Alberto Giacometti

Alberto Giacometti

Alberto Giacometti is bekend en geliefd vanwege zijn lange, dunne mensfiguren in brons. Hij maakte deze beelden in de periode 1945 – 1960 en liet zich hierbij inspireren door zich haastende mensen in de grote stad. Giacometti is gefascineerd door de mens in beweging, die hij ziet als ‘een opeenvolging van momenten van stilstand’.

In de tentoonstelling ‘Picasso - Giacometti’ die ik onlangs in Museum Voorlinden bezocht, waren er diverse magere gestalten te zien zoals zijn L’ Homme qui marche II uit 1960, maar daarnaast was magere uitgerektheid ook te zien in het werk ‘De neus’, een beeld van de kop een magere man, met een dunne neus, langer dan de neus van Pinokkio ooit was.

Picasso en Giacometti wisselden vanaf hun eerste ontmoeting in 1931 voortdurend ideeën uit. Het leeftijdsverschil van 20 jaar deed er niet zo veel toe. Ze verkenden het surrealisme in de jaren 1930 en voerden eindeloze gesprekken na 1945 over de terugkeer naar het realisme. Na 1945 vonden zij ieder hun eigen vorm.

Eerste sculptuur

Alberto Giacometti wordt geboren in 1901 in Zwitserland, in Borgonovo in het kanton Graubünden. Hij is de oudste van vier kinderen. Het gezin verhuist in 1906 naar Stampa in de Bregaglia-vallei, waar zijn vader, Giovanni, schilder, de schuur van het huis ombouwt tot een atelier. Alberto gaat het in 1913 ook proberen. Hij maakt portretten van leden van zijn familie en zijn klasgenoten, daarbij de post-impressionistische stijl van zijn vader hanterend.

Zijn eerste sculptuur, uitgevoerd in de jaren 1913-14, is een buste van zijn broer Diego. Van 1915 tot 1919 vervolgt hij zijn studie aan de hogeschool van Schiens, in de buurt van Chur, waar hij gebruik maakt van een kleine werkplaats. Aan het einde van zijn verplichte schoolopleiding in 1919 ging hij naar Genève om te studeren aan de École des beaux-arts en de École des arts et métiers, waar hij zich inschrijft voor de klas beeldhouwkunst.

In 1920 en 1921 reist hij naar Italië. Hij ontdekt steden, Venetië, Padua, Rome, Florence en Assisi, maar ook schilders als Tintoretto, Giotto en Cimabue, die hem de rest van zijn leven bijbleven.

Parijs  

Op 7 januari 1922 arriveert Alberto in Parijs. Hij verblijft in het atelier van Archipenko en bezoekt het atelier van Antoine Bourdelle met wie hij aan de Académie de la Grande Chaumière in Montparnasse samen gaat werken. Hij bezoekt het Louvre en ziet er de Griekse beeldhouwwerken. Hij ontdekt het kubisme, Afrikaanse kunst en laat zich er door inspireren. Zijn sculpturen zijn van gips, soms geschilderd of gegoten in brons, een techniek die hij tot het einde van zijn leven zal beoefenen.

In december 1926 verhuist hij naar Rue Hippolyte-Maindron nummer 46 in het 14e arrondissement. In een klein atelier van slechts 23 vierkante meter zal hij altijd blijven werken. Zijn broer Diego voegt zich in 1930 bij hem om hem te assisteren. Hoewel het grootste deel van zijn productie in Parijs plaatsvindt, keert Giacometti regelmatig terug naar Zwitserland, om te werken in de werkplaats van zijn vader in Stampa.

In 1926, 1927 en 1928 exposeert hij zijn eerste werken in de Salon des Tuileries. In 1929 werkt hij samen met Diego voor de decorateur Jean-Michel Franck. Hij versiert de boetiek van Elsa Schiaparelli, voor wie hij sieraden maakt en hij tekent een contract met Pierre Loeb, een van de belangrijkste avant-garde kunsthandelaars.

De surrealisten

Hij maakt een reeks kubistische sculpturen en vervolgens 'platte' (Woman, 1929) en 'open' (Homme et Femme, 1929) sculpturen, waarmee hij opvalt. Ondertussen is er een nieuwe stroming in Parijs opgestaan: het surrealisme. Hij maakt kennis met een aantal van deze artiesten, met name Joan Miró en Jean Arp  en exposeert met hen in Galerie Pierre. Hij ontmoet meer surrealisten waaronder Tristan Tzara, René Crevel, Louis Aragon, André Breton, Salvador Dalíen, André Masson. In 1931 treedt hij officieel toe tot de Parijse surrealistische groep.

