Catharijnebrug

Horizontal tabs

Beschrijving

Inleiding

De Catharijnebrug, een GELIJKARMIGE DRAAIBRUG, ligt over het Binnenspaarne en verbindt, in het verlengde van de Harmenjansweg, de oevers van de Koudenhorn en de Scheepmakersdijk. De Catharijnebrug werd in 1902-1903 gebouwd naar ontwerp van gemeentearchitect Jacques Leijh en verving de verouderde Catharijne- of Hoogebrug, die iets noordelijker was gesitueerd.

De bouw van een nieuwe Catharijnebrug had te maken met de totstandkoming van de gemeentelijke 'Lichtfabrieken', het latere GEB, in de Veerpolder. De ontwikkeling van dit industriegebied maakte de aanleg van een kortere verbinding met de binnenstad noodzakelijk.

De bovenbouw van de Catharijnebrug werd uitgevoerd door de Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij uit Leiden. De onderbouw werd door B. Zuithof & Zonen uit Haarlem uitgevoerd. In de brug zijn stijlelementen uit de neo-Renaissance toegepast. Tot het oorspronkelijke ontwerp van de brug behoort ook het houten brugwachtershuisje.

De draaibrug is in de loop der jaren op sommige punten gemoderniseerd c.q. gewijzigd. Zo zijn onder meer het onder- en bovendek geheel vernieuwd, het opzetwerk gedeeltelijk gemoderniseerd, de dubbele afsluithekken vervangen door automatische slagbomen, de oorspronkelijke lantaarnpalen vervangen door lichtmasten en de seinborden vervangen door moderne seinlichten. In 1933 werd de brug geëlectrificeerd, hiertoe werden electromotoren en toebehoren toegevoegd aan de draaiinrichting.

N.B. De moderne toevoegingen als de automatische slagbomen, de lichtmasten, de seinlichten en dergelijke, vallen buiten de bescherming.

Omschrijving

De circa 28,26 meter lange en 10,10 meter brede Catharijnebrug is samengesteld uit een bovenbouw en een onderbouw.

Tot de bovenbouw behoren de ijzeren draaiinrichting, de ijzeren brugdrager, het houten onderdek, de houten trottoirdekken, de houten rijvoering en de brugleuningen met piedestals.

De onderbouw bestaat uit de landhoofden, de vleugelmuren, de grondkeermuren en de pijler waarop de draaiinrichting is geplaatst. Het apart staande houten brugwachtershuisje werd eveneens gebouwd door de aannemer van de onderbouw.

De constructie van de brug bestaat uit langs- en dwarsliggers van gietijzer en staal. Daarboven ligt een onderdek dat is samengesteld uit eikehouten delen; de trottoirs zijn eveneens van eikehout. Het ruim zeven meter brede rijdek was oorspronkelijk bekleed met een rijvoering van teakhouten blokjes. (Tegenwoordig is dit geheel gemoderniseerd.) Tussen rijdek en trottoirs zijn twee ijzeren goten aangebracht.

De twee buitenste liggers van de draagconstructie zijn aan de buitenzijde bekleed met gietijzeren versieringsplaten die met elkaar acht velden vormen. In de middelste twee velden zijn aan iedere zijde twee ijzeren borden bevestigd met respectievelijk het opschrift: 'Gemeente Haarlem/Anno 1902', en 'Kon. Ned. Grofsmederij/Leiden'.

De draaipijler, de landhoofden en de vleugelmuren zijn gemetseld in miskleurige en grijze klinkers. De grondkeermuren bestaan uit miskleurige klinkers en rollagen van grijze klinkers.

De landhoofden en de vleugelmuren zijn bekleed met natuurstenen dekzerken. De trottoirs bij het brugdek hebben eveneens een natuurstenen bekleding. De landhoofden, de vleugelmuren, de draaipijler en de plinten aan de waterlijn zijn voorzien van blokken en banden van Duits Graniet. De hoeken van de landhoofden zijn gedecoreerd met 'alla rustica' aangebrachte natuurstenen blokken.

Oorspronkelijk waren de opritten en de vleugelmuren bestraat met keien.

