Pablo Picasso

Pablo Picasso (1881-1973) heeft revolutionaire ontwikkelingen in de beeldende kunst tot stand gebracht. Samen met Henri Matisse en Marcel Duchamp heeft hij in het begin van de twintigste eeuw de weg gewezen uit een impasse in de kunst. Vanaf die tijd waren er nieuwe mogelijkheden zowel voor de schilderkunst, de beeldhouwkunst, de grafische kunst en de keramiek.

Hij beoefende zelf alle takken van sport. Of het nu de schilderkunst, de sculptuur, de grafiek of de keramiek ging, hij draaide er zijn hand niet voor om. Pablo Ruiz Picasso kwam op 25 oktober 1881 ter wereld in Malaga, aan de Plaza de la Merced. Hij was de enige zoon van de Baskische tekenleraar José Ruiz y Blasco en zijn zeven jaar jongere Andalusische echtgenote Maria Picasso y López.

Piz, Piz

Het was een knappe baby. De complimentjes van buren, familie en kennissen waren niet van de lucht. En dat zou nooit meer ophouden. Zijn eerste woordjes waren, volgens zijn moeder, “Piz”, “Piz”, een afkorting van Lápiz, “potlood”, “potlood”. Drie jaar later, in 1884, werd zijn zus Lola (Dolores) geboren en weer drie jaar later Conchita, zij overleed op achtjarige leeftijd. José Ruiz y Blasco wilde zijn zoon maar al te graag leren tekenen. Hij nam hem ook mee naar het Museum van Malaga waar hij conservator was.

Als Pablo tien jaar is verhuist het gezin naar La Coruña (Galicië). Zijn vader heeft er een baan gevonden als tekenleraar aan het nieuwe Da Guarda instituut. Pablo mag een jaar later naar de School voor de Schone Kunsten. Van zijn vader krijgt hij daar les in het tekenen van ornamenten. In 1895 verhuist het gezin naar Barcelona en Pablo gaat naar de Kunstacademie Llotja. In Madrid ontdekt hij Velázquez en Goya. Met zijn vriend Manuel Pollares richt hij een eerste atelier in.

In 1897 slaagt hij voor het toelatingsexamen van de Koninklijke Academie in Madrid en datzelfde jaar houdt hij zijn eerste tentoonstelling.  Voor zijn werken met golvende lijnen en kleurvlakken die aan Art Nouveau deden denken, kreeg hij lovende recensies. Op de Academie schilderde hij ook een serie traditonele portretten en composities van figuren, maar dat hield hij al snel voor gezien.

Montmartre

Dat kwam ook omdat hij acht maanden eruit was. Hij herstelde van de gevolgen van roodvonk bij boeren in een klein dorpje, Horta de San Juan in Catalonië. Al kletsend en met hen etend veranderde ongemerkt zijn stijl. Als hij beter is gaat hij weer terug naar Barcelona waar hij mee gaat doen aan de redactie van het tijdschrift El Quatre Gats, met dichters en andere kunstenaars. Hij maakt zijn eerste grafische werk en ontdekt Toulouse-Lautrec en Steinlen.

In dat wereldje voelt hij zich helemaal thuis. Na filosofische en kunstzinnige discussies gaan Pablo en zijn vrienden naar muziektenten en de prostituees van Sarrio Chino, de rosse buurt van Barcelona. Op zijn negentiende vertrekt hij naar Parijs, met zijn vriend Casagenas. Ze hebben een tijdje een atelier op Montmartre. Ze bestuderen de werken in de Griekse, Romeinse en Egyptische zalen in het Louvre en het werk van kunstenaars als Bonnard en Toulouse-Lautrec in de galeries van de Rue Lafitte.

Het jaar daarop is hij even terug in Madrid waar hij het tijdschrift Arte Joven opricht. Zijn vriend Casagenas blijkt in Parijs zelfmoord te hebben gepleegd en Picasso gaat terug naar Parijs, waar hij van 25 juni tot 14 juli 65 werken tentoonstelt in galerie Ambroise Vollard.

Blauwe Periode

Pablo vestigt zich voorgoed in Parijs en maakt een reeks schilderijen die een vrijwel monochrome kleur blauw vertonen. Het zijn voorstellingen van het alledaags leven met bedelaars, straatzangers en andere straattypen in een dof blauw, dat ook in de figuren zelf dringt. Het werk lijkt daardoor doortrokken van melancholie. Deze periode, de Blauwe Periode, duurt vier jaar. Vanaf 1901 signeert hij zijn werken met Picasso, de achternaam van zijn moeder.

