingen. Maar Elsevier verbood de reis door te laten gaan. De coming man Dirk van der Spek had een ander idee, waardoor de reis naar Canada uiteindelijk wel doorging. Namens het reisbureau mochten we mee als reisleider. Het is toevallig de eerste reis waarop verdiend werd.

Jonge opkomende fotografen

Aloys: Hoe was je precies bij FOTO terecht gekomen? “Er was een vacature, een redacteursbaan kwam vrij. Ik wilde dat graag want FOTO was een beter blad dan FOCUS. Je kon wat verder gaan. Fred Hazelhoff zat er al en we gingen nauw samenwerken. Er werden veel foto’s aangeboden.” Aloys: ‘Hazelhoff zou niet de makkelijkste zijn geweest?’. Broekman: “Hij was eerder verlegen, dan arrogant, wat hem nogal eens toegedicht werd. We hadden een uitstekende verstandhouding. Elke  woensdagmiddag, van een tot vijf uur ontvingen we drie fotografen om hun verhaal aan te horen en hun foto’s te bekijken. We zochten werk uit voor publicatie in het blad. Daar waren nogal wat jonge opkomende fotografen bij. Die plaatsen we in een speciale rubriek van twee pagina’s met de titel Debuut. Om wat namen te noemen: Dutch den Hollander zat er bij, Marrie Bot en Frans Lanting. Lanting kwam jaarlijks terug, die wilde bijpraten. Lanting heeft nu zijn eerste overzichtstentoonstelling in het Nederlands Fotomuseum, ‘Dialogues with nature’. Ik sprak hem nog bij de opening. Verder Paul de Hollander, Diana Blok en Marlo Broekmans.

Ik herinner me nog dat ik met Diana en Marlo bij een galerie had afgesproken. Daar zaten twee bedeesde meisjes. Ze keken erg tegen me op. Beiden hadden goed werk en kwamen in het blad. We hadden geen groot budget, dus we konden helaas geen hoge honoraria betalen.”        

We spreken over de periode 1973 tot in de jaren tachtig. Op gegeven moment waren er binnen Elsevier allerlei veranderingen gaande. “Fred Hazelhoff moest kiezen of hij nog doorging. In 1982/83 is hij gestopt. Hij bleef werken bij een ander bedrijfsonderdeel van Elsevier, in Doetinchem. Hij kwam overigens nog vaak op de redactie van FOTO in Amersfoort.”

Aloys: was er in FOTO een spagaat tussen de amateurfotografie en de professionele fotografie? “Dat onderscheid maakten we niet. We keken of het interessante fotografie was. Amateurfotografen waren soms in betere doen dan professionele fotografen. Marrie Bot heeft bijvoorbeeld bittere armoede gekend. De fotografen die in het blad verschenen gingen vaak, met het blad bij zich, potentiële klanten of subsidiegevers af.” Aloys: In 1976 had ik een interview met Paul de Nooijer. Het resulteerde in een verhaal van 12 pagina’s in FOTO.  

“We hebben ook een keer een boek gepubliceerd over een Poolexpeditie. Van een fotograaf hadden we 150 van zijn beste dia’s gebruikt. We hebben die naar hem terug gestuurd, aangetekend per post, maar het is nooit aangekomen. Het was een kleine ramp. Met dit soort akkefietjes heb je wel van doen, als je een blad runt.”

Uitgeverij Elsevier

"In 1985 wilde Elsevier met het blad FOTO stoppen. Een half jaar later wilden ze ook van FOCUS af. Per jaar werd er bij FOTO drie ton verlies geleden, zei men. Ze probeerden het blad te verkopen. De koper moest drie ton betalen plus twee man redactie overnemen. Niemand die toehapte. Op gegeven moment kreeg ik het aanbod het blad voor één gulden over te nemen, als ik afzag van mijn afvloeiingsregeling. Ik had ondertussen 18 dienstjaren opgebouwd. Dat kon natuurlijk niet. Uiteindelijk viel de beslissing: ik moest stoppen bij Elsevier. Het was een turbulente tijd. De directeur die mij ontslag aanzegde, was intussen zelf ontslagen. Maar het lukte, wonderwel, ik nam het blad over.” 

We gaan naar de foto’s kijken die Broekman heeft meegebracht. Hij haalt het nummer van FOTO te voorschijn waarin de Kenia reis van 1978 werd aangekondigd. Hazelhoff en Broekman hadden een verkenningsreis gemaakt en van die reis werd in dat nummer verslag gedaan. Ook in FOCUS werd er melding van gemaakt in de vorm van een kort bericht met foto.

“Niet alle reizen gingen van een leien dakje. In sommige landen waren plaatselijke chauffeurs niet gewend twee weken achter elkaar te rijden. Eenmaal probeerden twee deelnemers de reis te verstoren (Tanzania).”

Verre landen

Aloys: welke reis heeft je het meest aangesproken? “IJsland, daar ben ik meer dan 25 keer geweest. Als landschapsfotograaf is dat echt mijn ding. In 1975 ging ik er voor het eerst heen. Ik zoek altijd naar de meest geschikte tijd. Ik heb ook winterreizen naar IJsland georganiseerd. Sommige aspecten van de natuur zijn juist in de winter prachtig. De kou speelt geen rol, de mensen willen het landschap in die tijdsperiode fotograferen.”

Voor een trektocht in Nepal, en later in Ladakh in India op 3700 meter hoogte, was aanvankelijk geen interesse. Ik had er van te voren twee dagen proef gelopen. Was het te doen? Het bleek fantastisch te zijn, een totaal andere maatschappij, primitief. Uiteindelijk had ik voor Nepal 32 deelnemers, twee groepen. We acclimatiseerden voor Ladakh in Kashmir, bezochten daar een dierenreservaat. In Ladakh, dat wonderschoon was, helaas hebben we maar één groep bergschapen gezien en daarnaast voetafdrukken van de sneeuwpanter.   

