Cultuur & Europa (25), György Konrád

Op 24 april j.l. was het zeventien jaar geleden dat ik György Konrád voor het eerst ontmoette, destijds in Amsterdam. Door de inspanningen van niet nader te noemen ambtenaren op het ministerie van WVC kon Konrád nog net op tijd een paspoort ontvangen dat recht gaf op een verblijf van enkele dagen in Nederland.

Ik weet niet wat het meest indruk maakte: de prachtige inhoud van zijn toespraak of de betoverende klank en melodie van zijn stem. Bij die gelegenheid sprak hij Duits, met een onmiskenbaar Hongaars accent. Ik heb wel eens gedacht dat zijn onweerstaanbare opkomst in Nederland niet alleen met het succes van zijn romans te maken had, maar zeker ook met zijn charismatische persoonlijkheid.

Amsterdam Culturele Hoofdstad van Europa

Hij werd pas echt wereldberoemd in Nederland toen VPRO’s Wim Kayzer een avondvullend interview met hem had uitgezonden. Toen, in 1987, was er nog geen sprake van enig optimisme over de ophanden zijnde snelle verandering in Oost-Europa. Letterlijk zei Konrád toen dat er van een post-communistische democratie nog geen spoor te bekennen viel.

Niet lang daarna ontmoette ik Konrád weer, nu op uitnodiging van Günter Grass, die zojuist – met een twintigtal andere kunstenaars  en intellectuelen – The informal Working Body Gulliver had opgericht, dat, net als het bezoek van Konrád, het gevolg was van de manifestatie Amsterdam Culturele Hoofdstad van Europa – een toekomst voor ideeën.

Het in vele opzichten gedenkwaardige gesprek met beiden vond plaats in de Akademie der Künste in (toen nog)  West-Berlijn, waarvan Grass de voorzitter was. Het gesprek waaraan onder meer ook Luigi Nono en Andrej Vosnessenski deelnamen, moest ertoe leiden dat de Akademie der Künstezich actiever dan ooit zou gaan inzetten voor de door Grass zo bepleite Oost-West dialoog.

Voorzitter Akademie

In die tijd nog een erg omstreden gedachte, zeker voor een deftige instelling als de Akademie. Het duurde dan ook niet lang of Grass werd niet meer herkozen. De Akademie sliep in en is pas na een pijnlijke fusie met de Oost-Duitse zusterinstelling op het idee gekomen dat er misschien toch wel iets school in de ideeën van Grass c.s.

Ik kan dan ook niet ontkennen dat ik enigszins geamuseerd reageerde toen György Konrádmij deelgenoot maakte van het aan hem gerichte verzoek om de nieuwe voorzitter te worden. De eerste niet-Duitse voorzitter van deze eminente intellectuele Duitse instelling. We spraken af elkaar weer te ontmoeten wanneer alles in kannen en kruiken zou zijn.

De Nederlander en – in het bijzonder - de Amsterdammer

Toen hij eenmaal was benoemd tot voorzitter van dit eerbiedwaardig college, hebben we elkaar nog regelmatig ontmoet in Amsterdam, Boedapest en Berlijn. Nu, een week voor de toetreding van Hongarije tot de Europese Unie, wil ik van hem weten hoe hij daarover denkt.

Ik ben er vooral nieuwsgierig naar omdat we in de loop der jaren steeds weer gesproken hebben over het vraagstuk van de identiteit, waarbij ik mij niet aan de indruk kan onttrekken dat Konrád een bij vlagen wel erg positief mensbeeld heeft.

Zo herinner ik me een nogal heftig gesprek van enige jaren geleden over Amsterdam en Boedapest, steden die wij beiden bijzonder goed kennen en waarbij uiteindelijk concludeerde dat de identiteit van de stad vooral wordt bepaald door de mensen die er leven.

Soft drugs

‘De grootte van de stad doet er niet zoveel toe, als er ‘grote’ persoonlijkheden wonen is de stad groot. Natuurlijk, om iets te kunnen zegge over de innerlijke vrijheid van de burgers moet je meer weten. Welke rol speelt de reformatie bijvoorbeeld? Leven de Nederlanders in het algemeen met meer innerlijke conflicten dan de Vlamingen? Of juist minder?

Hoe dan ook, je kunt constateren dat de burgers van Amsterdam een volwassen pragmatisme aan de dag leggen; voor mijzelf blijkt dat heel duidelijk uit de manier waarop hier met soft drugs wordt omgegaan. Het respect voor de privé-sfeer, wat iemand drinkt of rookt of eet is ieders eigen zaak; ik vind dat van groot belang.

Misschien stel ik wat mooier voor dan het is, maar ik hecht groot belang aan de rechtsfilosofische opvattingen die aan een dergelijke houding ten grondslag liggen, namelijk dat er over het algemeen geen reden is mensen te straffen voor iets waarmee zij anderen geen schade berokkenen.’

