Bijzondere musea – het Letterkundig Museum

Het Letterkundig Museum is sinds 1983 gehuisvest in het gebouwencomplex naast het Centraal Station Den Haag. Ik sprak met Anton Korteweg, directeur en Aagtje Smid, PR-medewerker.

Sinds wanneer bestaat het Letterkundig Museum?

‘Het Letterkundig Museum is in 1954 opgericht op initiatief van het Ministerie van OK&W en de gemeente Den Haag. Het toenmalige hoofd Kunsten van het Ministerie, de Van Gogh-kenner Jan Hulsker, was de stuwende kracht, samen met de gemeentearchivaris W. Moll en het hoofd Kunsten van de gemeente, Gerrit Kamphuis.’

Wat is jullie doelstelling?

‘We streven ernaar, om de deftige taal van de statuten maar eens te gebruiken, de belangstelling en waardering voor het Nederlandse literaire erfgoed vanaf 1750 te vergroten.’

Dat is een nobele doelstelling. Hoe willen jullie die bereiken?

‘Door documenten te verzamelen, tentoonstellingen te maken en publicaties en video-producties te verzorgen.’

Vertel eens iets van het museumdeel

‘Dit jaar maken we een begin met de inrichting van een nieuwe semi-permanente tentoonstelling over onze letteren. De expositie wordt chronologisch van opzet. Er wordt aandacht besteed aan bepaalde thema’s in de Nederlandstalige literatuur zoals kolonialisme en vrouwenemancipatie, maar ook aan een literaire stroming of een literair tijdschrift. Hiermee willen we ons vooral richten op leerlingen uit de hogere klassen van het voortgezet onderwijs, waarmee we inspelen op de introductie van het vak Culturele en Kunstzinnige Vorming voor alle leerlingen. Daarnaast zijn er tijdelijke tentoonstellingen te bezichtigen. Die gaan over leven en werk van een schrijver of behandelen een literaire stroming. Het Kinderboekenmuseum, daarover later, werd eind 1994 door staatssecretaris Nuis geopend.’

Wat voor tentoonstellingen zijn er de komende tijd te zien?

‘Tot 17 maart is er ‘Wie A zegt. Het alfabet opgeschud. ABC-boeken en originele illustraties uit ABC-boeken vanaf de 19e eeuw tot heden’ te zien. Tot 9 juni ‘Curiosa uit de collectie van het Letterkundig Museum’. Van de sigarenpeuk van Willem Kloos tot de laarzen van Jan Cremer. Van 15 april tot 18 augustus staat Jan Wolkers centraal.’

Wat heeft het Documentatiecentrum te bieden?

‘Het centrum heeft documenten van ruim 4000 auteurs . Die variëren van een kattebelletje van een schrijver aan zijn uitgever tot een compleet archief. Verder hebben we 200.000 handschriften, meer dan een miljoen brieven en heel veel drukproeven. De iconografische en audiovisuele collectie bestaat onder meer uit schilderijen, tekeningen, foto’s, borstbeelden, affiches, rijmprenten, curiosa en opnames van radio- en tv-programma’s. Er is natuurlijk ook een knipselverzameling. Die is de grootste op het gebied van de Nederlandstalige literatuur. Alle boekrecensies en bio- en bibliografische artikelen uit de belangrijkste dag- en weekbladen worden verzameld.’

Wordt er ook een bepaald criterium gehanteerd voor het wel of niet aandacht schenken aan een auteur in de zin van het wel of niet opnemen in de collectie?

‘Een schrijver moet twee boeken hebben uitgegeven, en dat bij een officiële uitgever, dus niet in eigen beheer. Dat zou je een kwantitatief criterium kunnen noemen. Kwalitatieve criteria hanteren we niet, het is nu immers niet te zeggen welke hedendaagse auteurs ook in de toekomst nog van belang geacht worden. Nu heel populaire schrijvers hoeven dat over twintig jaar niet meer te zijn, en omgekeerd. Dus alles wordt bewaard: dat ene nu niet zo belangrijk lijkende briefje zou voor een toekomstige onderzoeker van cruciaal belang kunnen zijn.’

