Paleis van Justitie

Horizontal tabs

Beschrijving

Inleiding.

PALEIS VAN JUSTITIE, tussen 1912 en 1924 gebouwd in Eclectische stijl naar ontwerp van de Hoofdingenieur-Architect der Gevangenisssen en Gerechtsgebouwen W.C. Metzelaar. Door bezuinigingen tijdens en na de Eerste Wereldoorlog is het ontwerp ettelijke malen versoberd, onder meer door rijksbouwmeester S. Wijn. In 1944 steken de Duitsers bij het verlaten van de stad het aan de Spinhuiswal gelegen gedeelte in brand. De kap, gevel en achterliggende dienstvertrekken worden hierbij onherstelbaar beschadigd. De hoofdmassa van het gebouw alsmede de aan de achterzijde gelegen, rijk geornamenteerde zittingszalen blijven gespaard. Met name de zittingszalen behoren tot de fraaiste die het bureau Metzelaar in Nederland heeft ontworpen en ingericht. Het verwoeste gedeelte van het gebouw werd tussen 1948 en 1951 door rijksbouwmeester G. Friedhoff in samenwerking met rijksgebouwendienst-architect M. Bolten voorzien van een sobere maar stedenbouwkundig zeer markante façade in een vormgeving die invloeden van de Stuttgarter-Schule vertoont en een nieuwe inrichting met onder meer glas-in-lood van M. de Leeuw en enkele representatieve ruimtes. Het gedeelte aan de Sint-Jorisstraat met enkele markante zalen bleef vrijwel onbeschadigd.

Omschrijving.

Het voormalige Paleis van Justitie bestaat uit twee rechthoekige vleugels die V-vormig ten opzichte van elkaar geplaatst zijn: een gedeelte aan de Spinhuiswal en een gedeelte aan de Sint Jorisstraat. Het aan de Sint Jorisstraat gelegen gedeelte is als afzonderlijk bouwlichaam goed herkenbaar. Het is een negen traveeën tellend bouwlichaam op rechthoekige grondslag, telt drie bouwlagen met kapverdieping en heeft in kruisverband opgetrokken gevels van gele strengperssteen. Het pand is voorzien van risalerende, vierlaagse hoektorens onder met leien gedekte tentdaken. Ook het centrum van het middengedeelte risaleert iets. De hoofdmassa heeft een plat dak met een schild aan de straatzijde dat gedekt is met leien in Maasdekking.

De voorgevel van het pand is voorzien van een hoge hardstenen plint. De overige geleding van de gevel bestaat uit lijsten en speklagen van zowel hardsteen als gele zandsteen. De op de begane grond gevestigde kantoren zijn in opzet aanmerkelijk lager dan die op de verdieping. De vensters zijn hier recht gesloten en hebben een natuurstenen latei. De op de beide verdiepingen per travee gekoppelde vensters zijn getoogd met een segmentboog en hebben in de trommels een ornamentiek van steenblokjes (eerste verdieping) en polychrome, gestileerde keramische motieven (tweede verdieping en fries). De vensters zijn voorzien van houten zesruits roedenramen en hebben hardstenen onderdorpels. De gevels worden verder geornamenteerd door gekrulde, siersmeedijzeren steekankers. De goot rust op gecanneleerde klossen waartussen de polychrome keramische reliëfs als metopen zijn aangebracht. De dakkapellen hebben een verzorgde ornamentiek en zijn voorzien van zandstenen vleugelstukken. De centrale dakkapel heeft een frontonbekroning. De vensteropbouw van de beide hoektorens verschilt van die van het centrale gedeelte. Een centraal venster wordt steeds geflankeerd door twee even hoge maar smallere vensters. De goot van de hoektorens heeft in vergelijking tot het centrale gedeelte een fors overstek. Ook de dakkapellen hebben een andere detaillering en zijn elk bekroond met een segmentboogfronton. De tentdaken zijn elk geornamenteerd met een vergulde ijzeren windwijzer en pirons.

De ingang bevindt zich in de linkerhoektoren en bestaat uit een eenvoudige houten vleugelpaneeldeur. Deze hoektoren die tevens als traptoren dient vormt tevens de verbinding met de aan de Spinhuiswal gelegen hoofdvleugel van het Paleis van Justitie. Aan de rechterzijde van de rechtse traptoren is, iets terugliggend, een tussentravee geplaatst die in verbinding staat met het naastgelegen Huis van Bewaring en een kleine trap heeft. De in machinale baksteen opgetrokken achterzijde van het pand is minder eenvormig en wordt gekenmerkt door twee blokvormige uitbouwen. In de grootste hiervan is de zittingszaal gehuisvest.

Intern is de plattegrond zeer sober gehouden. Aan de straatzijde bevinden zich de grote, rechthoekige dienstvertrekken en kantoren. Deze worden op elke bouwlaag aan de achterzijde ontsloten door een brede gang met granito vloer die over de lengte van het gebouw doorloopt. De kamers zijn alle nog voorzien van de oorspronkelijke houten deuren met omlijstingen. Het vertrek met de meest bijzondere ornamentiek is de aan de achterzijde van de eerste verdieping gelegen zittingszaal met achterkamer. Deze is voorzien van een in eclectische stijl vormgegeven houten lambrisering, een geornamenteerd stucplafond en het oorspronkelijke meubilair. De trap in de rechtertoren is van graniet en heeft een smeedijzeren leuning. De lichttoetreding wordt hier verzorgd door sober geornamenteerd, kleurig glas-in-lood met geometrische en florale motieven.