Echte vriendschap

‘Of zij zichzelf benadelen is geen reden voor de staat om straf op te leggen. Het doen van een zelfmoordpoging leidt in Nederland meestal tot opname in een ziekenhuis en niet tot opname in de gevangenis. Of iemand alcoholist is of te veel chocolade eet, of drie pakjes per dag rookt, blijft in principe zijn eigen verantwoordelijkheid.

Zo is dat ook in vele andere kwesties. Amsterdam gaat daar op een heel rustige manier mee om, en met gevoel voor humor. Misschien dat deze of gene Amsterdammer klaagt dat er te weinig solidariteit is, maar dan moet men bedenken dat tolerantie twee componenten heeft: autonomie en – inderdaad – solidariteit. Of vriendschap, zo men wil.

Ik kan het niet beoordelen omdat ik niet in Amsterdam woon, maar het kan heel goed zijn dat de echte vriendschap, de Komplizenschaft in Amsterdam, dat al eeuwen lang een normale concurrentiemaatschappij is, minder beoefend wordt dan in Midden-Europa.’

Erasmus

‘Overigens waren het altijd weer de Nederlanders die in internationale bijeenkomsten waaraan ik deelgenomen heb, zich het meest openstelden voor het idee dat naast de economische samenwerking in Europa, de culturele integratie toch ook van groot belang is.

Dat is op zichzelf niets nieuws, ook in de tijd van Erasmus waren de Nederlanders geïnteresseerd in culturele samenwerking. Ik ben ervan overtuigd dat Nederland een nogal open samenleving is, nieuwsgierig en kritisch.’

Valt er eigenlijk voor de Nederlanders nog wat op te steken van de ervaringen van de nieuwe Europese medeburgers uit Midden-Europa? Bijvoorbeeld op het gebied van het zelfonderzoek?   

‘Dat prettige gevoel van continuïteit dat in Nederland bij veel niet-joodse burgers aanwezig is, is in Midden- en Oost-Europa onbekend. Daar heeft men moeten leven met de realiteit dat de normen en waarden van vandaag de verschrikkingen van morgen kunnen zijn. Een leven dat onderhevig is aan een wetmatige discontinuïteit met het verleden kan ook een zekere kracht ontwikkelen.

Iemand die alles al een keer is kwijtgeraakt is niet zo snel meer bevreesd om nog eens iets kwijt te raken. Kleine onderbrekingen in iemands carrière zijn minder zorgwekend voor iemand die al eens in de gevangenis terecht is gekomen. In zo’n geval beschik je over een grotere soevereiniteit. Je kunt zeggen: mij kan niets gebeuren, ik kan alles aan.

Dat verklaart misschien ook wel waarom in Midden- en Oost-Europa zoveel kunstenaars en intellectuelen na de ineenstorting van het communisme leidende posities in de samenleving hebben ingenomen. Zij konden zich in hun nieuwe rol snel thuis voelen omdat zij sterke persoonlijkheden waren.’

Pluriformiteit

‘Omdat zij kennis hadden gemaakt met vervolging en onderdrukking en desondanks hun eigen weg zijn gegaan zullen zij zich niet zo snel laten beïnvloeden door toevallige omstandigheden, maar zullen ze zelf de omstandigheden mede bepalen. Het valt me op dat in de Westerse samenlevingen veel meer sprake is van een zekere clichématige aanpassing.

Men hoeft ten slotte niet alles te geloven wat de kranten schrijven. Men hoeft zich ook niet noodzakelijkerwijze aan een situatie aan te passen, pluriformiteit betekent ten slotte dat er altijd meerdere oplossingen mogelijk zijn, ook de minder voor de hand liggende.

 Men moet de moed hebben steeds weer de eigen beslissingen ter discussie te stellen, de consensus die men bereid is te accepteren toch ook met enige scepsis te bejegenen. Dat vereist natuurlijk een zelfbewustzijn dat beter ontwikkeld is naarmate men meer geconfronteerd is geweest met zeer uiteenlopende levensomstandigheden. Er schuilt een zeker gevaar in teveel zelfgenoegzaamheid.’ 

De kwaliteit van de dingen

‘De vrees voor het verliezen van een goede positie kan ertoe leiden dat men deel wordt van de overheid, dat men te voorzichtig wordt als het ware. Het behouden en ontwikkelen van een zekere burgerlijke onafhankelijkheid is noodzakelijk om de aanpassing aan vreemde overheersing te voorkomen.

Misschien is het wel belangrijker voor het ontwikkelen van een soevereine persoonlijkheid dat men meer aandacht leert schenken aan de kwaliteit van de dingen die men doet dan aan het succes dat ermee te behalen valt. Ons bewustzijn zal complexer worden, de toekomst zal leren dat er in dat opzicht geen verschil meer zal bestaan tussen een inwoner van Amsterdam of Boedapest.’