Jullie verzamelen dus duidelijk geen boeken van schrijvers?

‘Nee, daar zijn de bibliotheken voor. Maar er zijn twee uitzonderingen: opdrachtexemplaren en boeken waarin een schrijver z’n commentaar genoteerd heeft verzamelen we wel, want dan is het boek tot document geworden, Boeken uit het bezit van Hermans bijvoorbeeld, waarin hij stekelige opmerkingen heeft geschreven.’

Hoeveel personen zijn in dienst van het NLMD?

’34, wat neerkomt op 24 FTE’s.’

Kun je nog wat bijzonderheden geven over de uitgaven van het Letterkundig Museum?

‘Jazeker, Ik zal drie voorbeelden noemen. Bij grote wisseltentoonstellingen verschijnen, naast incidentele uitgaven, ook ‘Schrijversprentenboeken’. Dat zijn een soort catalogi, die ook zelfstandig gelezen kunnen worden. Er staan artikelen van auteurs in en heel veel bio- en bibliografische gegevens. We hebben ook een reeks ‘Achter het Boek’. Hierin staan letterkundige documenten en correspondentie uit de eigen collectie. Last but not least de videoreeks ‘Schrijvers in beeld’. Hierin is veelal de schrijver zelf aan het woord over zijn leven en werk.’

Hoe bevalt de huisvesting in dit complex? Ik kan me voorstellen dat voor dit museum ook een representatief pand in het midden van de stad aantrekkelijk was geweest.

‘De huisvesting in het KB-complex bevalt goed. Het huidige pand is speciaal op maat gemaakt voor het museum, dus wat wil je nog meer … Als dit jaar het museum en de Koninklijke Bibliotheek een gezamenlijke ingang krijgen, zal het pand nog aantrekkelijker worden. Wat deze locatie voor heeft op een plekje midden in de stad is de bereikbaarheid: twee minuten lopen van het Centraal Station, vlakbij de uitvalswegen naar Rotterdam, Utrecht en Amsterdam. Bovendien is hier ruimschoots parkeergelegenheid.’

Wat voor publiek komt er naar jullie museum?

‘De bezoekers die hier komen zijn heel divers, met de grote gemene deler dat ze allemaal in literatuur geïnteresseerd zijn. Qua leeftijd loopt het publiek zeer uiteen: van acht tot tachtig, zeg maar. Kinderen komen natuurlijk vooral voor het Kinderboekenmuseum, volwassenen zowel voor het kinderboekenmuseum als voor permanente en wisselende exposities op het gebied van de volwassenenliteratuur. Ook komen er veel scholieren, studenten, journalisten en wetenschappers voor de knipsel- en documentencollectie van het museum.’

Hebben jullie ook documenten en documentatie van Nederlandstalige auteurs buiten Nederland, bijvoorbeeld van Belgische of Surinaamse auteurs?

‘De archieven en nalatenschappen van Vlaamse auteurs komen vooral terecht in de Vlaamse pendant van het museum: het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven ( AMVC) in Antwerpen. Vlaamse auteurs verzamelen we als zodanig niet, maar uit archieven van Nederlandse schrijvers en uitgeverijen hebben we toch veel brieven van Vlaamse auteurs. De documenten van andere Nederlandstalige auteurs, dus ook Surinaamse en Antilliaanse auteurs (bijvoorbeeld Helman en Debrot) verzamelen we wel.’

Wat voor samenwerking hebben jullie met het Museum voor het Boek. Is er nooit over samengaan van de twee musea gesproken?

