Voormalig paleis van Lodewijk Napoleon aan de Drift (Utrecht)

Horizontal tabs

Beschrijving

Het betreft hier een deel van het voormalige paleis van Koning Lodewijk Napoleon, thans universiteitsbibliotheek, gelegen aan de hoek van de Drift en de Wittevrouwenstraat.

Met het voornemen van Utrecht zijn residentie te maken liet Koning Lodewijk Napoleon in 1807 middels nieuwbouw en verbouw een paleis inrichten op de hoek van de Drift en de Wittevrouwenstraat.

De panden langs de Drift (vanaf nr. 27) werden voorlopig verbouwd in afwachting van de bouw van een definitieve vleugel op die plaats. Het huis Taets van Amerongen op de hoek van de Keizerstraat onderging eveneens een verbouwing, tot woning van de hofmaarschalk. Verder was er sprake van een complete nieuwbouw; lage dienstgebouwen langs de Wittevrouwenstraat, met daartussen een groot toegangshek, een hofkapel in de zuid-oosthoek van het complex (Langs de Keizerstraat) en tot slot werd de zuidzijde afgesloten door een grote galerij die de balzaal bevatte en twee salons. In het midden bleef een grote bassecour open.

Het project werd uitgevoerd door J.D. Zocher Sr. onder oppertoezicht van de Franse architect Jean Thomas Thibault en werd in 1809 opgeleverd. Overigens had de koning inmiddels zijn mening herzien en het stadhuis van Amsterdam betrokken als paleis.

De hofkapel, ook wel koningskapel genoemd, werd gebouwd op de hoek van een remonstrantse schuilkerk (sinds 1629). De remonstrantse gemeente kreeg de kapel van het Hieronymusklooster en in de laatste dagen van 1807 werd het kerkje gesloopt. De koning kon een maand later reeds de eerste mis in de nieuwe hofkapel vanuit zijn (met het oog op zijn reumatiek) met glas afgesloten loge bijwonen.

In 1858 werd de kapel ingericht tot boekenmagazijn en leeszaal van de universiteitsbibliotheek. Hierbij werden ijzeren galerijen ingebouwd.

Aan de zuidzijde werd een muur ingebouwd, waarachter een trap.

De balzaal of grote galerij vormt de gepleisterde zuidwand van het complex tussen hofkapel en Drift 27. Het gebouw meet 30 x 10 meter en bevatte de eigenlijke zaal en twee salons. Het gebouw heeft naar de cour een reeks van 16 vensters, geplaatst in nissen, met geprofileerde rondbogen die zich langs de muur voortzetten als bovenlijst van een brede band bij wijze van hoofdgestel. Boven deze vensters bevindt zich een reeks van 16 rondboognissen in overeenkomstige trant. Deze zijn echter aangebracht bij de verhoging van het gebouw met 80 cm, waarmee de inrichting tot boekenmagazijn gepaard ging (na 1817).

De Philibertkap werd toen eveneens vervangen door een nieuwe. Het interieur werd gewijzigd doordat de twee scheidingswanden verwijderd werden, waarna de ruimte door houten bogen met hoge boekenkasten in vakken ingedeeld werd.

Rond 1850 werd deze onhandige situatie verbeterd door de inbouw van gaanderijen op gietijzeren kolommen.

In de cour staat een tijdelijk noodgebouw van de bibliotheek.

De poort aan de Wittevrouwenstraat geeft de vroegere toegang tot de cour aan. Ter plaatse stond echter een hek in een veel bredere ingang tussen eenlaags dienstgebouwen, zoals het Corps de Garde. Rond 1835 werden de belendingen, Wittevrouwenstraat 7 en 9, met een verdieping verhoogd en werd de toegang versmald en voorzien van een grote poort in de vorm van een gepleisterde neo-dorische rondboog, aansluitend bij de afschuining van de Corp de Garde en derhalve terugliggend.

Van het kadastrale perceel van Wittevrouwenstraat 11 (Gemeente Utrecht sectie A, nr. 2943) komt slechts de plaats van het huis Taets van Amerongen op de hoek van de Wittevrouwenstraat en de Keizerstraat niet voor bescherming aanmerking. Het werd in 1809 verbouwd tot woning van de hofmaarschalk, brandde gedeeltelijk uit in 1814 en werd in 1905 vervangen door een nieuw (neo renaissance) toegangsgebouw der bibliotheek. Het heeft geen verband met het paleis.

Evenmin komt voor bescherming in aanmerking de storende tijdelijke bebouwing op de cour.

Het complex is van grote historische en kunsthistorische waarde.

Het voorm. paleis van koning Lodewijk Napoleon, nu Universiteits- en Letterenbibliotheek (Wittevrouwenstraat 7-11) , ontstond door samenvoeging en uitbreiding van enkele oudere panden aan Drift en Wittevrouwenstraat. Het paleis werd gebouwd voor koning Lodewijk Napoleon, die Utrecht in 1807 als residentie had uitgekozen. Aan het eind van dat jaar werkte men met man en macht dag en nacht aan het paleis en in het begin van 1808 kon de koning er zijn intrek nemen. Allereerst waren drie 18de-eeuwse panden (Drift 27-31) verbouwd onder supervisie van J.Th. Thibault, naar plannen die J.D. Zocher sr. had gemaakt. Verder verrezen op het bassecour een hofkapel ter plaatse van een uit 1629 daterende remonstrantse kapel, en een balzaal, die pas in 1809 gereed kwam. De koning had inmiddels zijn residentie echter verplaatst naar de hoofdstad, waar hij het stadhuis had gevorderd. De wit gepleisterde balzaal met rondboogvensters in sobere neoclassicistische vormen ligt nu verscholen achter de nieuwbouw van de Universiteitsbibliotheek. Omstreeks 1835 werd de balzaal verbouwd tot boekenmagazijn van de universiteit en verdeeld in acht compartimenten. In 1858 richtte men ook de voormalige hofkapel tot boekenmagazijn in. Beide gebouwen kregen gietijzeren gaanderijen. De wit gepleisterde toegangspoort met aangrenzende lagere vleugels werd kort na 1834 gebouwd. De als particuliere woningen gebouwde panden aan weerszijden stammen ook uit die tijd. Het pand Drift 27 werd in 1881 het gecombineerde rijks-en gemeentearchief, maar is nu ingericht als onderdeel van de Letterenbiliotheek. In 1904-'06 volgde aan de Keizerstraat nog een uitbreiding van het boekendepot naar plannen van de Rijksbouwmeester voor onderwijsgebouwen, J. van Lokhorst. Zijn opvolger, J.A.W. Vrijman, ontwierp in 1909 het aansluitende bibliotheekgebouw op de hoek met de Wittevrouwenstraat in de vormen van de late neorenaissance.

Adres

Wittevrouwenstraat 11
3512 CS Utrecht

Openingstijden

Facilities

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0