Petrus Regout

Petrus Dominicus Laurentius Regout was de eerste grootindustrieel van Nederland, die een enorm fortuin wist op te bouwen met zijn industriële imperium. Als geen ander drukte hij een stempel op de stad Maastricht. Nog steeds wordt hij geloofd om zijn zakelijke talenten, maar daar zat een schaduwkant aan...

Regout's vader was een handelaar en winkelier in Maastricht, die zich specialiseerde in aardewerk en andere huishoudartikelen. Toen Regout nog maar 14 jaar oud was stierf zijn vader en moest Petrus van school om zijn moeder te helpen met de familiehandel. Die richtte zich vooral op Luik, waar als een van de eerste plekken buiten Engeland een echte industriestad begon te ontstaan. De zaken gingen voortvarend en in 1825 vroeg Petrus de hand van Maria Aldegonda Hoeberechts, de dochter van een rijke hoedenhandelaar. De omvangrijke bruidschat werd ondermeer gestoken in een kleine kristalslijperij.

Het Regout imperium breidde zich langzaamaan uit. Achter de schermen begon het in het zuiden van het Verenigde Koninkrijk der Nederlanden steeds meer te rommelen. In 1830 barstte de bom en kwamen de Belgen in opstand. Regout was plotseling afgesloten van zijn producenten, zowel door de algemene chaos als een Nederlands importverbod. Noodgedwongen zette Regout zijn eigen fabrieken op. Toen de gemoederen bedaard waren en het importverbod opgeheven, haalde Petrus een grote stoommachine en een groot aantal kundige Belgische kristalslijpers naar Maastricht voor zijn kristalslijperij. Het begin van de industrialisatie van Maastricht en Nederland.

Succesverhaal

Business was booming. Een aardewerkfabriek (1836), glasblazerij (1838), geweerfabriek (1846) en gasfabriek (1850) volgden. Het noodlot leek even toe te slaan in 1847. Een grote economische recessie dreigde. Andere fabrikanten legden hun productie vrijwel stil. Petrus aan de andere kant dacht dat de recessie maar van korte duur zou zijn. Hij nam een enorme gok door zijn productie op hoog peil te houden, tegen hoge kosten. Petrus kreeg gelijk, de recessie blies over en de vraag naar huishoudproducten steeg snel. Anders dan de concurrenten had de Regoutfabriek wel een grote voorraad, die verkocht kon worden tegen een hoge prijs. In één klap zag Regout zijn fortuin enorm stijgen.

Een dergelijk rijk man kon niet zomaar genegeerd worden. Petrus was goede vrienden met koning Willem II, die hem in 1848 dan ook benoemde tot lid van de Eerste Kamer voor zijn industriele verdiensten. Als magnaat en politicus had Petrus ook een respectabele woning nodig. Hij kocht in 1851 Kasteel Vaeshartelt, dat eerst zijn buitenverblijf en later zijn vaste verblijf werd. Er kwam geen einde aan zijn succes zo leek het. In het topjaar 1863 verkocht Regout 1.1 miljoen kilo aardewerk en 351.000 kilo glaswerk. Nederlands-Indië bleek een belangrijke afzetmarkt. Tegen het einde van zijn leven had Regout zo'n 2500 arbeiders in dienst.

Arbeidersleed

Bij al dat stralende succes hoort ook een schaduwkant. Petrus Regout is nog steeds een beladen naam door de erbarmelijke werkomstandigheden in zijn fabrieken. Regout was een kind van zijn tijd, en de werkomstandigheden in bijna alle Europese fabrieken waren zeer slecht. Maar zelfs tijdgenoten bekritiseerden Regout om zijn harde beleid. Voor Regout was hard werk gelijk aan bestaansrecht en het antwoord op de verpaupering in Maastricht. Voor gezondheidszorg of onderwijs in enige moderne zin was geen plaats. Mannen, vrouwen en kinderen werkten 12 uur per dag, 6 dagen in de week. Regelmatig moest er een hele nacht doorgewerkt worden. Een deel van de arbeiders woonde in de door Regout gebouwde Cité Ouvrière. Hier was het wonen weliswaar een beetje beter dan in andere arbeiderswijken, maar het was nog steeds zeer ver verwijderd van de royale levensstijl van Regout en zijn familie. Klein lichtpuntje: zijn fabrieken hadden tenminste verwarming en verlichting.

Regout's beleid was paternalistisch en hard, maar verschilde niet fundamenteel van dat van andere industrielen van zijn tijd. Hij verbood in 1870 zelfs dat kinderen onder de 12 jaar in zijn fabriek zouden werken, vooruitstrevend in zijn tijd. Een deel van zijn slechte naam heeft hij te danken aan zijn zoons, die voor de nodige verontwaardiging zorgden met hun nonchalante uitspraken over de slechte arbeidsomstandigheden in hun fabrieken. Maar Petrus Regout zelf blijft alles behalve smetteloos.

Nouveau riche

Regout had gedurende zijn lange leven de nodige vijanden. De oude adel zag hem als een indringer, de liberalen vonden hem een reactionair die tegen hervormingen was. Petrus had de nodige aristocratische pretenties en liet zich graag in vorstelijke poses afbeelden. Hij werd dan ook spottend de Pottekeuning genoemd, naar de bron van zijn weelde. Ook al hoopte hij er heel erg op, Regout is nooit tot de adelstand verheven.

Petrus Regout stierf schatrijk op zijn kasteeltje Vaeshartelt, in het jaar 1878. Acht jaar eerder had hij zijn bedrijf overgedaan aan zijn zoons. De industrieel werd begraven in de Basiliek van het Heilige Sacrament in Meerssen, in het door hem zelf ontworpen familiegraf.

Bijnaam / pseudoniem:
Meneer Pie, de Pottekeuning
Functie / titel:
industrieel, politicus
Geboorte- en sterfdatum:
23 maart 1801 / 18 februari 1878
Plaats geboorte:
Maastricht
Plaats sterven:
Meerssen
Sekse:
Man
Woonplaatsen:
Maastricht

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0