Rede en Revoluties

De 17e en 18e eeuw waren eeuwen waarin de rede, het verstand en vooral het logisch nadenken belangrijker werden dan emoties en het volgen van kerkelijke of gangbaar politieke standpunten. Het was ondermeer de tijd van de Verlichting en een omwenteling in de Europese politieke machtsverhoudingen.

De Verlichting ontstond in  West-Europese hogere kringen in Engeland, Schotland, Frankrijk, Duitsland en Nederland. Zij werd beïnvloed door de Renaissance, de Reformatie en ontdekkingsreizen. De reisboeken en -verslagen die Europa eind 17e eeuw overspoelden, rekenden af met het idee van blanke en christelijke superioriteit. Opeens bleek uit verhalen dat andersgelovigen of heidense volken als de Chinezen ook waardevolle culturen hadden.

Denken en twijfelen

Door de afbreuk van veel gangbare doctrines in die tijd durfden wetenschappers ook vraagtekens te zetten bij de almachtige God en kerk. Zo ook de Nederlandse filosoof Baruch de Spinoza, één van de grote aanjagers van het ‘verlichte’ denken. De joodse Spinoza zag de Thora als een ‘uitvinding van de menselijke fantasie’ en zette zich gaandeweg steeds meer af tegen alle voorschriften en regels die het Jodendom voorschreef. Als gevolg daarvan werd Spinoza in 1656 uit de Portugees-joodse gemeenschap verbannen. Na zijn dood werd zijn werk Ethica gepubliceerd, waarin hij God als ondergeschikt aan het ‘grote alles’ (de natuur) beschreef en Hem daarmee als willoos zag.

Andere grote verlichte denkers uit deze periode zijn Immanuel Kant en René Descartes. Kant leefde in zo’n strak geordend ritme dat zijn omgeving aan de klok ging twijfelen als hij niet op het juiste moment ging wandelen. Descartes trok alles in het leven in twijfel en kwam maar tot één zekerheid: ‘cogito ergo sum’ (ik denk dus ik besta). Zowel Spinoza, Descartes als Kant waren vooral met de mens en de het aardse bezig. Het geloof en het hemelse waren van ondergeschikt belang. De kerk verloor steeds meer van haar macht en invloed op de politiek in deze periode.

Sperma en botsende planeten

Niet alleen het geloof kwam in een nieuw daglicht te staan. De Verlichting zorgde ook voor een grotere interesse en verandering in de wetenschap. In Leiden begon lakenhandelaar Antonie van Leeuwenhoek te experimenteren met de loepen die hij gebruikte om zijn stoffen te inspecteren. Op die manier fabriceerde hij eigenhandig een microscoop en ontdekte zo onder andere spermatozoa, oftewel zaadcellen, door zijn eigen sperma te bestuderen.

In Haarlem raakte ook Pieter Teyler van der Hulst geïntrigeerd door de natuurwetenschappen. Na zijn dood liet hij een groot deel van zijn vermogen na om hiervoor een groter publiek te enthousiasmeren. Met zijn geld werd het eerste museum van Nederland gebouwd: het Haarlemse Teylers Museum.  Aan de andere kant van het land bouwde amateurastronoom Eise Eisinga een planetarium in zijn woonkamer in Franeker. Hier bewees hij dat de wereld niet zou vergaan door de botsing van enkele planeten in ons zonnestelsel, zoals Eelco Alta, een predikant uit Bozum, in 1774 voorspelde.

Franse Revolutie

Ook op politiek gebied begon het te ‘rommelen’ in Europa. De Franse economie raakte in het slop, terwijl de Bourbons, op dat moment de Koninklijke familie van Frankrijk, vrolijk verder gingen met hun rijke, geldverslindende leven. De bevolking was de armoede en honger zat en kwam in opstand. De willekeur in de rechtspraak, de onderdrukking en het absolutisme van de koning en zijn familie maakten de situatie nog erger. De toenmalige koningin Marie-Antoinette snapte niets van de ophef en vond dat 'als er geen brood was, het volk toch cake kon eten’. De explosieve situatie resulteerde in een woedende menigte die op 14 juli 1789 de Parijse gevangenis de Bastille bestormde.

De bestorming zou later het symbolische beginpunt van de Franse Revolutie betekenen: een volledige volksopstand en politieke omwenteling waarbij de Franse monarchie werd afgezet en de Eerste Franse Republiek werd gesticht met de idealen vrijheid, gelijkheid en broederschap als richtlijnen. Koning Lodewijk XVI en koningin Marie-Antoinette eindigen onder de guillotine. Revolutionair Frankrijk kende een successie van verschillende regeringen en kreeg uiteindelijk toch weer een monarch. Een keizer dit keer: Napoleon Bonaparte.

Het juk van Napoleon

Ook in de Nederlanden braken er opstanden uit tegen de gevestigde orde en stadhouder Willem IV en zijn familie werden door de patriotten, met hulp uit Revolutionair Frankrijk, het land uitgewerkt. De Nederlanden werden omgedoopt tot de Bataafse Republiek. Deze hield slechts stand tot de komst van Napoleon. De Republiek werd als ‘koninkrijk Holland’ een vazalstaat van Frankrijk. Met Lodewijk Napoleon, de broer van, als koning.
Ook grote delen van Europa, waaronder Italië, Spanje en een stuk van het (huidige) Duitsland werden overrompeld door Frankrijk. Engeland en Rusland probeerden het tij te keren, onder andere met een invasie in Noord-Holland, maar Napoleon leek niet te stoppen. Hij kroonde zichzelf tot keizer in het bijzijn van de paus, waarmee die behoorlijk in verlegenheid werd gebracht: slechts hij mocht iemand tot keizer kronen. Met zijn acties schond Napoleon de kernwaarden van de Franse Revolutie en de idealen van de Verlichting. Vrijheid, gelijkheid en broederschap gingen immers niet samen met een absolute keizer.

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0