De ronde draaiinrichting is op een gemetselde, ovaalvormige pijler aangebracht die geplaatst is in de lengterichting van de rivier. De ronde brugdrager is van gietijzer. De draaiinrichting bestaat uit een verticale smeedijzeren koningsspil die aan de draaipijler is bevestigd, een gietijzeren spilhouder in de middenpijler en een gietijzeren rolring met tandreep. De bediening geschiedde oorspronkelijk met de hand vanaf de brug door middel van een zogeheten 'sleutel'. Dit was een stalen staaf die door een opening in het brugdek met de draaiinrichting in verbinding kon worden gebracht. Om de druk van de brug op te kunnen vangen zijn op de beide landhoofden gietijzeren stootplaten aangebracht, alsmede ijzeren kussens voor het opzetwerk.

De leuningen zijn doorgetrokken over de landhoofden en de vleugelmuren. Ze zijn gemaakt van smeed- en gietijzer en zijn vormgegeven in neo-renaissancistische stijl. Elke leuning is samengesteld uit ronde kolommen, een leuning, halfcirkelbogen, spijlen en piedestals aan de uiteinden. De kolommen zijn versierd met eromheen gewikkelde ranken en - boven de blokvormige voet - met bladmotieven. Tussen de kolommen is een gekoppelde arcade gemaakt met dunne ronde spijlen, in oorsprong alle bekroond door een eikel. De twee leuningen van het oostelijke landhoofd zijn doorgetrokken tot aan de belendende huizen. Ter hoogte van de Scheepmakersdijk is aan de zuidkant een trap met leuningen naar beneden gemaakt. De leuningen worden aan de uiteinden van de brug afgesloten door piedestals. (Oorspronkelijk stonden er op de achthoekige piedestals die het brugdek markeren lantaarnpalen met een koperen lantaarn). De achthoekige piedestals hebben afgeschuinde, uitstekende hoeken en zijn voorzien van een rechthoekige vlakverdeling. De overige piedestals zijn vierhoekig en hebben afgeschuinde hoeken en een rechthoekige vlakverdeling.

De leuningen van de landhoofden worden ingeleid met iets eenvoudiger vormgegeven vierhoekige piedestals, die eveneens afgeschuinde hoeken en een rechthoekige vlakverdeling hebben.

Aan de bovenzijde van de noordelijke brugleuning is een langwerpige ijzeren naamplaat aangebracht met het opschrift 'Catharijnebrug'. De zuidelijke brugleuning wordt ter hoogte van de draaiinrichting onderbroken door een stalen kast met daarin de elektrische bediening. Links van deze kast bevindt zich nog de originele grendel waarmee de brug wordt vastgezet; de grendel steekt in een stalen koker.

Het brugwachtershuisje staat aan de oever van de Koudenhorn en hangt gedeeltelijk over het water op achthoekige grondvlak, met aan de waterkant ramen in alle hoeken. Aan de Koudenhorn is een rechthoekige uitbouw.

Het raamwerk (stijlen en regels) bestaat uit grenehout. De buitenwanden zijn beschoten met grenen schroten, de binnenwanden en het plafond met vuren schroten. Het huisje wordt afgedekt met een overstekend tentdak bekleed met zink. De ramen hebben hun oorspronkelijke indeling behouden, die bestaat uit horizontale roeden; de ramen hebben luiken die wit zijn geschilderd. Aan de kant van de Koudenhorn bevindt zich de deur.

Tot de oorspronkelijke inrichting behoren een privaat, een kast met onder meer kapstokken en een afsluitbare kist voor brandstoffen en zand.

Waardering

De Catharijnebrug is van algemeen belang wegens bouwhistorische en architectuur-historische waarde als zijnde een grotendeels gaaf bewaard voorbeeld van een begin 20ste-eeuwse, merendeels uit smeed- en gietijzer opgetrokken, gelijkarmige draaibrug.

Daarnaast is de Catharijnebrug van algemeen belang wegens bouwtechnische, typologische en functionele zeldzaamheid, alsmede het materiaalgebruik. Ook is de brug van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische waarde als zijnde een draaibare oeververbinding over het Spaarne, waarmee de begin 20ste-eeuwse ontwikkeling van het verkeersnet in Haarlem en het belang van het Spaarne als scheepvaartroute in die tijd, tot uitdrukking wordt gebracht.

Adres

Koudehorn 48 t/o nr. (Catharijnebrug)
2011 JD Haarlem

Openingstijden

Facilities

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0