Hij vestigt zich in 1904 in de Rue de Ravignan 13, nu Place Goudeau. En raakt bevriend met Guillaume Apollinaire, Derain, Gertrude Stein en Fernande Olivier die zeven jaar lang zijn levensgezellin zal zijn. De knappe en statige Fernande maakt een einde aan de eenzame figuren van de blauwe periode. Ze bezoeken vaak het Montmartre cabaret Le Lapin Agile en het Circus Medrano. De roze periode breekt aan. Hij maakt een reisje naar Nederland, naar Schoorl.

Picasso schildert clowns en acrobaten die hij bijna iedere dag in Circus Medrano zag. Kleurgebruik en compositie veranderen. De lijn werd belangrijker en de nadruk komt meer op precieze vormgeving dan het weergeven van de stemming. Blauw maakt plaats voor helder roze en zacht terracotta. Tussen 1906 en 1908 schildert hij stevige vrouwspersonen, waarbij hij inspiratie vond bij Paul Cézanne en de Afrikaanse kunst. Daar was hij terecht gekomen in zijn zoektocht naar primitieve, oorspronkelijke vormen.

Les Demoiselles d’ Avignon

Op vakantie in Spanje kwam hij Henri Matisse en Kahnweiler tegen. En een tijdje later Braque. Hij bestudeerde de werken van Cézanne. De schilderijen uit de roze periode verkochten uitstekend. Aan zijn armoede was definitief een eind gekomen. Dan maakt hij wat nu wordt beschouwd als een van de sleutelwerken van de Europese kunstgeschiedenis: Les Demoiselles d’ Avignon. De demoiselles, meisjes van lichte zeden, werkten in de Rue d’ Avignon. De drie linkse dames zijn door Iberische sculpturen beïnvloed en de twee rechtse door Afrikaanse primitieve kunst. Met dit schilderij neemt het Kubisme een aanvang.

Met Georges Braque ontwikkelt Picasso tussen 1907 en 1914 het kubisme, geruggensteund door kunsthandelaar Daniel Henry Kahnweiler (1884-1979). Op Les Demoiselles d’ Avignon zien we vijf vrouwen met op de voorgrond een stilleven. Hun lichamen en het stilleven zijn opgelost in kegels, kogels en cilinders, de grondvormen die Cézanne in de natuur zag. De gezichten van de twee rechtervrouwen gaf Picasso van twee kanten tegelijk weer.

De werken van Picasso en Braque waren niet van elkaar te onderscheiden in deze periode. Ze gingen verder met hun onderzoek naar vormen en de wetten die deze beheersten en ontwikkelden het ‘analytisch kubisme’. Wat is de vorm van ‘een ding an sich’? Een volgende stap was het openbreken en het uitvouwen van de vorm en vervolgens het weer in elkaar zetten.

Impressario Diaghilev

In 1911 is hij met Braque in Céret en ontwerpt daar typografische lettertekens. Daarnaast begint hij met driedimensionale schilderijen en aan zijn papiers collés. En hij wordt verliefd op Marcelle Humbert (‘Eva’). Het Kubisme ontwikkelt zich verder. Met Braque komt hij bij het ‘Synthetisch Kubisme’, waarbij ze collages maken van krantenknipsels waaraan enkele lijnen verf werden toegevoegd. De synthese had betrekking op het samengaan van realiteit en fictie waardoor er iets nieuws ontstond. En in 1914 ontstaat er het ‘rococo-kubisme’ met pointilistische doeken.

De Eerste Wereldoorlog is aangebroken  en Braque neemt dienst in het leger. Picasso volgt hem, als pacifist, niet. Hij werd depressief en dat werd erger toen Eva in 1915 overleed als gevolg van tuberculose. Hij maakt enkele realistische portretten in de trant van Ingres. Het jaar erop ontmoet hij de Russische impressario Diaghelev en de componist Erik Satie. Voor Diaghilev’s Ballet Russes maakt hij decor- en kostuumontwerpen. Hij haalt inspiratie in Pompei, met name voor het ballet ‘Parade’, een coproductie van Jean Cocteau, Diaghilev, Erik Satie en het Russische ballet. Hij trouwt in 1918 met een van de danseressen van het ballet: Olga Koklova.

Gestimuleerd door zijn nieuwe vrouw stort hij zich in ’La vie snob’. Ze verhuizen naar een chique buurt en worden het middelpunt van elke salon. Zijn vroegere vrienden ziet hij nauwelijks meer staan. Hij gaat in meer richtingen werken, het kubisme blijft nog even en verdwijnt in 1920 grotendeels. Het neo-classicisme zet de toon, in een klassieke stijl schilderde hij vrouwen met zware lichamen. ‘Moeder en kind’ was favoriet. In 1921 wordt zijn zoon Paolo geboren.

