Sint-Baafskathedraal

Horizontal tabs

Beschrijving

Sint-Baafskathedraal, voormalige Sint-Jansparochiekerk en collegiale Sint-Baafskerk. 942 is de eerste vaste vermelding van de kerk, namelijk de inwijding onder het patroonschap van Sint-Jan de Doper. Hier begint dus de parochiale periode waarbij de Sint-Jansparochie het hele stadsgebied binnen de Leie- en Scheldebocht in beslag nam, pas later werden de parochies van Sint-Jacobs en Sint-Niklaas eraan ontnomen. In 1540 werd door toedoen van Keizer Karel het sinds kort ingevoerde kapittel van de Sint-Baafsabdij overgebracht naar de Sint-Janskerk, de abdij afgeschaft en de Sint-Janskerk tot Sint-Baafs collegiale omgedoopt. Met de vestiging van het bisdom in 1559-61 werd ze Sint-Baafskathedraal.

De bouwgeschiedenis van dit heden overwegend gotisch gebouw is zeer complex maar kan nauw gevolgd worden dank zij de archeologische studies van prof. F. De Smidt (1962) waarbij sporen van de romaanse kerk (midden 12e eeuw) werden teruggevonden en de progressieve opbouw van de gotische constructie kon vastgesteld worden. De huidige kerk werd opgetrokken in drie belangrijke bouwcampagnes, kenschetsend voor hun tijd:

1) einde 13e- en eerste helft van de 14e eeuw: bouw van koor (invloed van Noord-Franse en Scheldegotiek), waarbij enkel de zijbeuken van het romaanse koor afgebroken werden. Einde 14e eeuw en eerste helft 15e eeuw: toevoeging van kooromgang en transkapellen.

2) 1462-1534: bouw van westtoren (Brabantse gotiek), intussen romaans gedeelte progressief afgebroken.

3) 1533-1559: bouw van schip en transept. In 1569 werd de kerk ingewijd. In de loop van de 19e en 20e eeuw hadden belangrijke restauraties plaats.

De oostpartij, namelijk crypte, koor en oude sacristie zijn uit Doornikse steen opgetrokken; transept, schip, toren, kapittelhuis en sacristie zijn in Ledesteen.

Rond 1900, met de urbanisatieplannen van burgemeester E. Braun, werd de omgeving rondom de belangrijke gebouwen van de Kuip (Sint-Baafs, Sint-Niklaas, Belfort en Lakenhal) vrijgemaakt, kleine huizen en straatjes errond gesloopt om pleinen te creëren, zoals het Sint-Baafs- en Burgemeester Braunplein.

Het grondplan is als volgt: vierkante westtoren geflankeerd door zijkapellen, een basilicaal schip van vier traveeën en drie beuken met zijkapellen, uitspringende transeptarmen en basilicaal koor van vijf traveeën en zijkapellen; vijfzijdige koorsluiting met kooromgang en vijf transkapellen; onder koor een crypte met zelfde grondplan en bewaarde romaanse kern; kapittelhuis en sacristie ten noorden.

Massieve vierkante westtoren van vijf geledingen aangegeven door horizontale lijsten en borstweringen waarvan de bovenste octogonaal is, geflankeerd door vier octogonale tegendruktorentjes en bekronende stenen spitsen. Van de voormalige middenspits (vernield bij brand 1602 of 1603) bleef enkel de aanzet bewaard. Eerste geledingen gevat tussen steunberen met dubbele versnijding; versmolten tot overhoekse steunen en overgaand in de achthoekige torentjes bovenaan. Voornamelijk in de versiering vertoont de toren een sterke invloed van de Brabantse gotiek: overvloedig aanwenden van lijstwerk en opengewerkte borstweringen, tracering en blindnissen, wimberg, hogels, kruisbloemen, enzovoort.

Breed spitsboogvormig westportaal geflankeerd door fialen met zijlingse zitbanken, geprofileerde diensten en bogen met beeldnissen door sokkels en baldakijnen gevormd. Het boogveld boven de twee korfboogvormige deuren is op identieke wijze ingedeeld. Erboven spitsboogvenster met mooie tracering en opengewerkte borstwering. De twee zijkapellen met spitsboogvenster zijn op de hoeken geflankeerd door octogonale traptorentjes met bekronende spits, haakse zadeldaken, puntgevels.

