Bijzondere musea – Ons’ Lieve Heer op Solder

Horizontal tabs

Beschrijving

Amsterdam telt maar liefst ruim 50 musea. Zo leert een vluchtige optelsom van de musea die in de Museum Agenda vermeld staan. Een van de meest bijzondere is wel Ons’ Lieve Heer op Solder, officieel stichting Museum Amstelkring geheten.

Het museum ligt in het oudste deel van Amsterdam aan de Oudezijds Voorburgwal. De Cultuurbarbaar nam een kijkje.

Als je aan komt fietsen of wandelen – de auto is op de smalle, drukke grachten beslist af te raden – zou je niet zeggen dat achter de gevel van dit fraaie grachtenpand een van de meest geliefde musea van Amsterdam gehuisvest is.

Schuilkerk

Het oogt namelijk als een normaal woonhuis. En dat was nu net de bedoeling van kousenkoopman Jan Hartman die tussen 1661 en 1663 het grachtenpand en twee (huur)huisjes in de aangrenzende Heintje Hoekssteeg liet neerzetten. Hij bouwde in de zolderverdiepingen van zijn huis en de twee huisjes een schuilkerk voor de katholieken in dit deel van Amsterdam.

Na de alteratie – het protestants worden van onder Amsterdam in 1578 – was het de katholieken niet toegestaan hun geloof in het openbaar uit te oefenen. Dit gebeurde eerst provisorisch in wisselende ruimten bij mensen thuis en later in compleet ingerichte schuilkerken.

Deze kerkjes, die in particulier bezit waren, mochten aan de buitenzijde niet als kerk herkenbaar zijn. De ingang van Ons’ Lieve heer op Solder lag dan ook niet aan de gracht, maar aan de steeg. Het unieke is dat sinds de 17e eeuw zowel het woonhuis van Jan Hartman als de schuilkerk niet wezenlijk zijn veranderd.

Amstelkring

Het is de enige katholieke zolderkerk uit de 17e eeuw die in haar oorspronkelijke staat bewaard is gebleven. Ons’ Lieve Heer op Zolder wordt nu gebruikt voor religieuze bijeenkomsten zoals nachtmissen op kerstavond en huwelijksinzegeningen. Ook zijn er regelmatig lezingen en concerten.

Het koopmanshuis is sinds 1888 in gebruik als museum. Net als vele andere schuilkerken dreigde ook Ons’ Lieve heer op Solder gesloopt te worden. Zover is het gelukkig niet gekomen. Een groep amateurhistorici, verenigd in de Amstelkring, kocht in dat jaar het gebouw. Ze bracht er haar verzameling onder die te maken had met de katholieke geschiedenis van Amsterdam.

Het museum verwierf in de loop van de tijd een prachtige collectie liturgisch vaatwerk, meubilair, beeldhouwwerken en schilderijen. De religieuze voorwerpen zijn zoveel mogelijk ondergebracht in en rond de kerkruimte. De niet-kerkelijke kunst is te bewonderen in de 17e en 18e eeuwse stijlkamers.

De Sael

Op de begane grond van het koopmanshuis was in de 17e eeuw een kantoor. Gasten van het koopmansgezin gebruikten een andere ingang. Via een halfdonkere marmeren gang en een smalle spiltrap kwamen ze op de eerste etage, waar ze geleid werden naar de prachtige Sael, de geheel in Hollands-classicistische stijl ingerichte ontvangstkamer van de familie, wat vooral te zien is aan de streng doorgevoerde symmetrie.

Je waant je in een schilderij van Vermeer of Pieter de Hooch. De sael heeft het enige originele eikenhouten 17e eeuwse cassette-plafond dat Nederland rijk is. Het is ook de enige sael uit de Gouden eeuw die in Amsterdam bewaard is gebleven. Een kopie van deze kamer werd om die redenen geplaatst in het Nagasaki Holland Village in Japan.

De Kapelaanskamer

Er zijn nog veel meer vertrekken te bewonderen, zoals de Bovenkamer en de Kapelaanskamer. De Bovenkamer is eenvoudiger ingericht dan de Sael. De kamer, met zijn houten vloer en balkenplafond, was in de 17e eeuw onverwarmd. Bovendien had je hier meer last van de stank en het rumoer van de gracht.

