Onze Lieve Vrouw van Goede Raad

Horizontal tabs

Beschrijving

"O.L.V. van Goede Raad" uit 1914-1915/1927, hoofdonderdeel van het gelijknamige rooms-katholiek kerkcomplex. De kerk biedt plaats aan 1000 gelovigen die allen een onbelemmerd uitzicht hebben op het hoog gelegen priesterkoor doordat de brede kerkruimte in een keer wordt overspannen. Vanwege geldgebrek werd de bouw in twee fasen uitgevoerd. Oorspronkelijk was een vierkante fronttoren gepland met een ingesnoerde vierzijdige spits. De gerealiseerde toren wijkt met zijn rechthoekige doorsnede en zadeldak sterk hiervan af en past door zijn brede volume beter bij de reeds gerealiseerde gebouwen. In de jaren veertig en vijftig van de twintigste eeuw is de kerk verfraaid met diverse kunstwerken en gebrandschilderde ramen.

Verschillende kunstenaars hebben hieraan gewerkt waaronder J.M.T. Arnold, H.J.L. Schoonbrood, Charles Eyck, Han Bijvoet, Nico Witteman en Charles Vos. Omschrijving Breed eenbeukig kerkgebouw bestaande uit een door een toren bekroonde voorbouw waarachter een rechthoekig schip dat zich na vijf traveeën over drie traveeën verbreed met zijruimten voor de biechtstoelen en eindigt in een ondiep rechthoekig koor. Het koor heeft een rechthoekige absis geflankeerd door nevenruimten waaronder een sacristie rechts (ZO) van de absis. Deze één bouwlaag hoge nevenruimten vormen tesamen met het brede schipgedeelte een rechthoekige plattegrond. Het schip en het koor worden in een keer overspannen door een groot zadeldak. De absis heeft een driezijdig lessenaarsdak, de naastgelegen rechthoekige sacristie een zadeldak met achterschild en de nokrichting haaks op het hoofddak. De genoemde daken worden gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.

De overige nevenruimten rond het koor hebben evenals de biechtstoeluitbouwen een plat dak. De buitengevels zijn gemetseld in deels gesinterde bruine klinkers (formaat circa 20 x 5 cm) in kruisverband met verdiepte voeg. Naast baksteen is zandsteen en crèmekleurige kalksteen toegepast voor constructieve onderdelen als aanzetstenen, lekdorpels, kraagstenen en dekstenen. De voorgevel (ZW) ligt ingeklemd tussen het voormalige schoolgebouw links en de laagbouw van de St. Jozefzaal rechts. De toren die in het gevelvlak is opgenomen bevat de ingang, een terugliggende getoogde dubbele deur van zware opgeklampte staande delen. Boven de deur is een rond mozaïek van Maria met Kind ingemetseld. Vóór de ingang bevindt zich een afdak in de vorm van een met rode verbeterde Hollandse pannen gedekt zadeldak waaronder een zware houtconstructie rustend op met blokken zandsteen afgedekte zijmuren. De voorgevel heeft links van de ingang een klein spitsboogvenster en rechts een opgeklampte spitsboogdeur die evenals de dubbele deur afgehangen is aan zware duimgehengen. De rechthoekige toren zwenkt halverwege opzij in. In het bovenste gedeelte bevindt zich in alle vier kanten een verdiept muurvlak van lichtrode en gesmoorde baksteen waartegen een wijzerplaat en waaronder in de kopse zijkanten één spitsboogvormig galmgat en in de brede voor- en achterzijde twee dito gekoppelde galmgaten. Het tussen tuitgevels gevatte zadeldak van de toren is gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen en wordt bekroond door een kruis halverwege de nok. De onderste helft van de toren is opzij in tegenstelling tot de gesloten voorzijde voorzien van vensters: onderaan drie lage spitsboogvensters, hoger twee gekoppelde spitsboogvensters en hierboven een klein rondvenster. De linkerzijgevel (NW) sluit met een zij-ingang aan op het schoolgebouw. In dit door kantelen en een kruis bekroonde spitsboogportiek bevindt zich een vloer van rode tegels en een zware opgeklampte dubbele deur.

