1998 – Prins Claus ontdoet zich van zijn stropdas

Prins Claus baarde opzien toen hij op 9 december 1998 in zijn toespraak zijn das losmaakte en op de grond gooide. Tijdens de uitreiking van de Prins Claus Prijs 1998 in het Paleis op de Dam vergeleek de prins het dragen van een stropdas met een slang die om de hals gedraaid is. Zijn toespraak gaat de geschiedenis in als 'The declaration of the Tie'.               

Centraal op de bijeenkomst stond de Afrikaanse mode. We zagen een prachtige modeshow van zeven Afrikaanse ontwerpers. Drie van hen, Alphadi (Niger), Oumou Sy, (Senegal) en Tetteh Adzedu (Ghana) ontvingen de hoofdprijs van 100.000 euro. Het was de afsluiting van een middag, waarvan ik vermoedde dat die wel eens de geschiedenis in kon gaan.

Kennelijk had Prins Claus zich voorgenomen om er een gedenkwaardige dag van te maken. Toen hij op het podium de prijsuitreiking verrichtte, maakte hij een gebaar dat alle voorpagina’s van de vaderlandse pers en nog vele kranten buiten de grenzen haalde.

Gracieuze worp

Vlak voordat hij de winnaars van de hoofdprijs bekend maakte, knoopte hij zijn stropdas los, zwaaide vervolgens het kledingstuk enige malen boven zijn hoofd en mikte het met een gracieuze worp naar de personen op de eerste rijen.

Daar zaten zijn vrouw Beatrix, His Highness Hussein, de zoon van de Aga Khan, de minister van Ontwikkelingssamenwerking Eveline Herfkens en de minister van Cultuur van Mali, Aminata Traoré. Daarachter zat een reeks ambassadeurs uit Afrikaanse landen, ex-politici als Hans van Mierlo, vertegenwoordigers uit de kunst als Rudi Fuchs en Chris Dercon en het voltallige bestuur van het Prins Claus Fonds.

Stripteasezwaai

Velen van hen aarzelden niet: ook zij knopten hun das los, enkelen maakten nog een stripteasezwaai met ‘hun slang om de nek’ en mikten in de richting van de stropdas van Prins Claus.

Prins Claus maakte het gebaar niet voor niets. In zijn toespraak maakte hij duidelijk dat heel Europa ‘niet aansprekende’ pakken en jurken droegen hij suggereerde eens naar Nelson Mandela te kijken, dié was pas goed gekleed. Waar hij ook was, hij had altijd de attentie van de aanwezige vrouwen. Afrikaanse kledij maakte hem jaloers. Vandaar ook dat de prijs van harte overhandigde aan de modeontwerpers Alphadi uit Niger, Oumou Sy uit Senegal  en Tetteh Adzedu uit Ghana. Vervolgens was er een modeshow op het sterrenhemeltapijt van het Paleis, waarbij het ene model een nog mooier gewaad/jurk/sieraad/hoofdtooi showde dan het andere.

Nelson Mandela was een half jaar later in Nederland op bezoek. Hij vertelde toen: ‘Hoewel ik vereerd was, werd ik wel ongerust toen ik hoorde dat de prins in zijn enthousiasme zijn das afdeed en wegwierp. Ik was bang dat aartsbisschop Desmond Tutu, die over mijn smaak voor kleding heeft geklaagd, me zou beschuldigen van een slechte invloed.’

Revue Noire

Enkele dagen voor de prijsuitreiking was de Cultuurbarbaar, het cultuurmagazine van OCW, op bezoek bij Els van der Plas, directeur van het Prins Claus Fonds. Ze vertelde dat ze altijd al interesse had voor de mode uit Afrika, maar echt gefascineerd raakte toen ze toevallig een aflevering van het tijdschrift Revue Noire in handen kreeg dat gewijd was aan Afrikaanse mode. ‘Dat vond ik zo fantastisch. Toen dacht ik: ik moet daar eens gaan kijken. In Dakar was daar toen niet alleen de kunstbiënnale, maar ook La Semaine de la Mode. Toen ik dat zag, dacht ik: dit is zó  bijzonder, dit moeten we verder gaan onderzoeken.’ Uit dat onderzoek werd duidelijk dat er verschillende ontwerpers waren die niet alleen in hun vak heel goed waren, maar ook eens buiten hun vak bijzonder actief waren.

Mode atelier

Adzedu, een van de winnaars, had in Accra een school voor modeontwerpers opgezet en was president van de associatie van modeontwerpers in Ghana. In 1990 won hij zelfs de ‘Award for Export Achievement’. Hij deed niet alleen mee aan modeshows in zijn eigen land, maar ook in Amerika. Oumou Sy, een andere prijswinnaar, gaf les op de Ecole des Beaux Arts in Dakar en op een mode-atelier dat zij zelf opgericht had. De organisatie van de Semaine de la Mode, waarin vele jonge ontwerpers een kans krijgen, was in haar handen. Bovendien organiseerde zij het eerste Dakarse carnaval, waaraan 80 praalwagens met 250 personen meededen, allemaal in de kleding van Oumou Sy en haar school.

Kind van de woestijn

Alphadi, eveneens winnaar, die ‘ als kind van de woestijn’ ernaar streeft traditionele Afrikaanse technieken levens te houden, organiseerde november 1998 in de woestijn van Niger het eerste Festival International de la Mode Africaine. Alphadi was voorzitter van de pan-Afrikaanse vakbond van ontwerpers.

Hoewel op zoek naar internationale erkenning bleken de ontwerpers die Els van der Plas en haar team de een na de ander in beeld kregen gemeenschappelijk te hebben dat ze het Afrikaanse continent niet wensten te verlaten, maar de wereld te willen veroveren vanuit Afrika. Zij bleken zich er zeer van bewust te zijn ‘speerpunt’ te zijn van een ook economisch verstrekkend modenetwerk met duizenden naaisters, wevers, borduursters, sieradenmakers, haardesigners en een groeiende modellenindustrie.

 

 

Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0