Antoine-Augustin Parmentier

Gratin dauphinois? Hachis parmentier? Of toch liever pommes duchesse? Zonder Antoine-Augustin Parmentier hadden ze waarschijnlijk nooit bestaan. De apotheker, biochemicus en landbouwkundige is wellicht minder bekend dan zijn tijdgenoten Voltaire en Rousseau, maar wist bijna eigenhandig Frankrijk aan de aardappel te krijgen. Zijn missie: hongersnoden voorkomen en het leven van de gewone man verbeteren.

Parmentier werd geboren in 1737 geboren in het Noord-Franse dorpje Montdidier. Zijn ouders waren niet rijk, maar konden genoeg bij elkaar sprokkelen om de jongen een apothekersopleiding te doen volgen. Die vervolgde Parmentier in Parijs en na het afmaken van zijn studie in 1757 ging de jonge Parmentier in dienst als apotheker bij het Franse leger. Europa was in de ban van de Zevenjarige Oorlog, een wereldwijde strijd tussen de Europese grootmachten. Parmentier werd uitgezonden en trok met het leger de Duitste staat Hannover in. Gedurende zijn jaren in Hannover en andere Duitse staten werd Parmentier meermaals gevangen genomen door de Pruissische troepen. Daar zou hij – in afwachting op zijn vrijlating – voor het eerst kennis hebben gemaakt met de aardappel. De Pruissische koning Frederik de Grote had namelijk zijn uiterste best gedaan om de aardappel te promoten in zijn koninkrijk. Tussen gevangenschap en legerdiensten door, besteedde Parmentier veel tijd om bij te leren. Hij maakte notities tijdens veldtochten, vroeg Duitse boeren naar hun ervaringen met de aardappel en andere nieuwe gewassen en bezocht Duitse wetenschappers.

Titanenstrijd

In 1763 kwam de Zevenjarige Oorlog ten einde. Frankrijk had een aantal flinke verliezen geleden in de koloniën en zat tot haar nek in de schulden. Tegelijkertijd bevond het land zich midden in een periode van enorme bevolkingsgroei: de Franse bevolking groeide met zo'n zeven miljoen mensen. Het grootste deel van de Franse bevolking leefde echter van het land, met weinig productieve landbouwtechnieken en gewassen. Anders dan Frederik de Grote, had de Franse koning Lodewijk XV het te druk met extravagante feesten om zich bezig te houden met het promoten van nieuwe gewassen. Zijn zwakke leiderschap en de torenhoge oorlogsschulden zorgden ervoor dat grootscheepse hervormingen uitbleven. De Franse voedselproductie stond onder druk. Op regionaal niveau kwamen hongersnoden voor en er deden vele complottheoriën de ronde dat handelaren en edellieden bewust voedsel achter hielden voor eigen belangen.

Met deze groeiende spanning tussen de verschillende standen op de achtegrond, pakte Parmentier in 1763 zijn studie weer op. Hij volgde lessen in scheikunde, natuurkunde en botaniek bij enkele van de grootste Franse wetenschappers van zijn tijd, zoals Jean-Antoine Nollet en Guillaume-François Rouelle. Ook Denis Diderot (de grondlegger van de Encyclopédie) en Jean-Jacques Rousseau namen delen aan die lessen, maar in hoeverre Parmentier contact met beide heren had is onbekend. Na zijn studies te hebben afgerond kreeg Parmentier in 1765 met veel moeite een baan bij Hôtel des Invalides, het koninklijke opvangtehuis voor veteranen en gewonde militairen. Parmentier klom snel door de rangen omhoog en werd in 1771 tot hoofdapotheker van het complex benoemd.

