Abdij van Berne, abdijkerk

Horizontal tabs

Beschrijving

Inleiding

ABDIJKERK, in twee gedeelten opgetrokken in 1881 en 1927. Het oudste gedeelte, de voormalige kloosterkapel is nu het koor van de kerk en is ontworpen in neogotische vormen door de architect Th. Asseler en voltooid door A.C. Bleijs. Bij het ontwerp is er rekening mee gehouden dat de kerk in een later stadium wellicht vergroot zou moeten worden. De sculpturen van onder andere de zuilen en de kapitelen zijn van de hand van J. Goossens uit 's-Hertogenbosch. In 1927 werd de kerk na een gift van de boerenbevolking op initiatief van de N.C.B., ter nagedachtenis aan de "boerenapostel" Pater van den Elsen (1855-1925), uitgebreid in Expressionistische vormen naar ontwerp van de architect H.W. Valk. Pater van den Elsen was de stichter en latere rector van het gymnasium van de abdij. Hij verwierf als medeoprichter van de Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond in 1896 een grote populariteit onder de plattelandsbevolking. Aan de zuidwesthoek van de voorgevel vervaardigde de Belg Jozef Cantré (1890-1957) in 1927 een zandstenen beeld van Pater van den Elsen. Aan de binnenzijde van de kerk was vooral de centrale plaats van het altaar, op de grens van het oude en nieuwe gedeelte een noviteit. De abdijkerk is gelegen ten oosten van het kloostergebouw uit 1857-1858 en ten zuiden van het gymnasium.

