Harry Mulisch

Harry Mulisch (Haarlem 1927- Amsterdam 2010) behoort met Willem Frederik Hermans en Gerard Reve tot de belangrijkste naoorlogse schrijvers van Nederland. In een adem worden ze ‘De Grote Drie’ genoemd.

Hij liet een groot en gevarieerd literair oeuvre na, waaronder essays, toneelstukken, dichtbundels, romans, reportages, filosofische werken en biografieën. Hij ontving alle Nederlandse literaire prijzen die er zijn, een niet geringe prestatie! Het grootste deel van zijn oeuvre kwam tot stand in zijn huis aan de Leidse kade te Amsterdam.

Levensloop

De toekomstige vader van Harry Mulisch, Kurt Victor Karl Mulisch emigreerde naar Nederland na een loopbaan als legercommandant aan diverse Europese fronten tijdens de Eerste Wereldoorlog. Zijn moeder in spé Alice Schwarz vluchtte met haar familie na de oorlog vanuit Vlaanderen naar ons land. Ze trouwden en gingen in Haarlem wonen. Na de geboorte van Harry nam de Poolse huishoudster Frieda Falk de opvoeding voor een groot deel voor haar rekening. Een belangrijk moment was het bezoek van de vierjarige Harry met Frieda aan de Tiergarten te Berlijn. Op deze plek ontstonden de voorwaarden voor zijn schrijverschap, zou de schrijver hierover later zeggen. Het huwelijk van zijn ouders liep na tien jaar op de klippen. Zijn moeder verhuisde naar Amsterdam en later naar de Verenigde Staten. Harry bleef bij zijn vader en Frieda in Haarlem wonen. 

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte Harry’s vader bij de Duitse bank Lippmann Rosenthal & Co, die nu bekend staat als ‘roofbank’. Hij ‘beheerde’ er bezittingen en kostbaarheden van joden. Met dit werk lukte het hem zijn zoon en ex-vrouw uit handen van de nazi’s te houden. Vrijwel de hele joodse tak van moeders zijde werd wel door de nazi’s vermoord.

Debuut

Harry begon al op de lagere school met schrijven. Hij volgde schrijflessen op een particulier instituut en schreef in deze periode zijn eerste verhaal ‘De pottebakker’ over een komisch voorval op school. Het jongensboek ‘De ongelooflijke avonturen van Bram Vingerling’ (1927) van Leonard Roggeveen bracht hem op het spoor van de alchemie, een thema dat naast oorlog cruciaal zou worden in zijn werk.

Zijn debuut was een kort verhaal ‘De kamer’ dat in 1947 verscheen in het blad  Elsevier. Vanaf 1949 richtte hij zich volledig op het schrijverschap. Zijn debuutroman ‘Archibald Strohalm’ werd in 1951 bekroond met de Reina Prinsen Geerlingsprijs. Andere bekende boeken zijn: ‘Het zwarte licht’, ‘Het stenen bruidsbed’, ‘Twee vrouwen’, ‘De aanslag’, ‘Hoogste tijd’, ‘De elementen’ en ‘De ontdekking van de hemel’. Tussen 1958 en 1990 was hij tevens redacteur van verschillende literaire tijdschriften zoals Podium, Randstad en De Gids.

Gezin

In 1971 trouwde Harry met kunstenares Sjoerdje Woudenberg. Hij kreeg met haar twee dochters: Anna en Frieda. Vanaf 1989 ging hij samenwonen met zijn vriendin Kitty Saal. Uit deze relatie werd zoon Menzo geboren.

Harry stierf op 30 oktober 2010 aan de gevolgen van kanker. Hij werd 83 jaar. Voorafgaand aan de begrafenis woonden naasten en vele bewonderaars in de Stadsschouwburg in Amsterdam de afscheidsplechtigheid bij. Zaterdag 6 november werd hij begraven op de begraafplaats Zorgvlied in Amsterdam.

Thematiek: oorlog en magie

Met een collaborateur als vader en een joodse moeder, kon hij naar eigen zeggen niet om de oorlog heen: ‘Ik ben de Tweede Wereldoorlog,’ zei hij vaak in dit verband. Het thema keert dan ook regelmatig terug in zijn boeken. Zo vormen begrippen als schuld en verantwoordelijkheid In de roman  ‘De aanslag’ (1982) de rode draad. Het verzet pleegt in dit boek een aanslag op een NSB’er. Door de aanslag vanuit verschillende perspectieven te beschrijven, maakt de schrijver duidelijk dat schuld geen objectief gegeven is, maar afhankelijk van de situatie waarin iemand zich bevindt.

Fantasie en magie spelen naast oorlog een wezenlijke rol in zijn werk. Harry noemde zich daarom wel ‘een alchemistische schrijver’. Met dromen, mythen en fantastische gebeurtenissen wilde Harry Mulish een brug slaan tussen het alledaagse en het mysterieuze en goddelijke. In zijn laatste boek Een ‘De ontdekking van de hemel’ (1992) komt dit aspect duidelijk naar voren. Kern van de roman is dat de mens de band met God heeft verbroken. De techniek beheerst de mens en dit betekent zijn ondergang. Hoofdpersoon Quinten Quist is uitverkoren om via een fantastische zoektocht de stenen tafelen (de tien geboden van Mozes) te vinden en bij God terug te brengen.

Prijzen

Harry Mulish ontving in 1978 de ‘De Nederlandse Straatprijs voor Letterkunde’. In 1995 kreeg hij in het Koninklijk Paleis te Brussel van koning Albert de ‘Prijs der Letterkunde’ uitgereikt. Op zijn vijftigste verjaardag in 1977 werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. De roman ‘De ontdekking van de hemel’ bezorgde hem bovendien de onderscheiding Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Ook in Duitsland bleef hij niet onopgemerkt. Daar kreeg hij een Kruis van Verdiensten Eerste Klasse voor zijn werk. 

Functie / titel:
schrijver
Geboorte- en sterfdatum:
29 juli 1927 / 30 oktober 2010
Plaats geboorte:
Haarlem
Plaats sterven:
Amsterdam
Sekse:
Man
Woonplaatsen:
Haarlem, Amsterdam
Persoonscategorie:

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 1