Beide zijgevels worden geleed door zware steunberen die halverwege inspringen en met een ezelsrug boven de dakvoet uitsteken. De eerste vijf traveeën tellen elk drie gekoppelde spitsboogvensters van gelijke hoogte. De uitgebouwde drie laatste traveeën hebben bovenin een drietal kleine spitsboogvensters en hieronder een klein vierruits venster (met zandstenen lekdorpel) of, bij de laatste travee, een getoogde dubbele deur. In de rechterzijgevel is rechts van deze deur een gedenksteen ingemetseld met het opschrift "IN ANCUSTIA TEMPORUM 1 AUG 5 OCT 1914." In de borstwering boven de biechtstoeluitbouwen zijn kruismotieven uitgespaard. De lage nevenruimten ter weerszijden van het koor zijn voorzien van een dito borstwering en een opgeklampte deur: in de linker nevenruimte een eenvoudige deur met bovenlicht, in de rechter een via een gemetseld bordes met borstwering bereikbare deur waarin een vierruits raam. De steunbeer tussen de nevenruimten en de biechtstoeluitbouwen wordt boven de goot een muurschaal die de spatkrachten van de inwendige boog tussen schip en koor opvangt. In het verhoogde voorste gedeelte van beide muurschalen is een spitsboogopening uitgespaard waarin de boven het zuidoostelijke dakvlak uitstekende muurschaal een angelusklok heeft hangen.

Beide koortraveeën zijn evenals de zijgevels van de koorabsis voorzien van drie gekoppelde spitsboogvensters. De achtergevel (NO) is uitgevoerd als blinde tuitgevel. In de noordoostgevel van de absis bevindt zich een dichtgezet rondvenster. De aansluitende langsgevel van de sacristie telt twee hoog aangebrachte vierruits vensters waarvoor traliewerk. In de als tuitgevel uitgevoerde zuidoostgevel van de sacristie bevindt zich links een dito venster, rechts een klein vierruits venster (eveneens met traliewerk) en bovenin een klein zoldervenster. Het interieur is nog nagenoeg oorspronkelijk. Het brede schip heeft een met brede delen beschoten ziende kap waarvan de zware en met ijzeren stroppen verstevigde kapspanten gedragen worden door korte wandstijlen die voorzien zijn van korbelen en rusten op in de zijmuur aangebrachte consoles van crèmekleurige kalksteen. Bovenin de kap bevindt zich een houten loopbrug die toegankelijk is vanuit de toren. De in kruisverband met verdiept voegwerk gemetselde binnenmuren zijn tot circa 1,60 m hoogte uitgevoerd in roomkleurige verblendsteen met een bovenrand van bruingeglazuurde verblendsteen en daarboven in grijze kalkzandsteen. In de kerkruimte staan vier door tussenpaden gescheiden blokken sobere banken van Amerikaans grenen.

Op de vloer liggen kleine bruinrode plavuizen met rondom een tweekleurige bies van grijze en zwarte plavuizen en rond elk bankenblok een rand van zwarte plavuizen. Vooraan staan twee sober vormgegeven communiebanken van beigegevlekt wit marmer. De gebrandschilderde ramen in het schip, voornamelijk Mariavoorstellingen, dateren uit de jaren '40 en '50 en zijn merendeels van de hand van de Maastrichtse kunstenaar H.J.L. Schoonbrood. De zijruimten waarin zich de biechstoelen bevinden hebben een balkenplafond en openen naar het schip met drie kleine spitsbogen rustend op twee zuilen van crèmekleurig kalksteen voorzien van een teerlingkapiteel en een hardstenen voet. De biechtstoelen zijn toegankelijk via paneeldeuren met bovenin een vierruits raam waarin geel kathedraalglas. Nabij de genoemde dubbele deur in de linker zijruimte bevindt zich het oorspronkelijke doopvont. Het koor en de absis openen beide met een gedrukte spitsboog naar de kerkruimte. De via vijf treden van gepolijst hardsteen bereikbare koorvloer is bekleed met bruinrood marmer (rouge royal). Tegen de achterwand van het koor staat links en rechts op een podium een sober zijaltaar van wit marmer met een groengrijze adering. Boven het linker zijaltaar bevindt zich een terracotta Heilig-Hartbeeld van Charles Vos, boven het rechter een meerkleurige tegel-tondo uit 1943 van Nico Witteman voorstellend Madonna met Kind. Links naast het Maria-altaar is een witmarmeren eerste steen ingemetseld waarop in grijze geverfde letters het opschrift: "EERSTE STEEN/ GELEGD DOOR/ A. WAARE/ DEKEN VAN BEVERWIJK/ 21 OCTOBER 1914/ St URSULA EN GEZ."

