Albert van Giffen

Albert Egges van Giffen was in zijn tijd een van de belangrijkste archeologen van Nederland. Met name zijn werk aan hunebedden leverde hem veel bekendheid op. In tegenstelling tot sommige tijdgenoten was hij vrijwel niet geïnteresseerd in theorievorming, maar voornamelijk in het verzamelen van zoveel mogelijk feiten. Dit blijkt duidelijk aan het motto dat hij vooraan in zijn proefschrift schreef: 'Die Tatsachen bleiben, die Interpretation schwänkt' (de feiten blijven, de interpretatie wisselt).

Van Giffen begon zijn academische loopbaan in het eerste decennia van de twintigste eeuw aan de Rijksuniversiteit Groningen, waar hij plant- en dierkunde studeerde. Na verloop van tijd bleek dat hij meer geïnteresseerd was in de in de grond verstopte, overgebleven resten van eeuwenoude dieren, mensen en planten dan in de levende varianten. Al snel raakte hij betrokken bij opgravingsprojecten in terpen (in Groningen 'wierden' genoemd).

In de terpen vond Van Giffen genoeg botmateriaal om een promotieonderzoek uit te voeren. In 1913 promoveerde hij cum laude. Vanaf dat moment was het dus doktor Van Giffen. Het jaar tevoren was Van Giffen al aangesteld als conservator in het Museum van Oudheden in Leiden.

Opgravingen bleven Van Giffens grootste interesse. Terwijl hij in Leiden werkte, leidde hij ook vele opgravingen. Na vijf jaar als conservator richtte hij zich bijna uitsluitend op het veldwerk. Hij was de wereld van de Nederlandse archeologie binnengedrongen en was niet van plan er ooit weg te gaan.

Hunebedden

In opdracht van de regering deed Van Giffen in 1919 grootschalig onderzoek naar de vaderlandse hunebedden. Belgische gevangenen werden ingezet om de doktor te helpen bij het opmeten, fotograferen en beschrijven van de verschillende steenhopen. Het werk aan de hunebedden werd samengevat in het driedelige De Hunebedden in Nederland (1925 - 1927).

Van Giffen bedacht ook een nummering voor de hunebedden, bestaande uit een letter en een cijfer. De letter verwijst naar de provincie waarin het hunebed zich bevindt, bijvoorbeeld G voor Groningen. De cijfers werden zoveel mogelijk van noord naar zuid toegekend. D1 is dus het meest noordelijke hunebed van de provincie Drenthe.

Een van de hunebedden waaraan Van Giffen werkte was D49 bij Schoonhoven. Dit grafmonument werd ook wel 'de Papeloze Kerk' genoemd. In de loop der jaren was het hunebed grotendeels verwoest. In 1958-1959 restaureerde Van Giffen het monument. Een deel werd niet bedekt met aarde, zodat bezoekers erin konden kijken en konden zien hoe een hunebed opgebouwd was.

Actief leven

Van Giffen deed veel onderzoek in het terpengebied en op het gebied van grafheuvels en hunebedden. Deze bevonden zich vooral in de noordelijkste provincies van ons land, maar ook daarbuiten kwam Van Giffen in actie. Tussen 1941 en 1943 onderzocht hij bijvoorbeeld een aantal Romeinse castella in Valkenburg (Zuid-Holland). Zijn opgravingen werden ook door buitenlandse collega's bezocht. Hieruit blijkt wel dat Van Giffen in zijn tijd werd gezien als een toonaangevend archeoloog.

Naast zijn werk aan de opgravingen publiceerde hij veel. Daarbij zocht hij echter niet naar een allesomvattende theorie. Hij probeerde zoveel mogelijk feiten te verzamelen, zonder daar al te veel betekenis aan te hechten. Verder werkte Van Giffen ook een tijd bij het Groninger Museum, het Drents Museum en het door hem opgericht Biologisch-Archeologisch Instituut aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Onverwachte kansen in oorlogstijd

Tijdens de Tweede Wereldoorlog profiteerde Van Giffen op enkele momenten van de archeologische interesse van de bezetter. Hij leidde opgravingen bij Havelte, Zeijen en het eerder genoemde Valkenburg. In Havelte kon hij ternauwernood hunebed D53 redden. De Duitsers wilden daar een vliegveld aanleggen, waarvoor het hunebed moest wijken. Het zou namelijk een te duidelijk oriëntatiepunt vormen voor vijandelijke vliegtuigen.

Van Giffen opperde het hunebed niet te vernietigen, maar het in plaats daarvan te verbergen. Zo geschiedde: de stenen werden in een zes meter diepe kuil begraven. Korte tijd na de oorlog werden ze nauwgezet teruggeplaatst. Net als andere hunebedden straalde D53 weer een serene, eeuwenlange rust uit.

Indirect heeft Van Giffen vele grafheuvels en hunebedden 'het leven gered'. Door zijn werk aan de prehistorische monumenten zagen ook anderen in hoe belangrijk deze waren. Zonder Van Giffen waren deze grafmonumenten wellicht ten onder gegaan in de zoektocht naar bouwmateriaal, akkerland en bouwgrond.

Bijnaam / pseudoniem:
Vader van de hunebedden
Functie / titel:
professor, archeoloog, historicus, auteur
Plaats geboorte:
Noordhorn
Plaats sterven:
Zwolle
Sekse:
Man
Persoonscategorie:

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0