Omschrijving

Het oudste gedeelte van de kerk, de voormalige kloosterkapel, bevindt zich aan de noordzijde op een lichte verhoging die gelijk staat met de scheiding van het oude en nieuwe gedeelte. De plattegrond van deze voormalige basilicale kapel is driebeukig met een koorgedeelte met een 5/8 sluiting en twee kortere zijbeuken met een 3/8 sluiting. De buitenmuren van de oude kloosterkapel zijn opgetrokken in schoon metselwerk van een in kruisverband gemetselde, machinale baksteen. Het schip heeft een zadeldak met Maasgedekte leien; de met steunberen geschraagde zijbeuken hebben lessenaardaken, eveneens met Maasgedekte leien. Na de uitbreiding van de kerk in 1927 werd de voormalige kloosterkapel voornamelijk benut als priesterkoor met koorbanken. Het oude gedeelte telt drie traveeën en heeft in het middenschip een driedelige opstand met een arcade van bundelpijlers met bladkapitelen, een triforium met drie spitsboognissen gescheiden door ranke zuiltjes met bladkapitelen, en een lichtbeuk bestaande uit een spitsboogvenster met natuurstenen neogotisch maaswerk. De bundelpijlers hebben gepolijste zwarte hardstenen voeten en hoog opgaande colonnetten, die middels sierlijk bewerkte kraagstenen de stergewelven dragen. De opstand in de koorsluiting is tweedelig; een rij van blinde spitsboognissen met daarboven hoge spitsboogvensters met natuurstenen neogotisch maaswerk. In het koor bevinden zich de oorspronkelijke, zij het enigszins gewijzigde koorbanken van de abdijheren. In de koorsluiting bevindt zich een orgel uit 1931 dat in 1952 gerestaureerd en in 1970 verplaatst en sterk gewijzigd werd. Het orgel valt buiten de van rijkswege geldende bescherming. De westelijke zijbeuk heeft een interne toegang tot het oudste kloostergebouw, deze bestaat uit een fraaie, met neogotische vormen geornamenteerde paneeldeur. De inventaris van dit gedeelte bevat onder meer enkele neobarokke houten heiligenbeelden uit circa 1840. De vloer van de kerk is belegd met zwarte natuurstenen plavuizen. Het uit 1927 daterende nieuwe gedeelte van de kerk is iets lager gelegen dan het oude en is ruwweg vierkant van plattegrond. De gevels zijn opgetrokken in schoon metselwerk van een machinale baksteen, gemetseld in kruisverband. In de zuidwestelijke hoek is de klokkentoren op een eveneens vierkante grondslag geplaatst. Mechanisch torenuurwerk , Jos van de Kerkhof. De benedenverdieping hiervan doet tevens dienst als een soort ingangsportaal. In de entree-hal: Mechanisch smeedijzeren torenuurwerk, tweede helft van de 18e eeuw, met daaraan gekoppeld een klok van een anonieme gieter, 1522. De aan de zuidzijde van de toren gelegen ingang is omlijst met rondboogvormig siermetselwerk en heeft een dubbele houten klampdeur. De toren heeft drie geledingen met op de verdieping aan de westelijke en zuidelijke zijde twee gekoppelde lancetvensters. De tweede verdieping heeft aan alle zijden twee hoge, smalle galmgaten in de vorm van lancetvensters die door een gemetselde stijl in tweeën gedeeld worden. Hierboven bevindt zich een omlopende tandlijst. De hoog opgaande spits heeft Maasgedekte leien. In de zuidwestelijke hoek van de toren bevindt zich op enige hoogte het in 1927 door Jozef Cantré vervaardigde zandstenen beeld voorstellende Pater van den Elsen dat circa vier meter hoog is. Het overhoeks geplaatste beeld dat is opgebouwd uit verschillende grote zandstenen blokken, toont een op expressionistische manier vormgegeven gestileerde staande figuur in monnikspij met rozenkrans in de rechterhand. Naast zijn hoofd zijn een schild met daarop het wapen van de abdij en een ploeg met kruis (symbool van de NCB) afgebeeld. Het beeld is uitgevoerd als een half uit de steen vrijkomend reliëf. De zuidelijke zijde is verder geornamenteerd door een reeks van vijf naast elkaar geplaatste spitsboogvensters met driepasmotief en glas-in-lood. Hierboven bevindt zich het grote roosvenster met stervormig maaswerk en kleurig glas-in-lood. Aan de oostzijde bevindt zich een ondiepe kapel met een vijfhoekige sluiting. Het maaswerk van de spitsboogvensters is een eigentijdse interpretatie van de neogotische vormen van de oude kerk. In de kapel bevindt zich een uit 1950 daterend altaar met verglaasde keramiek naar ontwerp van M. van Helvert. Het schip, dat merkwaardig genoeg dwars tegen het oude gedeelte is geplaatst, heeft aan de zuidzijde een smalle travee. Het schip is overwelfd met een spitsboogvormig houten tongewelf. Het kerkmeubilair is eigenlijk dwars op deze oriëntering geplaatst. Intern is dit nieuwe gedeelte voorzien van een galerij en een tribune aan de zuidzijde van het gebouw. De galerij en de tribune zijn toegankelijk vanuit de kloostervleugel uit 1857. Een opvallend element aan het interieur is verder de expressionistisch vormgegeven samengestelde kolom met gekarteld kapiteel. Deze is uitgevoerd in zwart marmer. Op de binnenplaats rechtopstaand gemonteerd tegen de zijmuur van de huiskapel drie zerken van de laatste abten van de oorspronkelijke abdij van Berne, nl. van Coenraad van Malsen (abt 1528-1549), Otto van Boetselaer (1549-1552) en Theodorus Spierinck (1552-1584).

Waardering

De abdijkerk is van algemeen belang. Het gebouw heeft cultuurhistorische waarden als bijzondere uitdrukking van de explosieve groei van het katholieke kloosterleven na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853 en als onderdeel van de abdij. Het heeft architectuurhistorisch belang vanwege de neogotische bouwstijl en vanwege de hoge architectonische en kunsthistorische kwaliteit. Het heeft ensemblewaarden met de overige complexonderdelen. Het is van belang vanwege het gaaf bewaarde karakter en vanwege de typologische en functionele zeldzaamheid. De kerk heeft situationele waarde vanwege de ligging in het park.

Adres

Abdijstraat 49
5473 AD Heeswijk

Openingstijden

Facilities

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0