De Aad Nuis interviews, (3) Cultuureducatie

Geeft het drukke politiek bestaan staatssecretaris Nuis nog gelegenheid te lezen of te schrijven? Wat betekent cultuureducatie, zo belangrijk voor de staatsecretaris, voor hem persoonlijk? Eltje Bos vervolgt de vorige aflevering over cultuureducatie.

Hoe staat het nu met het schrijven? Ik las laatst dat u ’s ochtends om vijf uur opstaat.

‘Dat is een hardnekkig misverstand, dat ik overigens graag in stand houd. Toen ik net staatssecretaris was, heb ik gezegd dat ik wel eens vroeg opstond. Het beeld heeft zich gevormd dat ik dat altijd doe. Ik doe het als ik een stuk moet schrijven; ik deed dat ook al toen ik in de kamer zat. In mijn studententijd werkte ik ’s nachts door.

Het was rustig, geen telefoon, geen andere afleiding, je kunt je concentreren. Maar op gegeven moment in mijn leven kreeg ik ’s avonds slaap. Toen heb ik het omgedraaid.  ’s Morgens in plaats van ’s nachts. Het effect is hetzelfde. Als ik een stuk moet schrijven en ik kwam er niet meteen uit en het moest op een bepaalde dag af zijn, dan stond ik soms om vier uur al op.’

Sleutelen

‘En het is me wel overkomen dat ik om acht uur ’s avonds naar bed ging en om twee uur ’s morgens opstond en een stuk afmaakte. Maar het is niet zo dat ik er een vaste gewoonte van heb gemaakt om elke morgen vroeg op te staan. Dat kun je nauwelijks volhouden. Dat heeft gevolgen voor je avond. Je kunt dat doen als je ’s avonds regelmatig vroeg naar bed gaat. En daar komt het natuurlijk niet zo veel van.

Van schrijven komt op het ogenblik weinig. Wat die speeches van mij betreft: daar ben ik natuurlijk gevoeliger voor dan sommige andere bewindslieden omdat ik er op aangekeken wordt. Ik zit er nog veel aan te sleutelen. Het ligt er ook aan voor welke gelegenheid ze gehouden moeten worden.’

Leeg hoofd

'Laatst moest ik een poëziefestival in Landgraaf openen. Die dichters ken ik. Die merken onmiddellijk als een verhaal niet van mij is. Ik had overigens een aardige tekst van de ambtenaren gekregen, maar die heb ik in de auto naar Maastricht geheel herschreven. En daar gaat dan mijn schrijven zo’n  beetje in zitten.

Om te schrijven heb je niet alleen tijd nodig dat je schrijft, maar ook een hoop tijd er omheen. Je moet je hoofd leeg kunnen maken. Dat is veel meer een probleem dan letterlijk de tijd vinden. Je wordt in dit vak een beetje meer geleefd dan nodig is. Maar ik heb jarenlang wel geschreven. Toen ik in de eerste Kamer en in de Staten zat, schreef ik kritieken. In de Tweede Kamer ging het al veel moeilijker.'

Monkelend gevoel

'Als je recensies schrijft of columns is vooral van belang dat je het volhoudt. Ik vind het vreselijk lastig om die Uitleg-column te schrijven. Daar schrik ik elke keer weer van. De frequentie is niet hoog genoeg. Nog afgezien van het feit dat het geen echte column is omdat je niet in de positie zit. Een echte columnist is iemand die terzijde staat en van daaruit commentaar levert op het gebeuren.

En ik sta helemaal niet terzijde. Dit voor de Cultuurbarbaar vind ik veel leuker. Het is een natuurlijker vorm dan een column. Maar wat het schrijven betreft heb ik altijd het monkelende gevoel van: wacht maar!

Lezen, iets wat ik mijn hele leven gedaan heb, nog iets langer dan schrijven, schiet er ook flink bij in. Sinds een aantal jaren houd ik precies bij wat ik gelezen heb. Ik zie dat jaarlijks teruglopen. Ik houd het nog steeds wel vol, maar het beperkt zich eigenlijk tot de vakanties. Een boek uitkrijgen is een heel karwei.’

Wat heeft u recent gelezen?

‘Ik ben een hele tijd bezig geweest met David Copperfield. Dat had ik nog nooit gelezen en ik vind het toch een prachtig boek. Ik ben de hele Dickens aan het lezen. Copperfield heb ik afgelopen weekend uitgelezen. Ik ben nu begonnen met de boeken die genomineerd zijn voor de Libris-prijs. Ik krijg ze niet allemaal helemaal uit, maar als ik naar de prijsuitreiking ga en iemand vraagt mij iets, dan moet ik toch beslagen ten ijs komen.’

