Mensinge (Roden)

Mensinge is één van de vijf overgebleven Drentse havezaten. Van circa 1380 tot 1985 werd het gebouw bewoond door particuliere families. De huidige vorm kreeg het gebouw rond 1730. In 1985 werd het geheel verkocht aan de gemeente Rolden, die er een museum van maakte, dat in 1988 haar deuren opende voor het publiek. In het museum zijn bijzondere meubelstukken te bezichtigen.

Bewoners

Havezate Mensinge wordt voor het eerst genoemd op een lijst uit 1381. De eerste bekende bewoner was Steven Zighers. Van 1408 tot 1485 was de havezate in bezit van de familie Hidding. Daarna nam de familie Van Ewsum het stokje over. Zij lieten het oude huis rond 1540 afbreken en een nieuw gebouw optrekken. In 1720 werd Justus de Coninck van Peize de nieuwe eigenaar. Hij verkocht het landgoed in 1727 aan Ida Elisabeth Ripperda, die Mensinge liet verbouwen waardoor het de huidige vorm krijgt. In 1764 kocht Coenraad Wolter Ellents het landgoed. Hij liet verschillende veranderingen aanbrengen in het huis. Zijn vrouw liet na haar dood in 1818 de havezate na aan haar neef Jan Wilmsonn Kymmell. Deze knapte de omgeving op. Hij liet grote oppervlakten woeste grond ontginnen en plantte bomen aan: het Mensingebos.

Mensinge wordt museum

De havezate bleef tot 1985 in het bezit van fam. Kymmell. In dat jaar werd het geheel verkocht aan de gemeente Roden, maar niet zonder slag of stoot. Op initiatief van de Historische Vereniging Roden werd in 1980 al een actiecomité opgericht ter behoud van Havezate Mensinge. Mede dankzij brede steun uit de bevolking besloot de gemeenteraad in 1985 in te stemmen met de aankoop van Havezate Mensinge. Na een grondige restauratie werd Mensinge in 1988 opengesteld als museum.