Hij maakt gravures en tekeningen om boeken van René Crevel, Tristan Tzara en André Breton te illustreren. Hij gaat recensies schrijven over de werken van de leden van de groep, onder andere de recensie ‘Surrealisme in dienst van de revolutie’. Met de groep neemt hij van oktober tot november 1933 deel aan de 6e Salon des surindépendants in het gezelschap van Man Ray, Yves Tanguy, Salvador Dali, Max Ernst, Victor Brauner, Joan Miró, Vassily Kandinsky, Jean Arp en Meret Oppenheim. Tijdens deze show presenteerde hij zijn werk ‘L'oiseau silence’. Angst, dromen, onzekerheid en geweld zijn de kenmerken van zijn sculpturen in deze periode.

New York

Zijn vader, Giovanni Giacometti, sterft op 25 juni 1933 in Glion, in de buurt van Montreux. Alberto is overweldigd door verdriet. Het jaar daarop organiseert hij een grote tentoonstelling ter nagedachtenis aan zijn vader. 1934 staat in het teken van zijn eerste tentoonstelling in de Verenigde Staten, die wordt gehouden in Julien Lévy's in New York. Van 1935 tot 1940 probeert hij vergeefs naar model te werken: niets lukt zoals hij zich dat voorstelt. Het leidt ertoe dat hij niet meer mag meedoen met de surrealisten. Zijn sculpturen worden echter nog gepresenteerd in verschillende surrealistische tentoonstellingen.

Genève

Van 1942 tot 1944 woont Giacometti in Genève, waar hij zijn latere echtgenote Annette Arm ontmoette. Diego weet in Parijs zijn atelier in stand te houden. Na terugkeer in Parijs voegt Annette zich bij hem. Giacometti trouwt met haar in 1949. Zijn  meest productieve periode breekt aan met zijn vrouw als muze en voornaamste model. Op de tentoonstelling in Voorlinden zijn er diverse op Annette geïnspireerde beelden en schilderijen te zien.

Giacometti's nieuwe stijl doet zich gelden, gekenmerkt door hoge, draadachtige figuren. Zijn productie wordt gestimuleerd door de relaties die hij hernieuwde met de New Yorkse handelaar Pierre Matisse, die in januari 1948 zijn eerste naoorlogse persoonlijke tentoonstelling organiseert. In 1950 organiseert Matisse een tentoonstelling met enkele van zijn beroemdste werken: Quatre femmes sur socle, Quatre figurines sur pedestal, La Forêt, La Clairière, The Cage, The Chariot, The Woman. Diego zorgde ervoor dat het bronzen beelden werden.   

Parijs opnieuw

In 1951 vindt zijn eerste naoorlogse tentoonstelling plaats in Parijs, in de galerie Maeght. Hij presenteert daar werken die al te zien waren in de Matisse-galerij en verschillende nieuwe werken, allemaal in gips, waaronder Le Chat en Le Chien. In 1960 creëert hij zijn belangrijkste sculptuur van al zijn werk, Walking Man I. Deze sculptuur wordt beschouwd als een meesterwerk in de kunstgeschiedenis.

Met eer overladen

Aan het einde van zijn leven werd Giacometti met eer overladen. Hij won de Carnegie-prijs in 1961, de Grote Prijs voor Beeldhouwkunst op de Biënnale van Venetië in 1962, waar een hele kamer aan hem werd gewijd, de Guggenheim-prijs in 1964 en de Grand Prix International des Arts, uitgereikt door Frankrijk in 1965. In 1962 vond in het Kunsthaus in Zürich een grote overzichtstentoonstelling plaats met meer dan 100 sculpturen en 85 schilderijen.

Hij overleed in 1966 aan de gevolgen van een hartziekte en chronische bronchitis. Hij werd begraven in Borgonovo, dicht bij zijn ouders.

Zijn werk is te vinden in de collecties van vele belangrijke musea en beeldenparken.

Afbeeldingen

1) Walking Man I, 1960, 2) Le chat, 3) Le chien, 4) Quatre femmes sur socle, 5), Le Nez, 6) The Chariot, 7) Tall Woman, 8) Woman, 1929, 9) Homme et Femme, 1929, 10) Alberto Giacometti        

Functie / titel:
kunstenaar
Geboorte- en sterfdatum:
10 oktober 1901 / 11 januari 1966
Plaats geboorte:
Borgonovo (Zwitserland)
Plaats sterven:
Borgonovo
Sekse:
Man
Woonplaatsen:
Borgonovo,Stampa, Schiens, Genève, Parijs, Genève, Parijs, Borgonovo

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0