Weidsere horizon voor Hongarije

‘En dan nu Europa’ vraag ik hem, ‘Over een week is ook Hongarije lid van de Europese Unie.’ We lunchen in het restaurant van de Hongaarse Buchmesse. Konrád maakt ruim tijd tussen de verschillende interviews door.

 Voortdurend wordt hem naar zijn mening gevraagd, zo meteen heeft hij een televisie-interview en zojuist heeft hij een groot artikel voor Die Zeit afgeleverd dat op 31 april zal verschijnen. Konrád geeft wederom blijk van zijn zeer menselijk optimisme, zij het dat hij er aan toevoegt dat zijn anti-politieke uitgangspunt oproept tot ironische oplettendheid.

Daarom bevalt hem de constitutionele beperking die de Europese Unie de lidstaten noodzakelijkerwijze oplegt.

 ‘Het mooie van de Unie is dat, wat de lokale of nationale ambities van de lidstaten ook mogen zijn, uiteindelijk zullen leiden tot zoiets als een gezamenlijke Europese ambitie. Voor Hongarije betekent dat vooruitzicht van grotere veiligheid en vrijheid een weidsere horizon en rijkere ervaringen.’

Europese fraseologie

Om zijn pleidooi te onderstrepen wijst hij erop dat we in Europa over meer dan voldoende lokale en landelijke politici beschikken, maar nog nauwelijks over Europese – in de ware zin van het woord.

‘Voor zover deze politici gedreven worden door lokaal populisme, zullen ze op den duur hun verkiezingsretoriek moeten vervangen door Europese fraseologie. Daar is op zichzelf niets mis mee: alle politici die direct of indirect, via de deelname van hun regeringsleiders aan het Europees besluitvormingsproces deelnemen, zitten immers in hetzelfde schuitje.

Het valt niet uit te sluiten dat juist dit proces, waarin binnenlandse politiek moet veranderen in buitenlandse politiek om vervolgens Europese politiek te worden, juist door de noodzaak van pragmatische compromissen zal leiden tot maatregelen die in hoge mate eerlijk en rechtvaardig zijn.’

Religieuze geschriften

Konráds optimisme gaat echter niet zover dat hij van de toetreding tot de Europese Unie enig heil en zegen verwacht voor de culturele en intellectuele sector. Híj wijst er terecht op dat dit beleidsterrein – tot op heden-  het enige is dat uitgesloten is van enige substantiële steun.

‘Zolang de bestedingen van de Unie op het gebied van kunst en cultuur minder bedragen dan een promille van de Europese begroting, kan men de inspanningen van de Unie op dit terrein niet serieus nemen.‘ Terwijl toch, zoals Konrád hier met volle overtuiging aan toevoegt, de cultuur het bindend element van de Unie vormt en niet de economie of de politieke samenwerking.

‘De cultuur heeft Europa gevormd tot wat het is. De rol die literatuur, ook de religieuze geschriften, door de eeuwen heen in Europa hebben gespeeld en nog spelen is daar in hoge mate debet aan.’

 Het is niet zozeer de geografische omvang die Europa zijn betekenis zal geven, het gaat veel meer om de geestkracht die Europa kan ontwikkelen, het gebruik dat Europa zal maken van zijn pluralistische tradities en zijn intellectuele mogelijkheden.’

Machtsstrijd van de geest

‘Het gaat in de wereld van vandaag tenslotte niet meer om een economische en militaire machtsstrijd maar veeleer om een machtsstrijd van de geest. Hoe groot de Europese Unie ook wordt, voorlopig is aan de uitbreiding nog geen einde gekomen.

De betekenis zal vooral afhangen van ons optreden, ons gedrag, of we nieuwsgierig zijn naar wat er zich in de wereld om ons heen afspeelt, zowel op macro - als op microniveau; als het er op aankomt naar de wereld van een enkele persoon.’

Om al deze redenen, maar vooral ook omdat Hongarije nu eindelijk de plaats heeft ingenomen die het verdient, die van een normaal land dat zich behaaglijk nestelt te midden van zijn soortgenoten, heeft Konrád op 1 mei j.l. met genoegen een fles goede Hongaarse wijn opengetrokken in het besef dat zijn land zich eindelijk heeft verzoend en de Hongaarse burgers in niets meet verschillen van hun nieuwe Europese buren.

Steve Austen is zelfstandig kunstondernemer, adviseur en publicist. Sinds 1966 heeft hij aan de wieg gestaan van vele initiatieven, zoals het Shaffy Theater (1968), de stichting voor onderzoek en cultuur voor culturele instituties (1978), het festival of Fools / Theatre des Nations (1980). In 1987 werd Austen directeur van Felix Meritis; sinds 2001 is hij er Permanent Fellow.Op dit ogenblik is hij voorzitter van de stichting Metropool.

Circa:
Nee

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0