Daardoor was de kamer niet geschikt voor het ontvangen van gasten. Het koopmansgezin gebruikte de kamer overdag. De Kapelaanskamer met een (uiteraard) originele bedstee was oorspronkelijk het dienstbodenvertrek. Ook de volledig ingerichte keuken stamt nog uit de 17e eeuw. Op de zolders is de unieke schuilkerk te vinden.

Sinds de 17e eeuw was er weinig aan veranderd. De kerk was niet verwarmd; de gelovigen gebruikten stoofjes. In de loop van de 18e eeuw worden steeds meer woonruimten van de achterhuisjes bij de kerk getrokken. Het tweede achterhuis heeft overigens nog tot 1952 nog als woonhuis gediend.

Veel bezoekers, veel eigen inkomsten

Bezochten in de jaren tachtig niet meer dan 30.000 bezoekers het museum, tegenwoordig zijn er dat zo’n kleine 60.000. waaronder een groot aantal buitenlandse toeristen (55%). Het is daarmee het drukst bezochte ‘kleine’ museum van Nederland geworden.

De gemeente Amsterdam verstrekt het museum jaarlijks subsidie. Heel bijzonder voor een klein museum is dat maar liefst 50% van de uitgaven wordt gedekt door eigen inkomsten. Voor het gemiddelde Nederlandse museum en voor de meeste Amsterdamse musea is dat percentage veel lager. De inkomsten worden onder meer verworven door verhuur van de ruimten en van enkele aangrenzende panden die in het bezit van de stichting zijn.

In het souterrain worden regelmatig wisseltentoonstellingen gehouden. Peter Schoutens, hoofd Interne Zaken, die zo vriendelijk was de Cultuurbarbaar rond te leiden, benadrukt dat de grenzen die het museum aankan langzamerhand bereikt zijn: ‘We willen graag onze collectie meer en beter tonen en meer wisseltentoonstellingen houden. Maar door het gebrek aan ruimte kunnen we letterlijk en figuurlijk geen kant meer op.’

Grachtenhuismusea

‘We zijn nu aan het denken hoe we op een verantwoorde wijze zouden kunnen uitbreiden en hoe we meer ruimte kunnen creëren voor onze activiteiten. Het probleem is dat de investeringskosten van de verschillende opties zo enorm hoog zijn.’

Dit soort problemen en andere zaken die een grachtenmuseum op zijn weg vindt, worden besproken in het overlegplatform Amsterdamse Grachtenhuismusea, waaraan ook het Bijbels Museum, het Theatermuseum, het Museum Willet van Holthuysen, het Museum het Rembrandthuis en het Museum Van Loon deelnemen.

Zo heeft Museum Amstelkring in samenwerking met Het Rembrandthuis recentelijk een benchmark-onderzoek laten uitvoeren. Daaruit bleek onder meer dat het subsidiebedrag per bezoek ofwel het bedrag dat de overheid moet inbrengen om een bepaald niveau van cultuurparticipatie te bereiken bij het Museum Amstelkring minder dan tien gulden per bezoek is, bij de gemiddelde Nederlandse musea tweeënveertig gulden en bij de Amsterdamse musea achttien gulden.

Peter Schoutens: ‘Eerlijk gezegd zijn we daar wel een beetje trots op. Het legt echter wel een onevenredig hoge druk op onze exploitatie. In de komende kunstenplanperiode hopen we wat ruimer bedeeld te worden.’

Museum Ons’ Lieve Heer op Solder, Oudezijds Voorburgwal 40, 1012 GE Amsterdam, tel. 020-6246604

De Cultuurbarbaar, jaargang 10, nr. 3, mei 2000

 

http://www.amsterdam.nl/kunst-cultuur-sport/monumenten/nieuws-bma/archeo...

 

Adres

Openingstijden

Open: maandag t/m zaterdag 10.00 – 17.00 uur, zon- en feestdagen 13.00 – 17.00 uur

Telefoonnummer

020-6246604

E-mailadres

Facilities

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0