Victor Horta

Victor Horta kan gezien worden als een van de leidende figuren van de Belgische 'nieuwe stijl' (art-nouveau of jugendstil) eind 19e begin 20e eeuw. In deze periode ontstaat er een verlangen naar een leven in een verfijnde omgeving dichter bij de natuur en ver verwijderd van de industriële wereld die veel vuiligheid en lelijkheid met zich meebrengt. Deze 'nieuwe stijl' uit zich onder andere in de literatuur, schilder- en beeldhoudkunst en de architectuur, zowel de bouwstijl als de inrichting. De link naar de natuur is te herkennen in naar planten stengels refererende zwierige krullen en bogen, welke Horta (in tegenstelling tot veel tijdgenoten die erin verstrikt raakten) beheerst wist toe te passen. Vlak na de industriële revolutie kiezen aanhangers van de 'nieuwe stijl' bewust voor ambachtelijke vervaardiging.
Samen met Henry van de Velde en Paul Hankar was Horta een van de boegbeelden van de Belgische architectuur. Horta onderging de invloed van de vlechtbandmotieven van de Nederlandse schilder Jan Toorop die tot de Brusselse Les XX en later Libre Esthétique behoorde. Even belangrijk echter als de slingerende lijn van zijn decoratie is de vernieuwing van de ruimtelijke organisatie. Naar het voorbeeld van de Franse architecten Labrouste en Dutert gebruikte Horta glas en metaal in zijn constructies.
Hij was hoogleraar aan de Kunstacademie en aan de Vrije Universiteit te Brussel. Hij trad als de leidende figuur op in de Belgische bouwkunst onmiddellijk voor en in de twee decennia na de Eerste Wereldoorlog. Hij schiep in de geest van de Jugendstil een reeks gebouwen, o.a. het Volkshuis te Brussel (1896). Onder invloed van Henry van de Velde en van H.P. Berlage en de Hollandse School ging Horta later over tot een zuiver rationele en functionele opvatting van de bouwkunst. Hiervan is het in 1928 voltooide Paleis voor Schone Kunsten te Brussel, met voortreffelijke verdeling van de beschikbare ruimte, verzorging van de verlichting en de akoestiek een voorbeeld.
Werken: Hotel Tassel te Brussel (1883), Hotel Solvay te Brussel (1894), Huis van Eetvelde te Brussel (1897), Hortamuseum (huis van de Architect) te Brussel, Warenhuis Innovation te Brussel (1901, afgebrand in 1967), Museum te Doornik (1911-1928), Brugmanhospitaal te Elsene (1910-1926). (Summa)

Biografie
Na zijn opleiding aan de Académie des Beaux-Arts te Gent vestigde hij zich te Parijs in 1878. Hij beëindigde zijn studies in 1880 bij Alphonse Balat aan de Academie voor Schone Kunsten te Brussel.
 
Zijn architectenloopbaan begon hij in 1881 bij het bureau van de neoklassieke architect Alphons Balat, de architect van Koning Leopold, dat hij na diens dood overnam.

Horta werd sterk beïnvloed door het werk van de Franse neogotische architect Eugène-Emanuel Viollet-le-Duc (1814-1879), die pleitte voor een volledig geïntegreerd ontwerp van gebouwen en interieurs. Horta ontwierp bij veel van zijn gebouwen dan ook het interieur: van deuren en meubilair tot de lichtarmaturen.

Op 25-jarige leeftijd bouwde hij zijn eerste woningen te Gent.

Internationaal gezien geldt als het beginpunt van de art-nouveau het jaartal 1893, het jaar waarin de Belgische architect Victor het historisme de rug toekeerde en zijn ontwerp voor het woonhuis van professor Tassel te Brussel realiseerde. Vernieuwend aan dit bouwproject was vooral de stoutmoedige, vrije indeling van het grondplan van het huis, dat mogelijk was geworden door de toepassing van ijzeren constructiemethoden. De achthoekige vestibule op de begane grond strekt zich via een op halve hoogte gelegen verdieping uit in de richting van de tuin en loopt in zijwaartse richting naar een aangrenzende foyerruimte, die van een smeedijzeren overspanning was voorzien. De vrijstaande met ijzeren ranken gedecoreerde zuilen van deze ruimte zetten de slangvormige motieven voort die in al het ijzerwerk van het huis te vinden zijn. Overal, tot in de lampfittingen toe, domineert één en dezelfde esthetica. Alle latere woningen van Horta zijn volgens dezelfde principes geconcipieerd, zoals Maison Autrique (1893), Maison Winssinger (1895-1896) en Hotel Eetvelde (1895-1900) - een Gesamtkunstwerk, ontworpen voor baron van Eetvelde.