Eerste succes

Twee jaar eerder had de rampspoed toegslagen. De graanoogsten van 1769 waren mislukt en Frankrijk leed honger. Reden voor de Académie de Besançon om een intellectuele prijsvraag uit te schrijven: met welke plant zouden de aanhoudende voedseltekorten bestreden kunnen worden? Parmentier herinnerde zich zijn tijd in Duitsland en besloot mee te doen met de prijsvraag. Zijn antwoord: de aardappel. Het was een gewaagde keuze. Waar Duitse boeren inmiddels enthousiast aardappels aan het kweken waren, dacht men in Frankrijk namelijk dat de knollen giftig waren en zelfs lepra veroorzaakten. Boeren wilden ze zelfs in tijden van hongersnood niet eten, en ze werden alleen geteeld voor varkensvoer. Als pionier in het veld van de biochemie kon Parmentier bewijzen dat de aardappel niet alleen veilig was voor mensen, maar ook enorm voedzaam. Hij vond het dan ook absurd dat zo'n waardevol gewas niet gebruikt werd, en schreef een uitvoerig betoog vóór de introductie van de aardappel in het Franse dieet. De jury gaf hem gelijk en Parmentier won de prijs: de eerste overwinning was binnen.

Redder van Frankrijk

Gesteund door zijn prijs besloot Parmentier verder te gaan met zijn aardappelonderzoek. Hoe langer hij aan zijn onderzoek werkte, hoe meer hij er van overtuigd raakte dat de aardappel, in zijn eigen woorden, de 'Redder van Frankrijk' zou blijken. Maar Parmentier kreeg het aan de stok met de zusters van de kloosterorde Filles de la Charité, die toezicht hielden op de ziekenhuisafdeling van Les Invalides. Ze waren niet gecharmeerd van Parmentiers promotie tot hoofdapotheker – de positie betekende dat hij op dezelfde voet stond met de zusters – en zijn experimenten met de "giftige" aardappels in de tuinen van Les Invalides werden hem ook bepaald niet in dank afgenomen. Na jaren van gesteggel zorgde de kersverse koning Lodewijk XVI er uiteindelijk voor dat Parmentier een vast loon kreeg van 1200 livres, maar geen van de verantwoordelijkheden van een hoofdapotheker hoefde te vervullen. Parmentier werd daarnaast benoemd tot hoofdinspecteur van de medische diensten van het Franse leger. Hoewel een baan met aardig wat verantwoordelijkheden, had Parmentier genoeg tijd om zijn levensmissie te verwezenlijken: Frankrijk aan de aardappel krijgen.

Op basis van het wetenschappelijke onderzoek van Parmentier verklaarde de Faculté de Médicine de Paris dat de aardappel veilig was om te eten. Een jaar later publiceerde Parmentier zijn onderzoek onder de titel Examen chymique des pommes de terre. Dans lequel on traite des Parties constituantes du Bled. Toch was er nog een lange weg te gaan. Franse boeren waren minder enthousiast en bleven stug volhouden dat de aardappel giftig was. Voor Parmentier was de echte strijd pas net begonnen.

Guerilla-marketing

Parmentier ontpopte zich tot een gewiekst promoter. Hij kreeg van Lodewijk XVI een uitgeput stukje zandgrond toegewezen nabij het Bois de Boulogne aan de rand van Parijs, destijds een koninklijk jachtterrein. Parmentier plantte het veld vol met aardappels. De plantjes groeiden gestaag, bewijs dat de aardappel het zelfs in slechte landbouwgrond kon overleven. Toen de karakteristieke witte bloemen tevoorschijn kwamen plukte Parmentier een hele bos en presenteerde het boeket aan Lodewijk en Marie-Antoinette. Het koninklijk paar was verrukt van de nieuw bloemen en Lodewijk stak spontaan één in het knoopsgat van zijn jas. Daarmee was de aardappel in één klap acceptabel geworden aan het hof. Om de koning en de Franse elite te overtuigen dat de aardappel niet alleen veilig maar ook lekker was, organiseerde Parmentier een bijzonder chic diner op 29 oktober 1778. Benjamin Franklin (destijds in Frankrijk als ambassadeur), Antoine Lavoisier (de "Vader van de Chemie") en een hele rits bekende Fransen gaven acte de présence. Elke gang bestond (bijna) volledig uit aardappels: van romige aardappelsoep en aardappelsalade, tot aardappelpudding en, als digestif, een glaasje aardappelvodka. De publiciteitsstunt was een grandioos succes. De privékoks van de Franse adel gingen zelf ook aan de slag met de aardappel, met verfijnde gerechten als gratin dauphinois of soufflé de pommes de terre tot gevolg.