Met uw welnemen ga ik graag op een ietwat andere zaak in: het belang dat u hecht aan het onderwerp kunsteducatie. Wat moet er toch met de kinderen in Nederland gebeuren? Wat zuden ze idealiter mee moeten krijgen?

‘Je kunt op twee manieren op zo’n vraag ingaan. De ene is: een basispakket dat je aan culturele bagage behoort te hebben. Van die uitdrukking begin ik langzamerhand behoorlijk genoeg te krijgen. Het is zo’n gesjouw hè. Bagage is zo’n zwaarwichtig woord. Hoe meer bagage, hoe meer je moet sjouwen. Eigenlijk heb je er een soort kruier voor nodig.

Het komt ook voort uit een verkeerde gedachtegang. Dit en dit en dat moeten kinderen allemaal weten. Ik krijg daar de mondklem van. Ik denk dan ook aan die vreselijk veel dingen die je weg moet laten. De vraag; ‘Welke boeken wil je meenemen naar een onbewoond eiland?’ beantwoord ik met ‘Hoezo onbewoond eiland?’

Machientje

'Daar houd ik dus niet zo van. Wat boeken betreft heb ik een theorie ontwikkeld over de vraag: wat is het mooiste boek van de wereld? Dat blijkt heel vaak het laatste boek te zijn dat iemand gelezen heeft. Dat boek heeft die persoon dan geraakt en dat is een ervaring op zichzelf.

Het is toch een vreselijke manier van lezen om als je een boek uit hebt, je bij wijze van spreken een machientje in je hoofd in werking zet dat begint bij een en trrrrrr …., nee het 216e boek is toch mooier. Godzijdank werkt het zo niet. Ik heb altijd een zeker bezwaar gehad tegen leraren Nederlands die leerlingen lieten lezen uit een gelimiteerde lijst van boeken.

Ik heb een boos vermoeden dat dat komt omdat die leraar denkt ‘kom, straks moet ik dat boek ook nog gaan lezen’. Die man moet blij zijn dat hij een keer een ander boek leest. Altijd moet je ruimte laten voor waar kinderen zelf mee komen. Ik denk dat die arme leraar Duits van mij ook nog een keer Faust II van Goethe heeft moeten overlezen, maar hij heeft daar nooit over gemopperd.'

Knipoog

'Het belangrijkste is dat je kinderen nieuwsgierigheid bijbrengt. Die is er, maar die moet je wel wakker maken. En het tweede is: onderscheidingsvermogen. Dat zit ook in ieder kind en dat moet je stimuleren. En met die twee dingen, nieuwsgierigheid en onderscheidingsvermogen, stuur je kinderen een weg vol avontuur op. Die weg is voor ieder kind verschillend.

Dat is voor mij waarschijnlijk de diepste reden van mijn weerstand tegen gelimiteerde boekenlijsten: het sluit af en het uniformeert. Natuurlijk moeten er dingen zijn die je gemeen hebt met anderen. Dat wekt verstandhouding op. Poëzie werkt zo als een soort knipoog. Veel kunst heeft een oppervlaktelaag en ook nog een diepere laag.'

Lucebert

'Maar om die diepere laag te ontdekken, daarvoor heb je een verstandhouding nodig. De toespelingen die de kunstenaar maakt, moeten betrekking hebben op iets wat je samen weet. Lucebert was ook daarom zo’n  schok voor de oudere poëzielezers omdat de man hele andere boeken gelezen had dan zij.

Vroeger werden boeken gelezen op het gymnasium en alle dichters hadden ook op het gymnasium gezeten en maakten dezelfde soort toespelingen. Maar die gekke Lucebert had Blake gelezen. Die had niemand toen gelezen. Dus niemand begreep dat. Mensen hebben altijd dingen gemeenschappelijk. Wij weten alles van Ajax. Daar kun je dan mee spelen. De gemeenschappelijke dingen wisselen per tijd.

Het is heel lastig om te achterhalen waar mensen oorspronkelijk bij Shakespeare om moesten lachen. Dat waren geintjes uit die tijd en daar weten we niets meer van. Behalve als je geleerd bent, maar ja, dan ben je intussen zo geleerd geworden dat je ook niet meer spontaan in lachten uitbarst.’

Je moet kinderen dus pakken bij hun eigen belangstelling en dan met ze op weg gaan.

‘Ja. Je moet ze wel voortdurend laten springen. Je kunt ook op je hurkjes gaan zitten en zeggen: ‘Kindertjes, wat vinden jullie nou leuk? Wat vinden jullie leuke popmuziek?’Je moet een voorbeeld geven door te tonen hoe je zelf door dingen bent geïnspireerd en dat helpt. Dat maakt ook de nieuwsgierigheid echt wakker.