Guernica

In 1923 kwam hij André Breton tegen en niet veel later deed hij mee aan de eerste tentoonstelling van het Surrealisme in Parijs. Hij werd geen surrealist, maar zijn werken kregen een surrealistische sfeer. Bijvoorbeeld in het werk ‘Baders’. In 1927 begint hij een verhouding met de slanke, blonde, zeventienjarige Marie-Thérèse Walter.  Symbolische motieven werden belangrijker en resulteerden in mythologische voorstellingen met de Minotaurus, waarin stier (als beeld van de man) en paard (als beeld van de vrouw) samengingen. Hij kreeg ook grote belangstelling voor het stierengevecht. 

In 1935 wordt dochter Maya geboren. Hij laat zich scheiden van Olga die dat niet pikt en hem decennia lang beschuldigt en uitscheldt. Hij wordt directeur van het Prado, ontmoet Dora Maar, fotografe en doet ervaringen op met fotografische techniek. De Spaanse Burgeroorlog is dan in volle gang. In 1937 maakt hij Guernica dat tentoongesteld wordt op de Wereldtentoonstelling in Parijs. Les Demoiselles d’ Avignon wordt gekocht door het MoMa in New York.    

Guernica is geïnspireerd door een luchtaanval van Duitse vliegtuigen op de Baskische stad Guernica. Het is een scherpe aanklacht tegen de gruwelen van de oorlog en wordt zijn bekendste schilderij. Het werk is sterk expressionistisch. Dat expressionisme zet door in volgend werk, bijvoorbeeld in de portretten van Maya.  In 1939 wordt Guernica tentoongesteld in New York, Los Angeles, Chicago en San Francisco. Er komt een eerste overzichtstentoonstelling in het Museum voor Moderne  Kunst in New York.

Las Meninas van Velázquez

Hij doet een verzoek om Fransman te worden, maar wordt afgewezen omdat hij communistische sympathieën zou kunnen hebben. Hij verhuist naar de Côte d’ Azur, Antibes. Ondertussen is hij lid van de communistische partij geworden. Hij maakt vrolijke, luchtige schilderijen met als thema ‘levensvreugde’. De ‘femme-fleur’ isvaak te zien. In 1947 wordt zoon Claude geboren. Het is tevens het startpunt van zijn keramisch werk.  Hij bezoekt Auschwitz en maakt in 1949 het affiche voor het Vredescongres in Parijs met La Paloma, de duif er op. Hij maakt sculpturen met gerecycleerde materialen.

Vanaf 1950 gaat hij zich concentreren op zijn voorlopers: de impressionisten, Eugène Delacroix en Velázquez, Hij maakt 44 variaties op Las Meninas van Velázquez. Ook van Edouard Manets Le Déjeuner sur l’ Herbe maakt hij diverse varianten.  Hij maakt kennis met Jacqueline Roque. In 1955 overlijdt Olga. Er komt een film uit van Clouzot: ‘Le Mystere Picasso’.  Er komt een retrospectief in Moskou en Leningrad en hij gaat verder met de Meninas van Velázquez. In 1960 trouwt hij met Jacqueline Roque. In 1963 komt er een Picasso Museum in Barcelona waaraan hij alle werken van zijn familie schenkt. 

Kunstmarkt

In 1970 eindigt hij met zijn laatste thema: ‘Le peintre et son model’, een onderwerp dat hij ook in het begin van zijn loopbaan had aangepakt. Ondertussen heeft hij gebroken met Claude en Paloma. Op 8 april 1973 overlijdt hij in Mougins (Alpes-Maritimes), een dorp vlakbij Cannes. Hij wordt begraven in Vauvenargues. In 1985 wordt het Picasso Museum – naar wens van de kunstenaar – geopend in Hotel Salé in Parijs. In 1990 wordt onthuld aan de hand van Les Demoiselles dat Picasso occulte kennis had, waarbij symboliek uit de alchemie, de kabbala, tarot en occulte literatuur de leidraad vormen.

Vanaf 2004 behoort het werk van Picasso tot de top van de mondiale kunstmarkt. Enige werken hebben meer dan 100 miljoen dollar opgebracht. Van geen enkele artiest zijn zo veel werken, meer dan 500, gestolen volgens het Art Loss Register.

Foto's Picasso - Bardot: Jerom Brierre, LIFE Magazine

https://bit.ly/1MYJyVq 

Functie / titel:
schilder/beeldhouwer
Geboorte- en sterfdatum:
25 oktober 1881 / 8 april 1973
Plaats geboorte:
Malaga
Plaats sterven:
Mougins (Alpes-Maritimes)
Sekse:
Man
Woonplaatsen:
Malaga, La Coruña, Barcelona, Madrid, Horta de San Juan, Barcelona, Parijs, Céret, Madrid, Antibes, Mougins

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 1