Basilicaal schip door steunberen met dubbele versnijding in vier traveeën verdeeld, verlicht door spitsboogvensters; zijbeuken onder lessenaarsdak. Uitstekende transeptarmen geflankeerd door octogonale traptoren van vier geledingen, onderling verbonden door opengewerkte borstwering voor de puntgevel met drie driezijdige venstertjes. Neogotische portaalomlijsting bij het zuidtransept, hoog tweelicht met gotische tracering. Blinde muur en toegevoegde deur in noordtransept. Noordkant met drie zichtbare traveeën met spitsboogvensters, sporen van afgevlakte en opgevulde puntgevels. Ervoor voorgebouwde benedensacristie van vier traveeën, de eerste twee van 1710-1712, de overige twee gebouwd of wederopgebouwd in neogotische stijl (19e-eeuws). Hierbij aanleunend "Kapelletje van de Nood Gods" (1784?) in classicistische stijl. Dwars op de vierde koortravee "Oude Sacristie" met drie bouwlagen van twee traveeën; spitsboogvensters met driepas en bekronende kruisbloem op de tweede bouwlaag; rechthoekige vensters bovenaan. "Kapittelhuis" (1570-72) met drie bouwlagen, horizontaal geleed door waterlijsten die kruiskozijnen aflijnen, getrapte dakvensters en zijtrapgevel.

Basilicaal koor van vijf traveeën aangegeven door steunberen, langs de zuidgevel voorzien van spitsboogvensters met afzonderlijke, gerestaureerde puntgevels verrijkt met hogels en kruisbloemen. Aansluitend bij het transept, de Heilig Grafkapel, voorheen toegang tot de crypte (16e-eeuws), in neogotische stijl gerestaureerd (1904) en oostportaaltje toegevoegd; huidige toegang tot crypte in middentravee.

Koorhoofd van vijf transkapellen (eerste helft 15e eeuw), met twee geledingen. Eerste met drielichten ingeschreven in rechthoekige panelen, heden moeilijk te zien door het eromheen gebouwde Bisschoppelijk Paleis (1841); de tweede met hoge spitsboogvensters met prachtige tracering. Bij de tweede zuidelijke transkapel, gedicht venster met beeldnis onder een gebroken, gebogen fronton (1623-33).

Hoog oprijzende middenbeuk met smalle spitsboogvensters met gotische tracering, gescheiden door lisenen.

Onder koor, crypte met zelfde grondplan, waarin ook drie fasen te onderscheiden zijn: romaans gedeelte uit midden 12e eeuw, waarvan twee gelijklopende middenbeuken (van de oorspronkelijk vier gelijke beuken met halfronde absis in de middenbeuk) met kruisgewelf, door vijf gedrongen zuilen verdeeld, met zijpijlers en kolommetjes die samen drie traveeën met steunwissel vormen. Gotische crypte gebouwd rondom het romaans gedeelte (eind 13e-begin 14e eeuw) met veertien gotische pijlers, overwelfd met gedrukte kruisgewelven in de zijbeuken en gedrukte tongewelven in de zijkapellen, van elkaar gescheiden door zware muren. Uitbreiding met vijf transkapellen (zie koor) met kruisribgewelf.

Interieur: onder westtoren overwelfd portaal en stergewelf en zogeheten oostelijk klokkegat. Schip door twee rijen van drie geprofileerde bundelpijlers op hoge geprofileerde sokkels, in drie beuken van vier traveeën verdeeld. Drieledige opstand van kapiteelloze scheibogen, een triforium beperkt tot een opengewerkte borstwering en spitsboognissen met bovenlichten. Netgewelven in de middenbeuk en ingewikkelde stergewelven in de zijbeuken, kapellen en transept; eveneens een stergewelf met klokkegat in de kruising.

Tien treden hoger gelegen koor, door ronde zuilen met flankeerzuiltjes en krulkapiteel in drie beuken verdeeld met zijkapellen; drieledige opstand met scheibogen, triforium van fijn uitgewerkte drielobbige spitsboogjes met vierpas, bovenlichten met gotische tracering en glasramen. Overwelving met kruisribgewelf ter vervanging van het houten gewelf.

Kooromgang en transkapellen nog acht treden hoger gelegen en onderling verbonden door grote spitsbogen. Monumentale marmeren koorafsluiting en doksaal (1761-67 naar ontwerp van P.A. Verschaffelt) en kapelafsluitingen. Wit en zwart marmeren vloer in schip van 1835.