Om de gewone bevolking te overtuigen van het nut van de aardappel, bedacht Parmentier een tweede publiciteitsstunt. Hij liet zijn aardappelveld in het Bois de Boulogne omringen met bewakers en plaatste borden met waarschuwingen dat het veld aan de koning toebehoorde. Tegelijkertijd gaf hij zijn bewakers de instructie om elke steekpenning aan te nemen en vooral niet in te grijpen als er iets gestolen werd. De bevolking van Parijs, er van overtuigd dat er iets zeer waardevols in de grond zat, stal 's nachts de aardappelplanten en at ze op. Toen bleek dat niemand spontaan lepra ontwikkelde, werd de aardappel langzaam maar zeker geaccepteerd door de Parijzenaren.

Patriottenvoedsel

Het hof en de stad Parijs waren overtuigd, de rest van Frankrijk was nog steeds sceptisch. Parmentier bleef zich onvermoeid inzetten voor "zijn" aardappel, maar de grote acceptatie bleef uit. Daar kwam verandering in toen in 1785 de oogsten wederom mislukten en er ernstige hongersnood dreigde in het noorden van Frankrijk. Die hongersnood werd op het nippertje voorkomen doordat er massa's aardappels – afkomstig van de Franse boeren die de aardappel teelden voor hun vee – naar het noorden werden vervoerd. Het was het eerste echte succes voor de gehate knol, en ook de Franse boeren begonnen de voordelen van de aardappel in te zien. Om de nieuwe aardappeltelers én –eters bij te staan, schreef Parmentier het werk Traité sur la culture et les usages des pommes de terre, de la patate et du topinambour dat in 1789 werd uitgebracht 'par ordre du Roi', op bevel van de koning. Daarmee was de aardappel officieel goedgekeurd en gesteund door koning Lodewijk XVI zelve, het best mogelijke keurmerk onder het ancien regime.

Juist dat ancien regime werd in hetzelfde jaar aan het wankelen gebracht: in 1789 brak de Franse Revolutie los; vier jaar later zou Lodewijk worden geëxecuteerd. Het waren uiteindelijk niet Franse edellieden maar de revolutionairen die de aardappel verspreidden over heel Frankrijk als het "eerlijke" eten van de gewone man. Ene Madame Mérigot publiceerde in 1794/1795 La Cuisinière républicaine, een kookboek voor revolutionaire dames, volledig gewijd aan de aardappel. De aardappel was binnen twintig jaar ver gekomen: van lepra-veroorzaker tot hét voedsel van echte Franse patriotten.

Model-intellectueel

Hoewel het grootste deel van zijn aandacht uitging naar de promotie van de aardappel, zette Parmentier zich in voor een hele rits aan landbouwkundige en medische innovaties om de levens van gewone Fransen te verbeteren. Zo richtte hij zich op het verbeteren van de houdbaarheid van voedsel, pionierde hij de extractie van suiker uit suikerbieten en vond hij meer efficiënte manieren van brood- en kaasproductie uit. Napoleon had het hoog op met Parmentier en benoemde hem tot Inspecteur-Generaal van de nieuwe Franse gezondheidsdienst. In die rol stond hij in 1805 aan het hoofd van 's wereld eerste grootscheepse waterpokken-vaccinatiecampagne.

Niet voor niets gold (en geldt) Parmentier in Frankrijk als een held, een model-intellectueel die zich keer en opnieuw inzette voor zijn landgenoten. Die devotie nam echter een tol op zijn privéleven: Parmentier leefde voor zijn werk en onderzoek, zou nooit trouwen en woonde vele jaren samen met zijn zus. Op 17 december 1813 stierf hij in eenzaamheid; hij werd begraven op het beroemde Père Lachaise kerkhof in Parijs, in een graf omringd door aardappelplanten.

Functie / titel:
biochemicus, landbouwkundige, voedseldeskundige, apotheker
Geboorte- en sterfdatum:
12 augustus 1737 / 17 december 1813
Plaats geboorte:
Montdidier
Plaats sterven:
Parijs
Sekse:
Man
Woonplaatsen:
Parijs

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0