Tegen de smalle triomfboog links naast de ingang van de gang naar de sacristie bevindt zich een Jozefbeeld van Charles Vos uit 1944. Boven de spitsboog naar de absis heeft de achterwand van het koor een uit 1959 daterende muurschildering met als thema de Kroning van Maria. Ook deze is evenals de gebrandschilderde ramen in de zijmuren van het koor van Schoonbrood. De absis heeft een plafond van moerbalken en kinderbinten. Het sobere zandstenen hoofdaltaar is voorzien van een blad van gepolijst hardsteen en geplaatst op een via drie dito treden toegankelijk podium. Het glasappliqué tegen de achterwand van de absis, een zevendelige polytiek met een gekruisigde Christus en de vier evangelisten, is gemaakt door Charles Eyck in 1941. De gebrandschilderde ramen in de absis zijn naar ontwerp van J.M.T. Arnold vervaardigd in atelier G. Broere te Velsen. In beide zijmuren van de absis bevindt zich een zware opgeklampte spitsboogdeur van eikenhout. Achter de deur links bevindt zich een bergruimte; de door een luik geflankeerde deur in de rechter zijmuur geeft toegang tot de sacristie. De laatste heeft een enkelvoudig balkenplafond waarbij de balken rusten op getrapt uitgemetselde consoles. De muren van de sacristie zijn tot circa 1,75 m uitgevoerd in roomkleurig verblendsteen en daarboven gepleisterd. Grijze kalkzandsteen is toegepast als deuromlijsting en voor een rookkanaal in de hoek. Achterin de sacristie bevindt zich een toilet waarboven een bordestrap naar de sacristie-zolder waarvan de kap beschoten is.

Een deur in de zuidwestmuur van de sacristie leidt via een L-vormige gang (zelfde vloer- en wandafwerking) naar een buitendeur en naar de zijgang rechts in de rechterzijgevel van de kerk. In de achterwand van het schip bevindt zich van links naar rechts een spitsboogvormige doorgang waarin een dubbel smeedijzeren hek naar de achterliggende Mariakapel (nu tevens doopkapel), een deur naar het zijportaal waarin een dubbele tochtdeur, een tot het hoofdportaal toegang gevende dubbele deur onder een segmentboog, een deur waarachter een bordestrap naar de orgelzolder, en een dubbele deur naar de ingang aan de Galgenweg. Alle deuren zijn uitgevoerd als zware opgeklampte deuren van eikenhout. De ontlastingsbogen boven de deuren hebben aanzetstenen van crèmekleurig kalksteen.

De genoemde portalen en kapellen hebben een balkenplafond en een vloer- en wandafwerking als in het schip. De Mariakapel, die tevens de verbinding vormt met de (gemoderniseerde) patronaatszaal, is verfraaid met een wandplastiek en muurschilderingen. Boven de deuren naar de portalen bevindt zich een houten balkon waarachter een spitsboog opent naar de onderste torenzolder die voorzien is van een plafond van moerbalken en kinderbinten. Hier staat een tweeklaviers orgel vervaardigd in 1914-1915 door J.J. v.d. Bijlaardt te Dordrecht en in 1927 verplaatst en uitgebreid door Vermeulen. De orgelkas van dit 20 registers tellende pneumatische orgel met open opstelling is gezien de vormgeving ontworpen door Kropholler. N.B. Dit orgel wordt uitgesloten van de bescherming van rijkswege Waardering Het kerkgebouw 'O.L.V. van Goede Raad' is van algemeen belang vanwege de architectuur- en cultuurhistorische waarden als hoofdonderdeel van het rooms-katholiek kerkcomplex 'O.L.V. van Goede Raad' en als gaaf (exterieur en interieur) bewaard voorbeeld van kerkelijke bouwkunst uit het eerste en tweede kwart van de twintigste eeuw, opgetrokken in de voor Kropholler kenmerkende robuuste traditionalistische baksteenarchitectuur.

De R.K. kerk O.L. Vrouwe van Goede Raad (Arendsweg 59) is een forse zaalkerk met brede zadeldaktoren, ontworpen door A.J. Kropholler in robuuste traditionalistische vormen met rationalistische elementen. In 1914 begon de bouw van koor en schip. In een tweede bouwfase werd de kerk in 1927 voltooid met de drie meest westelijke traveeën en de voorbouw met toren. Het ruime kerkinterieur heeft een ziende houten kap. Kropholler leverde verder de ontwerpen voor de pastorie (nr. 57; 1914-'15), de St.-Jozefzaal (nr. 57a; 1920) - voorheen patronaatszaal - en de voorm. R.K. ULO-school voor meisjes (nr. 61; 1923), een tweelaags schoolgebouw met vier lokalen en een zijgang.

Adres

Arendsweg 59
1944 JA Beverwijk

Facilities

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0