Horta's inspiratiebron was onder andere werk van de Duitse fotograaf en tijdgenoot Karl Blossfeld die details van planten microscopisch vergroot fotografeerde. Hiermee toonde Blossfeld aan dat een op ware grootte zo willekeurig ogende groeiwijze een geometrisch georganiseerde structuur blijkt te bezitten.
Victor Horta begaf zich in een kring van zeer uiteenlopende avant-garde kunstenaars, schrijvers maar ook ingenieurs en ondernemers. De laatstgenoemde groep was financieel in goede doen geraakt, vaak door dienst in de toenmalige Belgische koloniën, wat hen een zekere onafhankelijkheid had doen verwerven. Deze succesvolle ondernemers waren Horta's eerste opdrachtgevers die hem zo goed als ongehinderd zijn architectonische ideëen lieten uitvoeren.
Dit was de periode waarin Horta vooral geheel ingerichte herenhuizen ontwierp. De kring stond in nauw verband met de Belgische arbeiderspartij. Gezamenlijk vertegenwoordigden avant-garde en socialistische krachten een openheid die er nog nooit was geweest en die het geestelijke klimaat bepaalde in Brussel rond de eeuwwisseling.

Maison du Peuple (1896-1899, vandaag reeds gesloopt, maar vroeger een gebouw uit ijzer en glas met een elegant en gedurfd karakter)
Vanuit deze kring werd Horta in 1895 naar voren geschoven als architect voor het Maison du peuple of Brusselse volkshuis, hoofdgebouw voor de Belgische werklieden van de socialistische partij. De opdracht was 'een paleis te bouwen dat geen paleis is maar een huis waar licht en lucht de luxe zijn die zolang uitgesloten was van de arbeiderskrotten'. Dit betekende voor Horta dat hij minder vrijheid kreeg in het toepassen van kostbare materialen en grootsheid moest zien te bereiken in effecten met licht en ruimte.
Hij liet het Volkshuis bouwen uit staalconstructies in hoge, ruime, luchtige vertrekken waar via vele ramen licht en lucht rijkelijk binnen konden stromen. Op de begane grond bevonden zich een café en een aantal winkels. Op de eerste verdieping een raadszaal en een bibliotheek. Op de tweede verdieping een spektakel(feest)zaal met bijbehorend rookvertrek en balkon op de derde verdieping een panorama-uitkijk over de stad. Ondanks een storm van protest door een net te kleine groep bewonderaars werd het Brusselse Volkshuis in 1966 afgebroken wegens leegstand.

Het Hortahuis in de Amerikaansestraat in Brussel dat Horta in 1898 liet bouwen voor zichzelf en zijn gezin, is nu museum. Het geeft een goede indruk van de weelderige stijl waarin ook de andere door Horta ontworpen herenhuizen zijn gebouwd. Er is in Brusselse boekwinkels leuke documentatie verkrijgbaar over rondwandelingen langs bouwwerken van Horta en andere architecten uit zijn tijd. Wanneer je in Brussel aankomt op het Centraal Station uit 1952, maak je kennis met Horta's latere stijl: strak, sober en funktioneel.

In 1912 werd hij hoogleraar aan de Academie voor Schone Kunsten in Brussel (van 1927 tot 1931 was hij er directeur)

Horta's latere werk kenmerkt zich door strakkere belijning en meer gebruikmaking van industrieel vervaardigde produkten zoals baksteen, chroom, bakeliet en gewapend beton. Ook het kleurgebruik werd feller. Horta's werk uit deze periode is beter onder te brengen bij de stijlrichting 'art-deco' die rond 1920 ontstaat. In deze periode stelt men zich minder negatief op tegen wat de industrie mogelijk maakt. Industiële producten kunnen immers - mits er goede ontwerpers aan te pas komen - ook goed worden vormgegeven. Bovendien kan een industriële werkwijze goede vormgeving goedkoper produceren.

Horta verbleef ook een tijdje in Engeland en in de Verenigde Staten tussen 1915 en 1919. Bij zijn terugkeer naar België bleek zijn decoratiezucht en zijn passie voor versiering gemilderd te zijn en greep hij terug op Classicistische elementen: de rechte lijn domineerde. Tevens de keuze van het materiaal veranderde; te Brussel bouwde hij het Paleis voor Schone Kunsten (Palais des Beaux-Arts)(1922-1928) in gewapend beton.

In 1969 werd het Hortamuseum ondergebracht in zijn voormalige woning (1898-1900) in de Amerikaansestraat 23-25 te Brussel (Sint-Gillis).

Andere werken van Victor Horta zijn het voormalig warenhuis Waucquez (huidig Belgisch Centrum van het Beeldverhaal) en het Horta-Lambeauxpaviljoen, beide gevestigd in Brussel.

Functie / titel:
architect
Geboorte- en sterfdatum:
6 januari 1861 / 8 september 1947
Plaats geboorte:
Gent
Plaats sterven:
Brussel
Sekse:
Man
Woonplaatsen:
Gent, Brussel
Persoonscategorie:

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0