Corubona: een steengoed familiebedrijf uit Haelen

Van lokaal steenfabriekje groeide Corubona uit tot een industriële onderneming van nationaal belang. Dat had oprichter Henri Coenen niet durven dromen toen hij zijn het idee opvatte om tichelstenen te gaan produceren aan de Napoleonsweg in Nunhem.

Schildpaddensoep en ossenhaas in broodkorst, begeleid met een fles "St. Emilion 1953":  een greep uit de menukaart van hotel Napoleon in Haelen voor een zomeravond ergens in 1962. Niets bijzonders, of toch? De genodigden voor 14 juli 1962 vonden van wel. En daar hadden ze alle aanleiding voor. Twee weken eerder had Antoine Coenen een pauselijke onderscheiding ontvangen[1] als blijk van waardering voor zijn prestaties voor de gemeenschap. De aanleiding: in de afgelopen 50 jaar hadden Antoine en zijn vader Henri leiding gegeven aan de steenfabriek Corubona. Voordat de in hotel Napoleon bijeengekomen medewerkers de schildpadsoep gingen lepelen keek Jan Breukers[2] naar de tafelpresident Antoine Coenen en begon aan zijn openingsspeech.

Klein begin

Het begon allemaal meer dan vijftig jaar eerder. In 1909 stapte timmerman Henri Coenen naar de gemeente om toestemming te vragen voor een veldticheloven aan de Napoleonsweg te Nunhem. Na een tijdje vond hij dat de zaken professioneler aangepakt moesten worden. Hij ging met notaris Peter Rutten uit Heythuysen en een rentenier uit Haelen, Hendrick Boonen, om tafel zitten en brachten een startkapitaal van 18.000 gulden bij elkaar[3]. Het driemanschap Coenen, Rutten en Boonen richtte een Naamloze Vennootschap op: Corubona[4]. Henri Coenen stopte definitief als timmerman en werd de directeur van de nieuwe steenfabriek.

De doelstelling van Corubona was het exploiteren van een ringoven, het fabriceren van bouwstenen en het drijven van handel daarin[5]. Belangrijke stap vooruit was de aanschaf van een ringoven. Een ringoven is een soort oven in de vorm van een ring met een verplaatsbare vuurbron. De grote voordelen van dit soort ovens waren de continue productie, de constantere kwaliteit en het veel geringere energieverbruik.  Aangezien het vormen en drogen van de stenen in die tijd nog handmatig gebeurde kwam het er op aan om zoveel mogelijk stenen te maken tijdens het droogseizoen (april-september) [6].

Eerste succes

Waren het in de eerste jaren vooral particulieren en kleine bedrijven uit de directe omgeving, vanaf 1915 kwamen ook steeds meer grote opdrachten. Denk aan de staatsmijnen en enkele grote conservenfabrieken uit andere provincies. De omzet verdrievoudigde van circa 25.000 gulden tot circa 75.000 gulden per jaar in de jaren twintig[7]. In 1924 werd een grote loods gebouwd en kwam een drooginrichting zodat de productie niet meer seizoensafhankelijk was. Een grote stoommachine van 50 pk was een welkome aanvulling op de paardenkrachten van de drie bedrijfspaarden[8].  Bovendien werd snel daarna een excavateur[9] in gebruik genomen. Werd aanvankelijk naast stenen ook nog steenkool verkocht als aanvullende handel, het succes van de stenenverkoop was zo groot dat vanaf 1928 de focus geheel op de steenproductie werd gelegd.

Opmerkelijk uit deze periode is het verhaal dat het stadhuis van Stockholm, bekend van de uitreiking van de Nobelprijzen, zou zijn gebouwd met stenen van Corubona[10]. Helaas is hier de wens de vader van de gedachte. De benodigde productiecapaciteit was namelijk pas na de Tweede Wereldoorlog hoog genoeg. Dan bestaat nog de mogelijkheid tot samenwerking met andere fabrieken. De gedetailleerde jaarcijfers uit de jaren twintig geven helaas geen enkele aanwijzing voor leveringen van deelpartijen bakstenen aan Zweedse opdrachtgevers[11]. De anekdote van het Zweedse stadhuis is wel een aardige illustratie van de snelle groei van Corubona door grote leveringen buiten Midden-Limburg.

Roet in het eten

In de jaren dertig liepen de zaken aanvankelijk voorspoedig. De productiecapaciteit kwam uit op 4 miljoen stenen, maar midden jaren dertig werden de gevolgen van de economische crisis ook in Nunhem merkbaar. De afzet stagneerde en de prijzen daalden. In 1937 werd zelfs voor het eerst verlies geleden. In datzelfde jaar overleed mede-oprichter Hendrick Boonen. Het goede nieuws was dat er voor de gewone medewerkers  een collectieve arbeidsovereenkomst werd afgesloten. Dat was net voor de Tweede Wereldoorlog uitbrak.

De oorlogsjaren waren moeizaam. Gebrek aan steenkolen en personeel waren de voornaamste problemen. In 1943 waren nog maar 24 arbeiders aan het werk, ongeveer de helft van de mankracht van voor de oorlog. Datzelfde jaar stopte oprichter Henri Coenen als directeur en werd hij door zijn zoon Antoine opgevolgd. Henri blijft wel nog als technisch adviseur aan het bedrijf verbonden. De zaken stonden zeker niet stil. Er was bijvoorbeeld een grote order voor de wederopbouw van de gebombardeerde Rotterdamse binnenstad. Bovendien werd al tijdens de oorlogsjaren volop nagedacht over de nieuw te varen bedrijfskoers na de bevrijding[12].

