Obrechtkerk

Horizontal tabs

Beschrijving

R.K. kerk Onze Lieve Vrouwe van den Allerheiligste Rozenkrans, ook wel genaamd Obrechtkerk, ingewijd in 1911 en gebouwd naar ontwerp van Jos.Th.J. Cuypers en J. Stuyt uit 1905, in een op de Romaanse en Byzantijnse bouwkunst geinspireerde, niettemin op eigen wijze verwerkte stijl.

De in baksteen onder een samenstel van pannen zadel-, schild- en tentdaken in leien kegeldaken opgetrokken kerk bestaat in opzet uit een driebeukige TRANSEPTBASILIEK met twee forse torens te weerszijden van de ingangspartij, een zware kruisingstoren, een halfrond beëindigde koorpartij met te weerszijden twee absiden en twee rechtafgesloten nevenruimten.

De bescheiden gedecoreerde voorgevel heeft in het midden de hoofdingang, bestaande uit een tweetal dubbele houten deuren en overhuifd door een rondboogvormig portaal met driehoekige topgevel, voorzien van figurale reliëfs (links: olifant en vis; midden: de zon (vermoedelijk); rechts: leeuw en adelaar); te weerszijden elk een zij-ingang en het geheel voorlangs voorzien van een natuurstenen stoep. Boven het portaal een roosvenster (gevuld met gebrandschilderd glas naar ontwerp van Matthieu Wiegman, voorstellend De Wederkomst van Christus, ca. 1930) en in de puntvormige topgevel siertegelwerk met in de top een tableau voorstellende De Kroning van Maria, uit de bouwtijd.

De meervoudig gelede torens bezitten elk beneden een rustica-sokkel, waarop een hoge natuurstenen lambrizering, een rondboogvormige arcade met keperboogfries, een drietal kleine, smalle vensters, een drietal langgerekte, geprofileerde boognissen met glas-in-loodvensters in de top, waarboven siertegelwerk en vier leeuwekop-spuwers, door deel-zuiltjes in vijven gelede galmgaten, een gemetselde balustrade en een met natuursteenbanden afgewisselde, enigszins afgeronde, pyramidale helm, bekroond door een op bol en kroon rustend kruisteken.

Inwendig wordt de kerkruimte door met marmer beklede vierkante pijlers waarop rondbogen rusten, in drieën geleed: een brede middenbeuk, overdekt door een ziende houten kap met beschilderde cassettes (Griekse kruizen, afgewisseld door zonnen), en twee smalle zijbeuken, eveneens overdekt door cassetten-plafonds.

In het rijk behandelde interieur met veel ornamentale decoratie uit de bouwtijd, vooral op de Romaanse en Byzantijnse vormentaal geinspireerd, is deels de baksteen in het zicht gelaten, deels afgewisseld door natuursteen, tegels, pleisterwerk of wandschilderingen.

Op het verhoogd priesterkoor bevindt zich het hoofdaltaar, waarin opgenomen een marmeren reliëf met bladmotieven, wellicht daterend uit 1700, overhuifd door een op vier marmeren zuilen rustend ciborium, ontworpen door Jan Brom. De vloer is uitgevoerd met marmer-incrustatie-werk. Voorts een houten altaarkruis uit omstreeks 1400. De halfronde koor-absis is voorzien van een zevental rondboogvensters met gebrandschilderde ramen, naar ontwerp van Otto Mengelberg, die tesamen de Zeven Sacramenten uitbeelden - zes geschonken door Willem Mengelberg (1922), de middelste door W.U. Jansen; in de absiscalot een mozaiekschildering in de trant van de Beuroner School met voorstelling van de Tronende Christus met Heiligen; boven de absis-boog een schildering van Het Lam Gods; in de aansluitende zijwanden van het koor twee wandschilderingen, gewijd aan respectievelijk De Instelling van het Avondmaal (links) en de Aanwijzing van Petrus als Rots van de Kerk (rechts); in de tondi in de zwikken van de scheibogen naar de transeptarmen schilderingen van Stephanus en Aloysius (links), Gerardus Majella en Antonius (rechts) alle uit de bouwtijd. Aan beide zijden voorts elk twee balkdragende, marmeren zuilen met gedecoreerde teerlingkapitelen. Voor de traptreden naar het priesterkoor de communiebanken, naar ontwerp van C.M. van Moorsel, waarvan in het ijzeren hekwerk twaalf bronzen panelen met reliëfs van herten door Lambert Zijl zijn opgenomen. De wanden van de kruising zijn in 1926-27 door Matthieu Wiegman van schilderingen voorzien, De Kroning van Maria (koorzijde), Musicerende Engelen (beide transeptzijden) en Aartsengel Michael (ingangszijde) voorstellende. De cassettes in de ziende kap van de toren hebben schilderingen uit de bouwtijd met voorstellingen van zon, maan, sterren en de tekens van de dierenriem.