Ik wilde al lang naar Kamtsjatka in het Russische Verre Oosten tussen de Zee van Ochotsk en de Beringzee. Het is vulkanisch gebied, er lopen wilde beren rond. Er zijn geen wegen. We reden op een truck met 6-wiel aandrijving, je zit in een soort container, en ook zaten we in een helicopter. Verder zijn we in Antartica geweest, tot twee maal toe.

Naar Sri Lanka gingen we met ongeveer 20 man. Twee weken voor vertrek begon de burgeroorlog. Maar er was geen negatief reisadvies, dus we gingen. In het noorden bleek een reservaat dat tussen de gebieden van de twee rivaliserende partijen lag, gesloten te zijn. We maakten verder geen gevechten mee. Maar toen we tien dagen terug waren, zagen we op het nieuws dat in een stad in het noorden, waar wij net geweest waren, 100 mensen willekeurig op straat waren doodgeschoten.

In Guatemala bleek een wervelstorm opgestoken te zijn, Mitch. Dat was in 1996. We maakten een tussenlanding op de Antillen en vervolgens in Mexico City. Daar bleek het weer beter te gaan in Guatemala. Het motregende er nog. Maar toen we er aan kwamen bleek het halve land weggespoeld te zijn, inclusief veel wegen. De gids vertelde dat ons hotel onbereikbaar was. Guatemala City was totaal uitgestorven, je zag geen mens op straat. We besloten van dag tot dag te bekijken hoe we het programma zouden uitvoeren. Op een bepaalde dag moesten we de boot halen, maar een hele weghelling was weggeslagen, er kwam een zwaar onweer aan. Van die onweerswolken heb ik nog foto’s gemaakt. Gelukkig dreef het onweer af, en alhoewel we een paar moeilijke lopers hadden, hebben we uiteindelijk net de boot gehaald.”

Aloys: Is er een plek waar je nog graag naar toe wil?  “Ik wil nog wel eens een reis organiseren naar de Atacama woestijn in Chili.” Wil je ook ergens juist niet heen? “Naar China en Japan, dat trekt me niet, en verder sommige moslim-landen.”

Vibrerend geboomte

We gaan verder met de foto’s. Vroege, zwart-witte foto’s komen voorbij. Vibrerend geboomte in de Waterleidingduinen. “Een foto-ongeluk, de camera ging af terwijl ik onderuit ging. Het resultaat bleek onverwacht goed te zijn.” Een foto met een witte gekromde lijn, is het de Amazonerivier? Het blijkt een streepje teer te zijn om een scheur in de weg (bij Avenhorn) te vullen. De foto won een Gouden Plak bij een fotowedstrijd. Een foto van fietsen van een nat strand (1960), ook bekroond. Een hoge schuurdeur in de Achterhoek, een aantal foto van jazz-ballet gemaakt voor de fotoclub, een kinderreportage, een jonge jongen in een spectaculaire zit op een Kreidler, Koninginnedag in Amsterdam. De foto’s zijn in barietdruk.

Dan latere foto’s over reizen, veelal in kleur. Een gezin in India in een dorp. “Zonder enige regie de klassiek opstelling: het gezinshoofd voorop, vervolgens zijn oudste zoon, dan de huwbare dochter. De andere kinderen en de moeder zijn weggemoffeld ergens op de achtergrond.” Blauw en okerkleurige foto’s van vulkanisch gesteente in IJsland. Het blauw is de opgedroogde modder. Een modern zwembad midden in het IJslandse rotsgebied. “Een geschenk van een rijk geworden IJslander aan zijn dorp van 200 inwoners." Oranje/rode duinen in Namibië, de Sahara vanuit Marokko, het ruige landschap van de Falklands en pinguïns op de Zuidpool.

Toch erkenning

In 2013 werd Wim Broekman benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. “Zo’n onderscheiding is niet iets waar je bewust naar toe werkt, het overkomt je . Mensen uit je omgeving (in mijn geval NAFVA voorzitter Ton Mijs) vragen zo’n onderscheiding aan, in het diepste geheim, en verzamelen achter je rug om alle relevante informatie. In mijn geval was de aanleiding het 125-jarig bestaan van de NAFVA in 2012 (gevierd begin 2013, ik was toen voor de derde maal secretaris) en het feit dat ik toen zo’n kleine 50 jaar actief was in de organisatie van de amateurfotografie als onbetaald vrijwilliger.  

De onderscheiding werd uitgereikt bij de opening van de NAFVA jubileumexpositie in het CBK Oost, februari 2013. Ik was totaal verrast, niets uit de voorafgaande procedure van ca. een jaar was uitgelekt. Enkele fotografen met wie ik destijds contact had, schreven op verzoek van de initiatiefnemer aanbevelingsbrieven (ws. Paul den Hollander en Marrie Bot, misschien meerderen).

Ik was zeer aangenaam verrast, enigszins trots natuurlijk. Ik zag het ook als een blijk van waardering, nadat ik tien jaar eerder slachtoffer was van een grootschalige oplichting, waardoor mijn werk voor FOTO niet logisch werd afgesloten en mijn 25-jarig hoofdredacteurschap geruisloos voorbij moest gaan (bedrijf, baan en blad kwijt). Toch erkenning.”

Foto's: Willem Overtoom

http://www.photonmagazine.eu/inhoudsopgave/wim-broekman

 

Reageren