Arbeiderspretje

De fabrieksgebouwen zijn ongeschonden door de oorlog gekomen. Uit dankbaarheid heeft Corubona een kapelletje laten bouwen[13]. Corubona kon met de zegen van boven weer verder. In de jaren die volgden was de vraag naar stenen erg groot. Dat kwam door de grote aantallen nieuw te bouwen woningen in combinatie met diverse andere wederopbouwprojecten. In 1947 wordt de directie geïnspireerd door de gloednieuwe Duitse steenfabrieken en zet Corubona een duidelijke moderniseringskoers in. Met de aanschaf van een kunstmatige drooginrichting kan de productie opgevoerd worden met behoud van dezelfde kwaliteit stenen[14]. Met minder arbeiders werd de capaciteit opgevoerd tot 6 miljoen stenen.

Nadat in 1950 de ‘oude’ Coenen overlijdt komt er een nieuwe directeurswoning op het bedrijfsterrein. Dat was nodig omdat de weduwe Coenen nog enkele jaren mocht blijft wonen in de oude directiewoning. Het veertigjarig bestaan van Corubona werd samen met alle arbeiders gevierd door groots uit te pakken. Er werd een (filevrij) rondritje gemaakt door heel Nederland[15]. De rest van het  jaar was voor de arbeiders echter weinig te beleven. Opvallend is dat de aanschaf van een schaftlokaal in 1954 nogal veel stof opwaaien. Een lid van de directie gaf duidelijk aan dat hij het praktisch nut van een dergelijke voorziening niet inzag. Pas in 1958 werd op aandringen van de arbeidsinspectie een schaftlokaal geplaatst. Wel werd in 1955 besloten om de drooginrichting uit te breiden en een nieuw persgebouw neer te zetten. Ook kwam er een transformator van de PLEM[16].

Tijd van verandering

Ondanks een bestedingsbeperking van hogerhand vanwege een tijdelijke dip in de vraag naar stenen waren de jaren vijftig jaren van groei en bloei. In die tijd verdwenen ook steeds meer andere steenfabrieken. Corubona was bijvoorbeeld mede-aandeelhouder van de Roermondse steenfabriek Evers. In 1960 werd deze fabriek gesloopt vanwege de ontgrindingen langs de Maas. Toen het bedrijf 50-jaar werd was Corubona uitgegroeid van een eenvoudige bakoven voor een paar klanten uit het dorp tot een landelijke producent van 8 miljoen stenen per jaar.

En hoe ging het verder na die gedenkwaardige zomerdag in 1962? Antoine bleef nog tot eind jaren zestig aan het roer staan. Toen werd zijn broer nog een paar jaar directeur. De modernisering van het bedrijf ging onverminderd verder[17], maar begin jaren zeventig kwamen er financiële problemen en volgden verschillende fusies met andere steenfabrieken uit de omgeving.

Uiteindelijk nam in de jaren tachtig de familie Boonen uit Beek het bedrijf over. Jules Boonen was een markante man in de steenbakkerswereld. Hij was een onstuimige en emotionele man. Hij bleef ondanks zijn zwakke gezondheid sinds 1985 nog tot 1990 manager van het Nunhemse Corubona. In 1987 fuseerde Corubona met steenfabriek Thorn. In 1991 viel het doek definitief. De steenproductie werd stopgezet en daarmee was de laatste bladzijde geschreven van een bijzondere fabrieksgeschiedenis. 


[1] De onderscheiding Pro Ecclesia et Pontifice wordt nog steeds verleend aan personen die zich minstens 25 jaar op bijzondere wijze in lokaal verband inzetten voor Kerk en samenleving.

[2] Jan Breukers was president-commissaris van de steenfabriek Corubona en heeft samengewerkt met zowel vader Henri als zoon Antoine Coenen.

[3] Ter vergelijking: het dagloon van een gewone arbeider bedroeg in die tijd 2 gulden.

[4] De oplettende lezer ziet dat de bedrijfsnaam Corubona een samenvoeging is van de achternamen van de drie oprichters.

[5] Artikel 2 van het oprichtingsreglement van Corubona uit 1912.

[6] Marcel Dings, De steenfabriek in de Crobsche Waard te Haaften, 1863-1996 (Haaften, 1997) 11-15.

[7] Verkoopboek 1914-1924; Balansen 1914-1945.

[8] Bijlage inventaris 1927 van: Notulen vergaderingen Commissarissen en ALV, 1923-1943.

[9] Een excavateur is een soort baggermolen voor kleiafgraving.

[10] Maar liefst acht miljoen bakstenen waren nodig voor de bouw. Zie ook URL: http://nl.wikipedia.org/wiki/Stadhuis_van_Stockholm, 24 december 2009.

[11] Notulen vergaderingen Commissarissen en ALV, 1923-1943; Balansen 1914-1945; Verkoopboek 1914-1924.

[12] Zie onder meer de discussies tijdens de commissarisvergaderingen d.d. 20-9-1943 en 22-4-1944.

[13] St. Josephkapelletje aan de Roggelseweg; Aandeelhoudersvergadering Corubona d.d. 13-10-1945: Notulen vergaderingen Commissarissen en ALV, 1943-1969.

[14] Commissarissenvergaderingen d.d. 13-6-1947 en 9-8-1947: Notulen vergaderingen Commissarissen en ALV, 1943-1969.

[15] Commissarissenvergadering d.d. 5-8-1952: Notulen vergaderingen Commissarissen en ALV, 1943-1969.

[16] PLEM: Provinciale Limburgse Electriciteits-maatschappij.

[17] De productiecapaciteit liep uiteindelijk op tot 15 miljoen stenen.

Jaar:
1912 / 1987
Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0