Het idee: er is altijd nog meer, er is altijd iets anders wat je ook nog zou moeten doen . Heel belangrijk vind ik dat je kinderen confronteert met een breed aanbod. Als je er vanuit gaat dat ieder zijn eigen weg kiest, moet je wel iedereen de kans geven het begin van zijn weg te vinden. Naar een museum gaan zal sommige kinderen niet boeien. Dat ik ook helemaal niet erg. Er zijn er die gaan, eruit komen en denken ‘Nou, dat was dan dat’. Maar als er eentje bij is die terugkomt vindt die misschien daar zijn weg.’

Wat wilt u in ieder geval realiseren in de periode dat u staatssecretaris bent?

‘Die baan van mij bestaat op de eerste plaats uit gekissebis over geld, zoals iemand uit de kunstenwereld het onlangs ietwat denigrerend opmerkte. Die opmerking is me behoorlijk in de keel blijven steken. Ik antwoordde: ‘Ja, joh, dat is mijn werk nu eenmaal. Daar mag jij weer muziek van maken. Als ik niet kissebis, kun jij niet mooi spelen.’

Je kunt door de plaats waar je staat richting geven. Het is niet zozeer dat je nieuwe dingen bedenkt, maar omdat je roept van een plaats waar veel mensen dat horen, kun je sturen. Ik heb dat gemerkt aan de reacties op mijn Uitgangspuntennotitie. ‘Hè, ik ben blij dat hij dat zegt’, was een reactie die ik veel vernam.'

Zelfvertrouwen

'Ik geef een klaroenstoot, dié kant gaan we op. Dat inspireert, dat zet de troepen in beweging. Als ik deze vier jaar kans zie om dat te laten gebeuren … Mensen zelfvertrouwen geven in de weg die zij op allerlei plekken proberen te volgen. De departementale herindeling is hiervoor heel belangrijk. De kansen op beleidsniveau geïntegreerd dingen te doen, zijn enorm vergroot.

Als kamerlid merkte ik vroeger voortdurend de organisatorische belemmeringen, ook al was er wel een gezamenlijke notitie. Je zat met een kloof die moeilijk te overbruggen was. De onderbrenging van Cultuur bij OenW is een kans die je in elk geval niet mag laten schieten.

Er is ook een beweging bij de kunstinstellingen, bij de musea, bij de bibliotheken mag ik hopen, al die instellingen die het aanbod moeten leveren. Je moet hier zorgen dat initiatieven hun kans krijgen en dat ze niet door ambtelijke bureaucratische moeilijkheden worden tegengehouden. Je moet de initiatieven een beetje bundelen.'

Waaier

'Veel van deze kwesties liggen op het terrein van de stad. Daar moet het allemaal gebeuren. In gesprekken die ik met verschillende steden voer, merk ik steeds dat het belangrijk is dat alle kunstinstellingen, de musea, de bibliotheken en de school werkcontacten, praktische contacten hebben.  Dat ze elkaar stimuleren.

Dat is de enige manier om voor kinderen die ‘waaier’ te maken, die keuze uit verschillende dingen. En dat de kinderen die een andere belangstelling dan de leraar hebben, die belangstelling ook kunnen ontwikkelen.

In de politiek kun je nooit dingen afmaken. Het grote voordeel van schrijven is dat als je een stuk of een boek geschreven hebt, dan heb je het af. Dat is een buitengewoon bevredigend gevoel. Duurt niet lang, maar op dat moment is dat zo. Politiek ben je altijd een kathedralenbouwer. Het gaat altijd door.

Je levert je bijdrage maar je neemt de hulde in ontvangst voor de daden van je voorganger. Daar staat dan tegenover dat je opvolger jouw daden weer op zijn of haar conto mag schrijven. Zo is dat nu eenmaal.’

 

Uit de poëziebundel van Aad Nuis

 

WISSELEND WEER

Zuidwesters en ploegen, vissers en boeren

Zijn niet voor niets voorbeeldig.

Deugd wordt eenvoudig bij noodweer en misoogst:

Weerstaan, de kin omhoog, en niet verroeren.

Voor mij is dat: geen handel met de vijand,

Trouw aan het eigen huis en wie daar wonen,

Mij dommer aan je voordoen dan ik lijk, kortom;

Maar de wind draait.

 

Het heeft geen zin zich bazig te verzetten

Als de zomer de spuigaten uitloopt.

Jawel: één groene bromvlieg op een schoftenneus

Tekent de vrede en een nieuw stel wetten:

Een dag is een dag; sta als een haven open;

Wees vlug met je ogen, lui met je hart,

spring mee met haar sprongen, draag geen das;

Maar de wind draait.

 

De hemel zij dank voor wisselend weer,

Het weer dat omslaat en zichzelf gelijk blijft,

Klimaat dat beurtelings de grillen en de nek stijft,

Goed weer voor denken, helder en grimmig weer,

Wat geeft het of het heter wordt of kouder?

Ik draag een regenjas over één schouder.

 

 

Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0