De Meer: Daar hoorden zij engelen zingen

De Meer: een knus stadion van wereldklasse. De Arena mag dan wel indrukwekkend zijn, maar veel Ajax-fans  - en voetballiefhebbers in het algemeen - verlangen terug naar hun oude stek. Het verhaal achter een glorievol stukje Amsterdam.

 Op 18 maart 1900 zag een nieuwe Amsterdamse voetbalvereniging het levenslicht: de Amsterdamsche Football Club Ajax. Tot 1911 speelde het elftal haar wedstrijden op een veldje in Amsterdam-Noord, maar verhuisde in datzelfde jaar naar het kleine Houten Stadion. Nadat Ajax in de jaren dertig haar eerste succesperiode doormaakte (vijf landstitels), werd het stadion te klein en moest er worden uitgeweken naar een groter onderkomen.

“Een mooi huis in een grote tuin”

De eerste paal van het nieuwe stadion De Meer werd geslagen op 21 april 1934, slechts acht maanden voordat de eerste wedstrijd werd gespeeld tegen het Franse Stade Francais. Het stadion ontleent zijn naam aan de locatie in de Watergraafsmeer, dat in 1921 bij de gemeente Amsterdam was gevoegd. Architect Daan Roodenburg ontwierp het stadion volgens de richtlijnen van de Nieuwe Haagse School, gekenmerkt door de strakke lijnen en massieve constructies. Op de vier betonnen tribunes na, was het stadion volledig uit baksteen opgetrokken. Voor het interieur liet Roodenburg zich inspireren door het Nieuwe Bouwen, dat de nadruk legde op openheid, eenvoud en de symbiose tussen kunst en techniek. Uniek voor de tijd was de luxueuze sportzaal die in het hoofdgebouw werd opgenomen. Roodenburgh omschreef zijn ontwerp als ‘een mooi huis in een grote tuin’.

Gouden tijden met een zwart randje

Ajax verkeerde door de economische crisis van de jaren dertig in zwaar weer. De club had slechts 250.000 gulden in kas, terwijl het nieuwe stadion alleen al 300.000 gulden kostte. Gelukkig voor Ajax werden clubschulden ook toen door de vingers gezien en de club kon blijven voortbestaan. Terwijl de bezoekersaantallen tijdens de bezettingsjaren verdubbelden, bleven grote successen uit. Tussen 1939 en 1956 kon er in De Meer maar 1 landstitel gevierd worden, namelijk in 1947.

Godenzonen veroveren de wereld

De tweede succesperiode van Ajax in De Meer werd ingeluid in de jaren zestig met de komst van enkele illustere namen, zoals Sjaak Swart, Piet Keizer en natuurlijk Johan Cruyff. Op de trainingveldjes rond De Meer werkte trainer Rinus Michels aan een nieuwe systeem dat binnen enkele jaren de hele wereld zou veroveren; het Totaalvoetbal. Hij vond in de 17-jarige Cruyff de ideale speler om zijn theorieën in de praktijk te brengen. Tussen 1965 en 1973 won Ajax zes landstitels, eenmaal de Wereldbeker en maar liefst drie keer achter elkaar de Europacup I. Voor de grote internationale wedstrijden bleek De Meer echter te klein en werd er naar het grotere Olympisch Stadion uitgeweken. Ondertussen werd de capaciteit van het stadion uitgebreid tot circa 29.500 toeschouwers, werden er lichtmasten geïnstalleerd, de tribunes overdekt en kreeg De Meer in 1985 als eerste Nederlandse stadion skyboxen.

Roerige tijden

Aan het eind van de jaren tachtig werd de capaciteit om veiligheidsredenen weer teruggebracht tot circa 19.000 toeschouwers. Tijdens de jaren tachtig was het grote internationale succes ten einde, maar werd de sfeer in De Meer er niet minder om. Tegelijkertijd was het een zeer roerige periode. Door het Staafincident (een Oostenrijkse speler werd door een ijzeren staaf in zijn rug geraakt) tijdens de wedstrijd tegen Austria Wien in 1989 moesten de toeschouwers in De Meer het volgende jaar Europees voetbal missen. Ook een zwartgeldaffaire gooide roet in het eten. Toch markeerde de jaren tachtig de geleidelijke terugkeer van Ajax aan de internationale top (Europacup II in 1987) en maakte een nieuwe godenzoon furore in De Meer: Marco van Basten.

Terugkeer naar de top

De opmars van de club sinds de late jaren tachtig zette zich door onder leiding van trainer Louis van Gaal in de jaren negentig. Een nieuwe generatie van talentvolle jeugdspelers brak door en bezorgde Ajax een nieuwe periode van werelddominantie. In 1995 won het jonge elftal de Landstitel, de KNVB beker, de Champions League, de Wereldbeker en de Supercup. Het volgende jaar stond Ajax weer in de finale van de Champions League, maar verloor na strafschoppen van Juventus. Ondertussen was de knoop over een nieuw stadion doorgehakt; De Meer bleek niet langer toereikend als huisvesting van de club. In de Bijlmer werd gebouwd aan een nieuw multifunctioneel stadion, de Amsterdam Arena.

Ongelukkige verhuizing

Op 28 april 1996 was De Meer voor de laatste keer het toneel van een wedstrijd van Ajax en maakte het plaats voor de Amsterdam Arena. Al gauw na de verhuizing werd met weemoed aan het stadion in de Watergraafsmeer teruggedacht. Dit kwam mede door het uitblijven van succes en het ontbreken van de intieme sfeer die De Meer tientallen jaren zo kenmerkte. Sinds de verhuizing heeft Ajax viermaal zoveel thuiswedstrijden verloren als tijdens de jaren in De Meer. Gedurende de hele periode in De Meer heeft Ajax slechts één thuiswedstrijd verloren zonder zelf te scoren, terwijl dit in de Arena een jaarlijks incident is geworden.

Zelfs zeventien jaar na de sloop spreekt De Meer nog steeds tot de verbeelding en staat de kolossale Amsterdam Arena, in de hoofden van veel supporters, nog altijd in de schaduw van zijn kleinere, maar illustere voorganger.

 

 

Jaar:
1934 / 1996
Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 1