De korte wanden van de transeptarmen bezitten elk een drietal gebrandschilderde ramen naar ontwerp van Joep Nicolas, respectievelijk gewijd aan Maria, met Engelen (links) en Het Geloof (rechts). Onder deze vensters wandschilderingen van Matthieu Wiegman, respectievelijk De Bruiloft te Cana en de Wonderbare Broodvermenigvuldiging uitbeeldend. In het midden hieronder aan de linkerzijde een combinatie van sculptuur en wandschildering, gewijd aan Franciscus, geflankeerd door een wandschildering van de Goede Herder en van O.L.V. van Goede Raad (met reliëf) boven de terzijden geplaatste biechtstoelen, en in de tondi daartussenin schilderingen van respectievelijk een lier en een kruis; aan de rechterzijde in het midden een combinatie van wandschildering en reliëf gewijd aan Gerardus Majella die schier elke dag een brood ontvangt van Maria en 't kind Jezus in de kapel van Capotignano; rechts daarvan boven de biechtstoelen een wandschildering met uitbeelding van de Troost, en vervolgens een schildering van de kraaiende Haan; in de tondi twee priesterportretten.

In de halfronde H. Hartkapel (links in de linkertransept-arm) een aan het H. Hart gewijde wandschildering van Matthieu Wiegman (1932). In de daarnaastgelegen, eveneens halfronde Maria-kapel een houten Maria-retabel, vervaardigd door Mari Andriessen. In de halfronde Josef-kapel (gesitueerd nabij de kruising in de rechter transept-arm) een vijftal gebrandschilderde ramen met florale motieven, en terzijde, naar voren geplaatst, een houten sculptuur van Josef met Kind, door W.A. van der Winkel (1927). In de naastgelegen H. Antonius-kapel een Antonius-altaar uit de bouwtijd, evenals de schildering in de calot.

Bij de aansluiting van middenbeuk en linkertransept-arm, de houten preekstoel, voorzien van bronzen reliëfs met bladmotieven langs de spiltrap door Jan Brom, en van een groen marmeren wand met voorstelling van de Duif naar ontwerp van John Radecker.

In de zijbeuken een door Jan Dunselman in de bouwtijd geschilderde kruiswegstatie; voorts een bidkapel aan de linkerzijde. Bij de toegang naar de verbindingsgang met de links van de kerk gesitueerde pastorie, een marmeren Pieta, gesigneerd Raffi, Paris.

In de Maria-kapel aan de ingangszijde een Maria-beeld op marmeren voet met eikebladeren-reliëf, en vijf smalle halfronde nissen, waarvan vier voorzien van wandschilderingen door Otto van Rees.

In de doop-kapel, rechts van de ingang gesitueerd, een doopvont en wandschilderingen door Piet Worm, met voorstellingen van de Doop in de Jordaan (straatzijde), de Wijze en Dwaze Maagden (zijbeukzijde) en de Uitdrijving van de onreine geest (middenbeukzijde), en de 4 Evangelistensymbolen rondom duiven (plafond). Van oorsprong tweeklaviers orgel met vrij pedaal en pneumatische tractuur, gemaakt door de firma Jos Vermeulen in 1917. Bij moderniseringen werd het orgel uitgebreid met een rugwerk in de balustrade van het orgelbalkon en werd de pneumatische tractuur vervangen door een elektrische. Het rugwerk en de elektrische tractuur vallen niet onder de bescherming.; voorts het reeds genoemde roosvenster en een schilderij op doek van U. Sebastiaan (eind 18e begin 19e eeuw ?).

Rijk gedecoreerd en ingericht kerkgebouw dat zowel uitwendig als inwendig een goed voorbeeld is van de vernieuwingsdrang in de vroeg-20e-eeuwse katholieke kerkelijke bouwkunst, beeldende kunst en kunstnijverheid, waarbij een verscheidenheid aan kunstenaars van verschillende instelling, beinvloeding of stijl aan de inrichting van het gebouw hebben bijgedragen; van algemeen belang uit kunst- en architectuurhistorisch oogpunt.

Adres

Jacob Obrechtstraat 28
1071 KM Amsterdam

Openingstijden

Facilities

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0