De vleugel aan de Spinhuiswal is een langgerekt, streng symmetrisch bouwlichaam van drie bouwlagen met een souterrain. De voorgevel is opgetrokken uit een imitatie-handvorm baksteen, gemetseld in kettingverband. Voor de geleding en ornamentiek van de gevel is gebruik gemaakt van graniet (plint en trap) en kunststeen (ingang, vensteromlijstingen, waterlijst en goot). De getrapte middenrisaliet met ingangspartij is monumentaal vormgegeven en is voorzien van een met zwarte pannen gedekt schilddak met twee forse, in siermetselwerk opgetrokken schoorstenen op de nokpunten. De twee zijvleugels hebben een met zwarte pannen gedekt zadeldak met schilden aan de uiteinden en op de nokas vier kleine schoorstenen met kunststenen bekroning. De plint van deze vleugels is voorzien van gerusticeerde granieten blokken. Hierin zijn de met een segmentboog getoogde en van een smeedijzeren traliewerk voorziene souterrainvensters geplaatst.

Alle vensters zijn rechthoekig. Die van de eerste twee bouwlagen zijn identiek van formaat en indeling maar verschillen wat betreft de detaillering van de kunststenen omlijsting. Deze vensters hebben alle een dubbel kruiskozijn met daarin zes stalen vierruits roedenramen. De vensters op de begane grond hebben aan de bovenzijde een hanenkam met druiplijst. Deze ontbreekt op de verdieping. Wel hebben de vensters daar een gemetselde ontlastingsboog aan de bovenzijde. De vertrekken op de derde bouwlaag zijn lager dan die op de eerste twee. De vensters hebben hier een twaalfruits stalen roedenraam.

Op de buitenste traveeën van de zijvleugels na, heeft elke travee twee vensterassen. De monumentale, getrapt risalerende ingangspartij valt op door de in kunststeenblokken uitgevoerde omlijsting van de twee onderste bouwlagen van de middenpartij. Deze is bereikbaar via een granieten trap van vier treden en heeft een hoge, houten vleugelpaneeldeur. Hierboven zijn in reliëf de door banderollen geflankeerde wapenschilden van justitie en de provincies Noord-Brabant en Limburg aangebracht. Op de tweede bouwlaag heeft het ingangsgedeelte een schijnbalkon met kunststenen balustrade. De omlijsting wordt geflankeerd door kleine vierkante vensters met tweeruits ramen. Een opvallend decoratief element wordt gevormd door de op de goot geplaatste bekroning; een soort kunststenen fries met sobere geometrische ornamentiek. In de voorgevel zijn tussen de vensters van de eerste en de tweede bouwlaag op de hoeken en naast de ingang, vier rechthoekige, figuratieve kunststenen reliëfs geplaatst. Deze symboliseren: gestrengheid, wijsheid, voorzichtigheid en onkreukbaarheid.

Tegen in machinale baksteen opgetrokken achtergevel zijn onder meer werk- en recreatiezalen van het Huis van Bewaring gebouwd. De opzet is hier aanmerkelijk minder streng van aard dan bij de voorgevel. Intern wordt elke bouwlaag door een centrale gang die over de gehele lengte van het gebouw loopt, doorsneden. Aan weerszijden hiervan bevinden zich de rechthoekige dienstvertrekken. Deze zijn veelal sober van ornamentiek. Aan de achterzijde zijn de twee zeer rijk geornamenteerde zittingszalen gesitueerd. Deze alsook het daar aanwezige meubilair zijn compleet behouden gebleven. Een opvallend aspect van het interieur is verder de grote centrale trappartij die met gekleurd glas-in-lood van M. de Leeuw is geornamenteerd. Opmerkelijk is verder de kapconstructie van het nieuwe gedeelte aan de Spinhuiswal. Deze is geheel uit beton vervaardigd.

Waardering.

Het paleis van Justitie is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorische waarden als bijzondere uitdrukking van de justitiële geschiedenis en de daarmee verbonden typologische ontwikkeling der gebouwen. Het paleis heeft architectuurhistorische waarden als bijzondere uitdrukking van de geschiedenis van het rijksbouwen in de eerste helft van de twintigste eeuw. Het gebouw is het laatste grote justitiële complex van W.C. Metzelaar. Met name de monumentale en rijk geornamenteerde zittingszalen zijn binnen diens werk belangrijk en zeldzaam. De façade aan de Spinhuiswal van G. Friedhoff is vanwege de imponerende ligging stedenbouwkundig gezien van groot belang. Architectuurhistorisch heeft dit gedeelte belang als eerste grote rijksgebouw van diens hand. Door de functionele samenhang van de verschillende gebouwen en de enigszins geïsoleerde ligging van het complex heeft het geheel ensemblewaarden. Het geheel is van belang vanwege de hoogwaardige architectonische kwaliteit van de samenstellende onderdelen.

Het geheel aan gebouwen is van belang vanwege de functionele en typologische zeldzaamheid.

Adres

Sint Jorisstraat (paleis) 127, 129
5211 HA 's-Hertogenbosch

Openingstijden

Website

Facilities

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0