Stedelijk Museum

Horizontal tabs

Beschrijving

Inleiding

Op de hoek van de Paulus Potterstraat en Van Baerlestraat tussen 1892 en 1894 tot stand gekomen MUSEUM, het Stedelijk Museum, naar een ontwerp in neo-Hollandse renaissance van A.W. Weissman in opdracht van het gemeentebestuur van Amsterdam, ter huisvesting van onder meer de kunstcollectie van S.A. Lopez Suasso-De Bruyn en andere aan de gemeente geschonken collecties.

N.B. Het gebouw onderging in de jaren '50 ingrijpende veranderingen. Het interieur, waarin gekleurde steensoorten gebruikt waren, was in 1938 al voornamelijk wit geworden. De granieten vloer is later weer teruggelegd. Tevens is het gele glas van de overkapping boven de trap vervangen door wit matglas. In 1954 verrees er een nieuwe vleugel aan de Van Baerlestraat van J. Sargentini en F.A. Eschauzier welke overigens binnen niet al te lange tijd vervangen wordt door een nieuwe uitbreiding. In 1957 werd er aan de hoofdingang een glazen pui met glazen deuren toegevoegd door architect Bart van Kasteel.

Omschrijving

Op een rechthoekige plattegrond op een in rustica uitgevoerde natuurstenen basement in rode baksteen opgetrokken museum bestaande uit twee bouwlagen en een kelder onder een combinatie van schild-, zadel- en tentdaken bedekt met deels leien en deels matglas. De lichttoevoer geschiedt uitsluitend aan de noordzijde. Alle rechthoekige vensters zijn op de eerste verdieping voorzien van boogvelden waarin kale medaillons (waarin Weissman na verloop van tijd reliëfportretten van hedendaagse kunstenaars had willen plaatsen). De muurvlakken onder de vensters van de eerste verdieping zijn voorzien van reliëfs met florale motieven waarin kale medaillons met sterrebeelden.

De voorgevel aan de Paulus Potterstraat (N) bestaat uit een middenpaviljoen en twee hoekpaviljoens, met elkaar verbonden door twee teruggerooide zijvleugels. Het middenpaviljoen heeft een risalerend middendeel van drie vensterassen breed dat eindigt in een decoratief uitgevoerde trapgevel met onder meer pilasters, balusters, voluten, medaillons met gebeeldhouwde koppen en speklagen. In het midden is het wapen van Amsterdam in natuursteen uitgehakt. In het fries onder de twee ramen zijn de jaartallen 1892 en 1894 gegraveerd. De top wordt door middel van een dwars geplaatst zadeldak verbonden met een erachter liggend tentdak dat wordt bekroond door een uurwerk met vier wijzerplaten met daarboven een lantaarn met bolvormige bekroning en een windwijzer in de vorm van een koggeschip, het oude zinnebeeld van Amsterdam. Boven de ingang bevindt zich een thans door glas afgesloten loggia. De twee zijtraveeën van het middenpaviljoen zijn op de hoeken voorzien van een baluster en worden gedekt door een schilddak met kleine dakkapellen.

De twee teruggerooide zijvleugels zijn elk vier vensterassen breed. Het schilddak is over de hele lengte voorzien van een strook matglas. In de gehele voorgevel bevinden zich nissen waarin beelden van 16de en 17de eeuwse bouwmeesters en schilders zijn geplaatst. In de twee hoekpaviljoens Hendrick de Keyser (l) en Jacob van Campen (r). Verder van links naar rechts: Pieter Aertsen, Jacob van Oostsanen, Joost Jansz. Bilhamer, Jan van der Heyden en Thomas de Keyser (zoon van Hendrick). De hoekpaviljoens worden gedekt door een zadeldak bekroond door een lantaarn. Het onderste deel van de zadeldaken isvoorzien van glas. Een gemetselde balustrade met op de hoeken reliëfs en balusters wordt in het midden doorbroken door een trapgevel voorzien van dekplaten met balusters, medaillons en voluten.

De zijgevels aan de Van Baerlestraat en Van de Veldestraat hebben ieder twee hoekpaviljoens met een risalerend middendeel welke eindigt in een trapgevel boven een gemetselde balustrade. Op de eerste verdieping een nis waarboven een medaillon. Het teruggerooide middendeel tussen de hoekpaviljoens heeft op de bel-etage vier blinde vensters met boogvelden waarin medaillons. Boven de uitkragende daklijst een balustrade en twee decoratief weergegeven trapgevels.

De achtergevel (Z) heeft dezelfde indeling als de voorzijde nl. een middenpaviljoen met zijvleugels verbonden aan hoekpaviljoens. Het middenpaviljoen is toegankelijk via een bordes en de beganegrondverdieping, welke vijf vensterassen breed is, is geheel gepleisterd. De bovenverdieping van het middenpaviljoen en de zijvleugels is voorzien van een rij blinde rondboogvormige vensters. Voor de hoekpaviljoens geldt datgene wat is vermeld over de hoekpaviljoens van de zijgevels. De gevels worden verder verlevendigd door het gebruik van speklagen, natuurstenen cordonbanden en gepleisterde diamantkoppen onder de daklijst.

Interieur. Van de nog resterende oorspronkelijke interieuronderdelen kunnen o.m. genoemd worden de hal met troggewelf van bimsbeton en rondboogvormige doorgangen voorzien van tegeltableaus met florale motieven (verstopt achter een witte verflaag), de monumentale trap met op de etages vloeren van granito, trappen naar de kelder.

Waardering

In neo-Hollandse renaissance vormgegeven museum van algemeen belang wegens architectuur- en cultuurhistorische waarde tevens van belang als een van de belangrijkste scheppingen van de architect A.W. Weissman. Verder van belang vanwege de stedebouwkundige waarde en de betekenis van de diverse kunstcollecties.

Adres

Paulus Potterstraat 13
1071 CX Amsterdam

Openingstijden

Facilities

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0