Villa "Rozenheuvel" met tuin en bomen

Horizontal tabs

Beschrijving

Inleiding:

ROZENHEUVEL, in aanleg vierkante VILLA van twee bouwlagen, daterend uit het tweede kwart van de negentiende eeuw, met de latere UITBREIDINGEN, en bijbehorende TUIN met BOMEN. Het pand bezit een rijk uitgevoerd INTERIEUR uit het eerste kwart van de 20ste eeuw, waartoe ondermeer behoren een HAL en aansluitend TRAPPENHUIS, waarboven een lichtkoepel. De VILLA ROZENHEUVEL is een van oorsprong nagenoeg vierkant, witgepleisterd gebouw van twee bouwlagen, gelegen op een iets verhoogd terrein aan de met groenstroken en bomen beplante Rosendaalselaan. De gevel aan deze zijde is bedoeld als frontgevel en wordt in deze beschrijving als voorzijde opgevat. Het pand dateert in de kern uit de jaren 1836-1837 en is daarna enkele malen uitgebreid. De in aanleg éénlaags beuk langs de achtergevel stamt ook uit de 19de eeuw, mogelijk behoort deze zelfs tot de oorspronkelijke opzet van de villa. Een belangrijke verbouwing vond plaats rond de jaren 1910-1920, toen de interne organisatie grondig gewijzigd werd. De ingang, die vermoedelijk oospronkelijk in de frontgevel was, kwam in de achtergevel. Daar bevond zich vermoedelijk al een lage achterbeuk, met een achteringang in een hogere travee. Bij de genoemde verbouwing werd de achtergevel deels verhoogd en kwam in aansluiting op de opgewaardeerde ingang een hal, naar het voorbeeld van de hall in Engelse landhuizen. In het midden van het pand sluit hierop een monumentaal trappenhuis aan. De zeer behoudend vormgegeven afwerking van beide ruimten is van een grote rijkdom. Ook de rest van het interieur onderging een vernieuwing. Voor de rigoureuse ingreep was de aanpassing van de kappen noodzakelijk. De aanleiding was de maat van het nieuwe trappenhuis: dat steekt deels boven de kap uit en heeft als bekroning een lichtkoepel.

Omschrijving:

Het pand heeft een tweelaags hoofdblok en een lagere beuk tegen de achtergevel. Het geheel is onderkelderd met een wat boven het maaiveld uitstekende kelder met dienstvertrekken, waarvoor diverse kelderlichten, deel met tralies.

De kap van de hoofdmassa bevat enkele oorspronkelijke onderdelen, maar is grondig gewijzigd. Het afgeplatte schilddak met omgaande, enigszins ingezwenkte schilden, heeft midden op het platte deel een lichtkoepel. Dit koepeltje, onder tentdak, heeft aan elke zijde drie ramen met glas-in-lood met kleurrijke bloemmotieven. De koepel geeft licht aan het trappenhuis, voor de laatste vlucht treden sluit aan de achterzijde van de koepel een uitbouw aan, onder plat dak. Aan de voorzijde heeft de fors uitgebouwde middenrisaliet een topgevel, waarop een steekkap aansluit. Alle kappen hebben een fors overstek en dragen gesmoorde verbeterde holle pannen, op het dak bevinden zich gepleisterde schoorstenen uit verschillende perioden. De zijschilden van de achterste beuk bevatten grote dakkapellen. De ACHTERSTE BEUK is in hoofdopzet éénlaags, breder dan het hoofdhuis en grijpt om de hoeken heen. Hierdoor worden van de zijgevels van het hoofdblok enkele meters afgedekt. Het dak is een afgeplat schilddak, met dezelfde flauwe helling als de kap van de villa zelf. De achtergevel is tot dicht bij de hoeken opgetrokken tot het niveau van het platte dak. Deze verhoging stamt vermoedelijk van de grote verbouwing in het eerste kwart van de 20ste eeuw, toen ook het zeer grote venster van de hal, met schuiframen, werd aangebracht. De licht geknikte topgevel boven de ingang moet gezien worden als een bij de eerste opzet van deze beuk behorende Vlaamse gevel met twee zoldervensters. Nu steekt deze nauwelijks meer uit boven de rest van de verhoogde achtergevel.

