Slag bij Waterloo

Onder de rook van Brussel vond Napoleon op 18 juni 1815 zijn Waterloo. Bij het stadje werd Napoleon definitief verslagen door een coalitie van Europese grootmachten en kleinere staten. De 17.000 Nederlandse en Belgische troepen speelden een belangrijke rol in de geallieerde eindoverwinning.

Terwijl de Europese grootmachten in 1815 in Wenen over de toekomst van Europa vergaderden, vernamen ze dat Napoleon uit zijn verbanningsoord Elba was ontsnapt en op 1 maart in Cannes was geland. Geschokt door het nieuws van de terugkomst van ‘het monster’,  gingen Groot- Brittannië, Pruisen, Oostenrijk, Rusland en het nieuw gevormde Verenigde Koninkrijk der Nederlanden, over tot de mobilisatie van hun legers.

Steekspel op weg naar Waterloo

Het doel van Napoleon was om de geallieerde legers afzonderlijk uit te schakelen. Het was van het grootste belang de Engels-Nederlandse en Pruisische legers te verslaan voordat ook de Oostenrijkers en Russen hun troepenmachten hadden gemobiliseerd. Overigens was het Brits- Nederlandse leger aangevuld met Hannoveriaanse, Nassause en Brunswijkse troepen.

Terwijl de bevelhebber van het Brits- Nederlandse leger, de hertog van Wellington, zich opmaakte om Frankrijk binnen te vallen, was Napoleon al de Frans- Belgische grens overgetrokken. Als eerste liep hij op 16 juni bij Ligny het Pruisische leger, onder leiding van Gebhard von Blücher, tegen het lijf en wist hij de Pruisen met slechts een deel van zijn leger tot de aftocht te dwingen.

Tegelijkertijd vond bij het plaatsje Quatre-Bas een onbesliste veldslag plaats tussen de Fransen onder leiding van maarschalk Ney en een deel van het Engels-Nederlandse leger onder de prins van Oranje, de latere koning Willem II.

De slag

Wellington stelde de volgende dag zijn leger op langs een deel van de weg tussen Waterloo en Brussel om Napoleon op te vangen. Hij nam hiermee een grote gok. Het was namelijk van cruciaal belang dat hij het Franse leger lang genoeg kon ophouden om het Pruisische leger onder Blücher op tijd op het slagveld te laten arriveren. De legers van Wellington en Blücher samen zouden Napoleon namelijk wel kunnen verslaan. Blücher had zich na de nederlaag bij Ligny teruggetrokken tot ongeveer 20 kilometer afstand van Waterloo en had dus nog een flinke afstand af te leggen voordat hij Wellington te hulp kon schieten. Omgekeerd deed Napoleon zijn uiterste best om het leger van Wellington te verslaan voordat het zich samen kon voegen met dat van Blücher. Tegelijkertijd zat maarschalk Grouchy met een deel van het Franse leger de Pruisen op de hielen. Door zware regenval verloor Napoleon echter kostbare tijd en konden de Fransen pas rond het middaguur beginnen met de eerste artilleriebeschietingen.

Franse aanval en Hougoumont

Na een grootschalig bombardement beval Napoleon de eerste grote aanval op het Engels-Nederlandse leger. De Fransen braken door de eerste linie heen, maar werden bij de tweede linie teruggedrongen.

Wellington maakte meteen van dit moment gebruik en beval een tegenaanval van zijn zware cavalerie. Nadat vele Franse eenheden op de vlucht sloegen, werd de Engelse bevelhebber van de cavalerie, lord Uxbridge, overmoedig. Hij meende tegelijkertijd Napoleon’s artillerie op te kunnen rollen, maar leed zware verliezen tijdens deze aanval. Lord Uxbridge wist van geen ophouden en zag in de loop van de dag acht paarden onder hem worden weggeschoten. Tijdens de laatste momenten van de slag was zijn ongeluk opgeraakt en werd zijn rechterbeen weggeschoten door een kanonschot. Na de Engelse cavalerieaanval te hebben afgeslagen zag Napoleon een groot aantal troepen richting het slagveld marcheren. Zou dit Blucher zijn met zijn Pruissische leger of had Grouchy hem ingehaald en waren het zijn eigen Fransen? Het bleken de Pruisen te zijn.

Door deze tegenvaller kwam Napoleon nog meer in tijdnood. Hij belastte maarschalk Ney met de taak het Brits- Nederlandse leger door middel van  een grootscheepse cavalerie aanval te verslaan of in ieder geval te ontregelen voordat Blücher zou arriveren. Maar Ney was net als zijn Engelse collega nogal overmoedig en viel de geallieerden frontaal aan zonder te wachten op steun van de artillerie en infanterie. Zo was er geen beginnen aan tegen de sterke vierkante formaties die de Engelse razendsnel hadden ingenomen. De Franse aanval werd gesmoord door een muur van Engelse bajonetten en geweervuur.

De Pruisen komen

In de tussentijd hadden de Pruisen het achter de Franse linies gelegen dorpje Plancenoit bereikt. Hier braken felle straatgevechten uit met Napoleons achterste eenheden. Napoleon zette nu alles op alles door zijn reserves, de befaamde en nog onverslagen Keizerlijke Garde, in te zetten. Hiermee probeerde hij door het centrum van Wellingtons linie heen te breken, om zo het hele Engels-Nederlandse leger op te rollen voordat hij werd ingesloten door de beide legers van Wellington en Blücher.

Hard tegen hard

Op verschillende plaatsen werd Wellingtons linie inderdaad doorbroken en dreigde een totale aftocht van zijn leger.  Maar toen Napoleon op zijn vroegere eigen generaal Chaussé stuitte, keerde het tij. De Nederlandse Chaussé beval een bajonetcharge waardoor de formaties van de Fransen werden gebroken en op de vlucht sloegen.

Rond dezelfde tijd wisten de Pruisen Plancenoit te veroveren, waardoor het resterende Franse leger aan twee kanten was ingesloten. Binnen een mum van tijd viel het Franse leger uiteen. Napoleon zag zijn op handen zijnde overwinning uitlopen op een verpletterende nederlaag.

Het spel was voor Napoleon nu echt voorbij. Hij werd niet meer als keizer erkend door zijn eigen volk en hij deed voor de tweede maal afstand van de troon. Onder het mom, “laat ik mij aan de meest edelmoedige van mijn vijanden overgeven’, gaf hij zich op 15 juli aan de Engelsen over. De overwinnaars wilden dit keer elk risico tot een tweede comeback uitsluiten en verbanden de verslagen keizer naar het afgelegen eiland Sint Helena. Europa was voorgoed verlost van de veroveringsdrang van de Corsicaanse generaal.

 

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 1