‘Nee, daar is nooit serieus over gepraat. Er zijn inderdaad overeenkomsten, maar ook verschillen tussen beide musea: het Letterkundig Museum richt zich op literatuur. Het Museum voor het Boek richt zich inderdaad veel meer op het boek zelf, en daaruit voortvloeiend op zaken als boekdrukkunst en typografie. Een samengaan van beide musea ligt dus niet in het verschiet, maar van samenwerking is wel sprake: zo is de tentoonstelling over ABC-boeken waarover ik het net had, gemaakt in samenwerking met het Museum voor het Boek en het Nationaal Schoolmuseum in Rotterdam. Er is in de jaren zeventig sprake van geweest dat het Museum voor het Boek net als wij in het KB-complex gehuisvest zou worden. Dat had de samenwerking uiteraard vergemakkelijkt.’

Met welke instellingen hebben jullie nog meer contact in binnen- en buitenland?

‘Met het AMVC in Antwerpen en het schiller National Museum / Deutsches literaturarchiv in Marbach. In West-Europa kennen andere landen nauwelijks een dergelijk museum / documentatiecentrum. Er is dus niets in landen als Frankrijk, Engeland en Italië. Wel in Oost-Europa: Praag, Boedapest, Warschau. Maar wij weer geen memorial houses, zoals in Engeland. Een mooi voorbeeld van zo’n memorial house is het Dickens House in Londen.’

Wat houdt het Kinderboekenmuseumdeel van het NLMD precies in?

‘Het Kinderboekenmuseum is eigenlijk een grote semi-permanente tentoonstelling van 600 m2 in een galerij met 15 kabinetten. Er zijn vier hoofdthema’s: ‘Alleen is maar alleen’, ‘Toen vroeger nu was’, ’Hoe kan dat nou?’ en ‘Tussen hemel en aarde’. Deze hoofdthema’s zijn uitgewerkt in deelthema’s, waaronder verliefdheid, school, dood, detectives, sprookjes, milieu en dieren. We willen zo de nieuwsgierigheid van de kinderen prikkelen en hun leeslust stimuleren. Aan de hand van originele documenten zoals handschriften, tekeningen, kopij en drukproeven wordt de geboorte van een boek in beeld gebracht. Dat is namelijk een van de meest gestelde vragen van kinderen. De meeste bezoekers zijn kinderen tussen de acht en dertien jaar. Op die leeftijdscategorie richten we ons. Maar toch komen er relatief veel volwassenen. Iedereen, van acht tot tachtig, is van harte welkom. We krijgen veel enthousiaste reacties over de indeling en opzet van de tentoonstelling.’

Hoeveel bezoekers hebben jullie in 1995 gehad? Wat is het gemiddelde?

‘In 1995 hebben we zo’n 26.000 bezoekers mogen ontvangen. Dat is een kleine 10.000 meer dan in 1994. Waarschijnlijk komt dat door de komst van het Kinderboekenmuseum. In 1993 waren er 10.000 bezoekers. Je ziet: een stijgende tendens.’

Organiseren jullie ook speciale evenementen?

‘Jazeker, we organiseren gemiddeld zes keer per jaar een zondagmiddaglezing over en vaak ook door schrijvers. De betreffende auteur wordt geïnterviewd of leest voor uit eigen werk. Verder worden er lezingen gehouden over literaire stromingen, tijdschriften en dergelijke of worden films vertoond over een letterkundig onderwerp. Onlangs was de Annie M.G. Schmidt – Voorlees Estafette, waarbij alle 347 versjes uit Ziezo door bekende en onbekende Nederlanders, jong en oud, werden voorgelezen. De Estafette was een groot succes en trok maar liefst 3000 mensen. Voor het Kinderboekenmuseum variëren de activiteiten van het afmaken van een onvoltooid liefdesgedicht van Ivo de Wijs en het oplossen van een raadsel in het kabinet ‘detectives/speurders’ tot het trekken van dichtregels uit een kauwgomballenautomaat. Natuurlijk zijn er de voorleesmiddagen waar de auteur uit eigen werk leest. En niet te vergeten: de speurtocht die door de hele tentoonstelling leidt.’

Letterkundig Museum, Prins Willem Alexanderhof 5, 2595 BE Den Haag, tel. 070-3339666, www.letterkundigmuseum.nl

De Cultuurbarbaar, jaargang 6, nr. 1, februari 1996,

Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0