De FRONTGEVEL heeft een symmetrische indeling met een middenrisaliet die bij de aanpassing van de kap werd voorzien van een top met een in drieën gedeeld segmentboogvormig venster. In de gevel van de begane grond zijn drie rondbogige doorgangen uitgebroken voor de serre, die zich vóór de hele breedte van de risaliet bevindt. Deze houten éénlaags serre heeft grote zijwaarts schuivende raampartijen in de zijwanden en dubbele tuindeuren aan de voorzijde. De serre heeft onderaan een houten balustrade en, onder de dakrand, gesneden consoles en een rooster in snijwerk boven de bovenlichten. Het dak van de serre is licht hellend uitgevoerd en heeft een lichtkapje. Aan weerszijden van de serre bevinden zich dubbele openslaande glasdeuren, die aan de buitenzijde, samen met de bovenlichten, door glasluiken afgesloten kunnen worden. De verdieping heeft vier vensters, waarvan twee in de risaliet. De vensters van de LINKER GEVEL van het hoofdblok zijn, voor wat de begane grond betreft, tot tuindeur en hoofdingang verbouwd, de laatste onder een recent aangebrachte luifel. Op de verdieping bevinden zich twee vensters, waarvan het linker een lamberkijn in chalet-stijl bewaard heeft. De ACHTERGEVEL van het hoofdblok gaat vrijwel geheel schuil achter de achterbouw. De RECHTER ZIJGEVEL is sterk gewijzigd. De ACHTERBOUW steekt aan beide zijden uit ten opzichte van het hoofdblok en heeft daar niet oorspronkelijke ingangen. De zijgevels hebben twee vensters. Van de eenlaags achtergevel van de achterbouw is het grootste deel later met een lage verdieping verhoogd, met uitzondering van het midden, waar zich reeds een nu nog aan de topgevel herkenbare opzetgevel met twee zoldervensters bevond. De centrale rondboog-ingang wordt in opzet aan iedere kant geflankeerd door drie achtruits-vensters; van de tuin uit gezien links zijn twee vensters samengetrokken tot één zeer grote schuifpui voor de hal. Onder de stenen trap met vijf treden naar de ingang bevindt zich een trapje naar de kelderdeur. Het INTERIEUR bevat tal van belangrijke elementen. De ingang aan de achterzijde van het pand komt direct uit in de grote hal, waarvan de wanden van houten lambriseringen zijn voorzien. Het in rechthoeken ingedeelde stucplafond, met kooflijst, toont menselijke figuren in medaillons op de snijpunten. De marmeren schouw bevat een houten bewerkte boezem met een, mogelijk ouder, geschilderd paneel, waarop een landschap met een herderin, twee kinderen en een aantal schapen. Zowel de boezem als de deurkozijnen zijn gedecoreerd met in hout gesneden mensenhoofdjes. Direct aansluitend op de zaal bevindt zich het trappehuis, dat voorzien is van een bewerkte houten trap, steunend op marmeren Dorische zuilen. Het trapgat wordt van boven verlicht via het eerder genoemde koepeltje met glas-in-loodramen. Op de kooflijst van de lichtkoepel bevinden zich vier gestucte medaillons met menselijke figuren die de vier seizoenen voorstellen. In het interieur bevinden zich verder ondermeer betimmeringen, deuren, binnenluiken, marmeren schouwen en glas-in-lood. De waardevolle interieurafwerkingen zijn vooral in de representatieve ruimten bewaard; daar zijn noodzakelijke aanpassingen, zoals het verbreden van enkele deuren, op zorgvuldige wijze ingepast.

De grote TUIN, met deels nog de 19de eeuwse aanleg in landschapsstijl met een slingerend padenbeloop, glooiende graspartijen en grote boompartijen, bevat diverse daarbij behorende monumentale bomen.

Waardering:

VILLA ROZENHEUVEL, met TUIN en BOMEN, in oorsprong uit 1836-1837, op waardevolle wijze verbouwd rond 1910-1920.

- Van architectuurhistorisch belang omwille van de gaaf bewaard gebleven hoofdvorm, de detaillering en het materiaalgebruik. Goed voorbeeld van een in de kern in het tweede kwart van de negentiende eeuw in de trant van het neo-classisisme gebouwde villa.

De later aangebrachte wijzigingen voegen aan het oorspronkelijke karakter elelementen toe die van kunsthistorisch belang zijn; met name geldt dit voor de vele gaaf bewaard gebleven, rijke interieurdetails.

- De tuin is op zich qua aanleg en in zijn relatie met het pand van cultuurhistorische waarde.

- Van stedenbouwkundig belang als onderdeel van de bebouwing aan de Rosendaalselaan. Het pand vormt mede door de verhoogde ligging een markant punt aan deze Rosendaalselaan.

Woonhuizen. Nagenoeg alle woonhuizen in het dorp behoorden tot het kasteel of hadden er een band mee. De villa Rozenheuvel (Rosendaalselaan 20) heeft een kern uit 1836-'37, maar is in 1888 verbouwd voor W.K. baron van Pallandt en opnieuw in 1915, toen een middenrisaliet en een serre werden toegevoegd. Het rond 1850 gebouwde landhuis Klein Rozendaal (Rosendaalselaan 30) is een fors gepleisterd pand met twee lagere zijvleugels en een driezijdig uitgebouwde erker met daarboven een loggia. Uit de zelfde tijd is het eenlaagspand De Genestetlaan 6 - woonhuis van de dichter De Genestet. Midden-19de-eeuws en uitgevoerd in neoclassicistische vormen zijn het gepleisterde herenhuis Rozenhof (Rosendaalselaan 26) en het eenlaagspand Kerklaan 5-7 met gepleisterde lisenen. Rond 1860 ontstonden de villa Wildbaan (Ringallee 8), met eclectische details, en het deftige neoclassicistische herenhuis Het Spijker (Rosendaalselaan 1); vergelijkbaar maar van circa 1870 is Villa Piccola (Kerklaan 8-10), waarvan de zijvleugels later zijn toegevoegd. Het voorm. hotel Kraaijestein (Beekhuizenweg 1), nu hotel Résidence, kwam in 1838 tot stand in opdracht van A.L.A. Torck. Het fraai gelegen hotel werd in 1897 verbouwd in chaletstijl. Verdere verbouwingen volgden in 1920 en 1933 (eetzaal). De muziekkoepel stamt uit circa 1930.

Adres

Rosendaalselaan 20
6891 DD Rozendaal

Openingstijden

Website

Facilities

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0