Jan Muller

De negentiende-eeuwse forten en versterkingen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie spreken nog steeds tot de verbeelding. Ze liggen meestal in prachtig landschap en ze geven de suggestie van een stoer verleden, waarin Nederland niet bang was om zich te verzetten tegen eventuele aanvallen van buitenaf. Door de polders kun je er naartoe fietsen, je kunt ze bezoeken, hun toestand bekijken en je proberen voor te stellen hoe het was om daar te liggen als dienstplichtig militair – maanden, soms jaren achtereen.

In het algemeen weten we niet zo veel over die levens achter de Waterlinie, omdat er (nog) niet veel egodocumenten bekend zijn van de soldaten die er lagen. Wat we hebben, bestaat veelal uit militaire instructies voor routines, registerboeken, beschrijvingen van militaire doelen en bouwkundige maatregelen toen, en misschien een paar foto’s. Dat is nuttig, ook wel objectief; maar de aanknopingspunten naar de mensen ontbreken. Wat deden ze? Wat was hun achtergrond? Hoe kwamen ze door hun diensttijd heen? En hoe zag hun leven er later uit?

Een klein beetje komt dat naar voren uit de vier biografische schetsen die op ifthenisnow verzameld zijn (zie links in de rechterkolom). Vier mannen die tussen 1915 en 1945 hebben gediend in verschillende forten van de Stelling van Amsterdam, onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Vier levens in een periode waarin één wereldoorlog buiten de Nederlandse grenzen werd gehouden en één zich juist afspeelde in eigen land. Vier heel verschillende levens, van mensen van zeer verschillende afkomst en zeer verschillende overtuigingen. Een man die de krijgsmacht had gekozen tegenover één die er onderuit had geprobeerd te komen. Een onderwijzer, socialistisch bestuurder en schrijver tegenover een man die na zijn diensttijd nationaal-socialistische sympathieën ontwikkelde. Veel verschillender kan het haast niet. En toch hebben ze allemaal zitten vissen in de sloten rond de forten en geprobeerd de onontkoombare verveling op een afstand te houden.

Het zijn dit soort levens die de mensen achter de Waterlinie leven kunnen inblazen. Maar het zijn er maar een paar. Het is een selectie uit 175 namen die René Ros heeft kunnen achterhalen uit zakboekjes, documenten en oorkondes die nazaten hebben bewaard. Voor een deel zijn het ook mensen die bekend zijn geworden omdat er over hen is geschreven. Vaak is de staat van dienst in het Nationaal Archief geraadpleegd.

Hoe meer namen we hebben, des te beter en overtuigender kunnen we die stellingen, forten, versterkingen en bijbehorende objecten weer bevolken. En dan wordt de lijn naar het verleden heel direct.

 

Jan Muller (1893-1960)

Jan Muller werd op 8 april 1893 geboren in Amsterdam en ingeschreven bij de burgerlijke stand als Izaak Muller, zoon van Gerard Jan Louis Muller en Anna Margaretha Tenge. Hij groeide op aan de Nassaukade 135hs, waar zijn vader in het belendende pand, op no. 134, een meubelwinkel had.

Na de lagere school ging Jan naar de Tweede HBS met 3-jarige cursus aan de Zocherstraat. Na zijn eindexamen kreeg hij een baantje als gemeenteambtenaar. Dit duurde maar een paar jaar, want op 11 januari 1912 kreeg hij, negentien jaar oud, bericht dat hij onder nr. 2847 was ingeschreven voor de lichting van 1913; op 1 november 1912 volgde per briefkaart de mededeling dat hij lotingsnummer 1116 had. Bij het toenmalige systeem kon je het geluk hebben dat je werd uitgeloot, maar op 10 januari 1913 bleek dat Jan pech had: met zijn nummer viel hij onder de groep in te lijven lotelingen. Hij werd ingedeeld bij het 2e Regiment Vesting Artillerie, met als kleine pleister op de wonde dat hij in het Amsterdamse garnizoen in de Oranje-Nassau Kazerne zou worden gelegerd.

Op 4 maart 1913 begonnen zijn negen maanden dienstplicht. Hij kreeg in die periode een opleiding in het Artillerie Schietkamp Oldebroek, vermoedelijk om te oefenen met de daar aanwezige kanonkazemat en/of hefkoepel. Op 15 november 1913 ging hij met groot verlof, maar vanwege de mobilisatie in verband met de Eerste Wereldoorlog moest hij zich binnen een jaar, op 1 augustus 1914, al weer melden.

Tijdens zijn mobilisatietijd is Jan in ieder geval gelegerd geweest in fort Waver-Amstel (in de volksmond Fort de Nes) in de noordwestelijke hoek van de Groot-Mijdrecht Polder, een van de forten van de Stelling van Amsterdam. Kennelijk heeft hij daar zijn best gedaan, of er was een tekort aan korporaals, want op 22 maart 1915 volgde zijn bevordering tot korporaal. Of hij tijdens zijn dienst de gelegenheid heeft gehad om iets aan muziek te doen om de verveling te verdrijven – hij was zeer muzikaal en speelde uitstekend piano – is niet bekend.

Op 1 augustus 1919 werd hij ontslagen uit de dienst en ging (net als Bob Gaveel) als reservist over naar de Landweer. Vanaf 1 april 1933, toen de Landweer als organisatie allang was opgeheven en omgezet in een andere structuur, behoorde hij als reservist bij het Regiment Motorartillerie, maar al op 1 oktober van dat jaar kreeg hij definitief ontslag wegens dienstbeëindiging.

Op 30 oktober 1919 trouwde Jan Muller in Haarlem met Christine (Tine) Limbach; het huwelijk bleef kinderloos. Om nooit opgehelderde redenen raakte hij in de jaren twintig gebrouilleerd met zijn ouders in Amsterdam. Met zijn vrouw verhuisde hij naar Den Haag, waar hij voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte bij de Bataafsche Import Maatschappij, een onderdeel van Shell. Daar klom hij op tot plaatsvervangend hoofd van de sectie Benzine.

In die Haagse jaren sympathiseerde hij met de NSB, waar hij echter geen lid van was, en met de groot-Duitse gedachte. Blijkbaar deed hij dit zo openlijk dat hij na de bevrijding nog korte tijd geïnterneerd is geweest; hij werd evenwel al spoedig weer vrijgelaten. Op 17 april 1946 werd hij definitief buiten vervolging gesteld op grond van gunstige getuigenverklaringen van buren en collega’s en omdat hem verder weinig kon worden verweten. Het echtpaar Muller verhuisde kort hierna naar Soest, waar Jan een handel in olieproducten dreef. Daar is hij op 27 december 1960 overleden.

 

Functie / titel:
Handelaar in olieproducten
Geboorte- en sterfdatum:
8 april 1893 / 27 oktober 1960
Plaats geboorte:
Amsterdam
Plaats sterven:
Soest
Sekse:
Man
Woonplaatsen:
Amsterdam, Haarlem, Den Haag, Soest
Persoonscategorie:

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0