Mobilair: Enorm rijke verzameling kunstschatten, onmogelijk ze hier allen te vermelden. Verwijzen naar uitvoerige inventaris door Dr. DHANENS E., St.-Baafskathedraal Gent. Bijzonder vermeldenswaardig zijn: Het wereldberoemd retabel van het Lam Gods door Hubrecht en Jan Van Eyck (1432). Veelluik op het altaar van de Joos Vijdkapel, zijn oorspronkelijke plaats. Kalvarietryptiek (15e-eeuws) toegeschreven aan Joos van Massenhove, alias Justus van Gent. De Koningin van Saba bezoekt Salomon (1559) door Lucas de Heere. Twee luiken van de verrezen Christus, Verrijzenis van Christus. Twee luiken van de passie, de bewening van Christus (2de helft 16e eeuw) door of naar Lucas de Heere. Gezicht op Gent, kopie naar Lucas de Heere (1564, origineel in Rijksuniversiteit Gent). Historie van de H. Andreas (1572) door Fr. Pourbus, 14 panelen verzameld in drie reeksen. Tryptiek van Viglius Aytta (1571) door Fr. Pourbus. Bekering van Sint-Bavo door P.P. Rubens (1623-1624). Marteldood van Heilige Katharina, Kruisafneming (17de eeuw), kopieën naar P.P. Rubens. Werk van Gaspar de Crayer, onder meer Heilige Macharius, Onthoofding van Sint-Jan de Doper, Marteldood van Heilige Barbara.

Verder werken van Lucas van Uden, A. Van Den Heuvel, Jan Van Cleef. Grauwschilderingen op doek, de dertien Historiën uit het Oud en Nieuw Testament door P.N. Van Reysschoot (1773-1792) ingeschakeld in de koorafsluiting. Beelden: Christus in het graf gelegd (vermoedelijk uit het laatste kwart van de 15e eeuw) sterk gerestaureerd. Bewening van Christus + 1656. Zandsteen, bepleisterd en beschilderd.

Groep beelden van Christus Salvator Mundi, Sint-Jan Baptist. Beelden van Doksaal: de Vier Evangelisten (16de-17de eeuw): De Liefde, de Hoop (1754) van A. Schobbens, wit mariner; Heilige Paulus, Heilige Petrus (1776-1782) van Ch. Van Poecke, wit marmer. Talrijke heiligenbeelden en Onze-Lieve-Vrouwbeelden.

Hoogaltaar (1702-1710), door H.F. Verbruggen, Ph. Martens, J. Hebbelinck, J. Coppens, J.J. Picavet, 18 meter hoog, in wit-zwart en rood gevlamd mariner, verguld lindehout, koper en brons. Kleinere altaren in de verschillende kapellen. Mahoniehouten koorgestoelte (1772-1782) door J.Fr. en F. Begijn, D. Cruyt, Fr. de Pre. Rococopreekstoel (1741-1745) van Laurent Delvaux, in eik en witte marmer, verguld hout, zwart marmeren treden, ijzeren hek van J. Arens; met allegorische figuren van de Waarheid en de Tijd. Rococobiechtstoel (2e helft 18e eeuw) in eikenhout. Orgel (1653-1656) door Pierre d'Estré en Louis Bis. Doopvont (1809) in veelsoortige marmer, koper en verguld hout door A. Portois. Funeraire monumenten: graftomben, nisgraven, epitafen en talrijke praalgraven van Bisschoppen van Gent, onder meer van: Pieter Damant (1609) albast en marmer. Antonius Triest (1652-1654) door Jerome Duquesnoy de Jonge, wit en zwart marmer. Carolus Maes (1666) door R. Pauwels. Carolus van den Bosch (1660-1665) door Gery Picq. Eugenius Albertus d'Allamont (1667-1670) door Jean del Cour. Philippus E. Van der Noot (+ - 1720-1730) naar ontwerp van L. Cnudde. J.B. De Smet (1745) door J. Bergé. Maximiliaan Antoon Van der Noot (1759-1778) door P.A. Verschaffelt. Muurschilderingen in romaanse crypte (15de eeuw) met heiligenvoorstellingen, ontdekt in 1936. Verder bezit de kerk een enorme schat edelsmeedwerk (kelken, ciboriën, reliekschrijn van Sint-Macharius), koper en brons en prachtige gewaden.

  • DHANENS E., Sint-Baafskathedraal Gent. Inventaris van het kunstpatrimonium van Oost-Vlaanderen, V, Gent, 1965.
  • DHANENS E., Het retabel van het Lam Gods. Inventaris van het kunstpatrimonium van Oost-Vlaanderen, VI, Gent, 1965.
  • DE SMIDT F., De Kathedraal te Gent. Archeologische studie. Brussel, 1962.
  • DE SMIDT F., Krypte en koor van de voormalige Sint-Janskerk te Gent. Gent, 1959.

Adres

Sint-Baafsplein
Gent (Gent), België

Openingstijden

Facilities

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0